Besluit van 6 juli 2004 tot wijziging van het Besluit
subsidies investeringen kennisinfrastructuur (aanwijzen Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport als bevoegde minister)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken van 25 mei 2004,
nr. WJZ 4033858, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport;
Gelet op de artikelen 3 van de Kaderwet EZ-subsidies en 3 van
de Kaderwet volksgezondheidssubsidies;
De Raad van State gehoord (advies van 17 juni 2004, nr. W10.04.0212/II);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken van 1
juli 2004, nr. WJZ 4041996, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
Het Besluit subsidies investeringen kennisinfrastructuur1
wordt gewijzigd als volgt.
A
Artikel 1, eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:
a. bevoegde minister: de Minister van Economische Zaken, van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap, van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, van Verkeer
en Waterstaat, van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport die op grond van het tweede lid of
in artikel 11 als bevoegd bestuursorgaan is aangewezen;
B
Artikel 5, derde lid, tweede volzin komt te luiden:
De leden zijn deskundig op het kennisgebied waarop de commissie een taak
heeft en zijn geen ambtenaren, werkzaam bij de Ministeries van Economische
Zaken, van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
van Verkeer en Waterstaat, van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening
en Milieubeheer of van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
ARTIKEL II
Met ingang van de datum van inwerkingtreding van dit besluit gaan de in
artikel 1, tweede lid, van het Besluit subsidies investeringen kennisinfrastructuur
bedoelde bevoegdheden, alsmede de uit het besluit en de daarop gebaseerde
beschikkingen voor de bevoegde minister voortvloeiende rechten en verplichtingen
ten aanzien van de kennisprojecten
– Molecular imaging of ischemic heart disease;
– Cyttron: a window on the molecular machinery of life;
– Neuro-bsik mouse phenomics en
– Trauma related neurological disorders
over van de Minister van Economische Zaken op de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport.
ARTIKEL III
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota
van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
histnoot's-Gravenhage, 6 juli 2004
Beatrix
De Minister van Economische Zaken,
L. J. Brinkhorst
Uitgegeven de vijftiende juli 2004
De Minister van Justitie,
J. P. H. Donner
NOTA VAN TOELICHTING
Met het Besluit subsidies investeringen kennisinfrastructuur (hierna:
Bsik) wordt invulling gegeven aan de derde impuls voor de versterking van
de kennisinfrastructuur, als onderdeel van de economische structuur in Nederland.
Met deze ICES/KIS-3 impuls wordt, door middel van fundamenteel-strategisch
en industrieel onderzoek, de ontwikkeling van kennis en een kwaliteitsverbetering
van de kennisinfrastructuur gestimuleerd op voor Nederland belangrijke, vaak
multidisciplinaire, terreinen. Als één van de kennisgebieden
in het kader van Bsik is aangewezen gezondheids-, voedings-, gen- en biotechnologische
doorbraken, met de zwaartepunten genomics, voeding en voedselintegriteit en
biomedische technologie (artikel 2, onderdeel e, van de Uitvoeringsregeling
Bsik). Bij een viertal in het kader van Bsik ingediende honorabele projectvoorstellen,
passend binnen dat kennisgebied, bleek de kennisontwikkeling een belangrijke
bron te zijn voor verbetering van de zorgverlening en de organisatieontwikkeling
in de zorg. Gelet op de toepassingen in de zorg, direct of op termijn, begeven
deze projecten zich meer nadrukkelijk op het beleidsterrein van de Minister
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, dan wanneer het accent op fundamenteel
wetenschappelijk onderzoek en daarmee op het beleidsterrein van de Minister
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zou hebben gelegen. Het lag derhalve
in de rede door middel van een besluit van de ministerraad op grond van artikel
1, tweede lid, van Bsik de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
aan te wijzen als de in het kader van Bsik bevoegde minister met betrekking
tot deze vier projecten. Daartoe is echter noodzakelijk dat eerst de Minister
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in artikel 1, eerste lid, onderdeel
a, van Bsik wordt opgenomen als bevoegde minister. Het voorliggende besluit
tot wijziging van Bsik strekt daartoe. Als gevolg van deze wijziging, waarbij
tevens de naamswijziging van een tweetal ministeries in Bsik wordt doorgevoerd,
dient ook artikel 5, derde lid, van Bsik te worden aangepast. Ambtenaren,
die werkzaam zijn bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
kunnen geen lid zijn van de Commissie van Wijzen ICES/KIS.
De ministerraad heeft bij besluit van 12 maart 2004 voor de vier bovenbedoelde
projectvoorstellen de Minister van Economische Zaken tijdelijk, namelijk tot
het moment van inwerkingtreding van dit besluit, als bevoegde minister aangewezen.
Vanaf dat moment is de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de bevoegde
minister en gaan de taken en bevoegdheden alsmede de rechten en de plichten
ten aanzien van de vier projecten over op deze minister (artikel II).
De Minister van Economische Zaken,
L. J. Brinkhorst
XHistnoot
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond
van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad
van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.