Besluit van 6 juli 2004, houdende vaststelling van het tijdstip waarop de Rijksoctrooiwet vervalt

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 2 juli 2004, nr. WJZ4042910;

Gelet op artikel 101 van de Rijksoctrooiwet 1995;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig Artikel

De Rijksoctrooiwet vervalt met ingang van 1 september 2004.

Onze Minister van Economische Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit, dat met de daarbij behorende toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 6 juli 2004

Beatrix

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

C. E. G. van Gennip

Uitgegeven de twintigste juli 2004

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

De Rijksoctrooiwet is een aantal jaren geleden vervangen door de Rijksoctrooiwet 1995. Daarbij werd ervoor gekozen de Rijksoctrooiwet nog enige jaren te laten voortbestaan met het oog op de afwikkeling van onder die wet ingediende octrooiaanvragen. De artikelen 102 en volgende van de Rijksoctrooiwet 1995 bevatten hiervoor een overgangsregeling.

Artikel 101 van de Rijksoctrooiwet 1995 bepaalt dat de Rijksoctrooiwet vervalt met ingang van een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Aangezien de onder de laatstgenoemde wet ingediende octrooiaanvragen inmiddels alle zijn afgehandeld, kan dat besluit thans worden genomen. Door het vervallen van de Rijksoctrooiwet vervalt uiteraard de rechtsgrond aan de Octrooiraad (artikelen 13 e.v. Rijksoctrooiwet). De voorzitter en de ondervoorzitter en nog zittende (plaatsvervangende) leden van die raad worden dan ook met ingang van 1 september 2004 van hun functie ontheven.

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

C. E. G. van Gennip

Naar boven