Wet van 30 juni 2004, houdende wijziging van de Huursubsidiewet (verhoging van het gedeelte van de rekenhuur dat voor rekening van de huurder blijft)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in de Huursubsidiewet een bepaling betreffende het verhogen van het gedeelte van de rekenhuur dat voor rekening van de huurder blijft op te nemen en enkele andere wijzigingen in die wet aan te brengen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Huursubsidiewet1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, eerste volzin, wordt na «nadat» ingevoegd: , op verzoek van Onze Minister,.

2. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. Als de huurder een deel van de woning heeft verhuurd, geldt als rekenhuur het bedrag, berekend overeenkomstig de voorgaande leden, verminderd met 25 procent van dat bedrag.

AA

Na artikel 7 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 7a

In afwijking van artikel 7:2 van de Algemene wet bestuursrecht wordt de huurder gehoord op zijn verzoek.

AB

Het opschrift van paragraaf 1 van hoofdstuk 3 komt te luiden:

§ 1. Basishuur en normhuur

B

Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste en tweede lid komen te luiden:

  • 1. De basishuur is het gedeelte van de rekenhuur dat voor rekening van de huurder blijft. De basishuur is het overeenkomstig de artikelen 17, 18 en 19 berekende bedrag van de normhuur verhoogd met € 12.

  • 2. Voor de hoogte van de basishuur is het rekeninkomen bepalend. Met het oog hierop worden bij ministeriële regeling de rekeninkomens in inkomensklassen verdeeld en de daarbij behorende basishuren vermeld.

2. In het derde en vierde lid wordt «inkomens» vervangen door: rekeninkomens.

C

In artikel 21, eerste lid, onder a, en tweede lid, wordt «normhuur» telkenmale vervangen door: basishuur.

CA

In artikel 24, eerste lid, aanhef, wordt «de kantonrechter» vervangen door: de rechter.

CB

Artikel 26b, derde lid, aanhef, komt te luiden: De artikelen 7, tweede en derde lid, 7a tot en met 11, en 13 tot en met 22 zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat:.

D

Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het zevende lid wordt «normhuren» vervangen door: basishuren.

2. Het achtste lid komt te luiden:

  • 8. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen de bedragen, genoemd in de artikelen 3, tweede lid, onder b (inkomensvrijlating), 4, tweede lid (vermogensvrijlating), 5, eerste lid, onder b, en derde lid, onder a, b, c en d (garage-aftrek en maximum-servicekosten), 16, eerste lid (verhoging van de normhuur), 17, eerste lid, onder c en d (ouderentoeslag bij minimum-inkomensijkpunt), en derde lid, onder a en b (verlaging van de normhuur bij minimum-inkomensijkpunt), en 18, derde lid, onder a, b, c en d (verlaging van de normhuur bij referentie-inkomensijkpunt), hoger of lager worden gesteld.

DA

Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «geeft Onze Minister de aanvrager ten minste vier weken de gelegenheid de aanvraag aan te vullen» vervangen door: geeft Onze Minister de huurder de gelegenheid de aanvraag binnen vier weken aan te vullen.

2. Onder vernummering van het vierde lid tot vijfde lid wordt na het derde lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 4. Indien de huurder niet heeft voldaan aan het tweede lid, beslist Onze Minister binnen acht weken na het verstrijken van de in dat lid genoemde termijn.

DB

Onder plaatsing van de aanduiding «1.» voor de tekst van artikel 30 worden aan dat artikel twee leden toegevoegd, luidende:

  • 2. Artikel 29, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Indien de huurder de gegevens, bedoeld in het eerste lid, volledig indient voordat Onze Minister toepassing heeft gegeven aan artikel 29, vierde lid, blijft dat lid buiten toepassing.

DC

In artikel 30a, eerste lid, onder a, wordt «de artikelen 5, tweede lid, 12, tweede lid, en 30b» vervangen door: de artikelen 12, tweede lid, en 30b.

DD

In artikel 30c, tweede lid, wordt «uitsluitend» vervangen door: behoudens het bepaalde in artikel 48c, uitsluitend.

DE

In artikel 30d wordt «de artikelen 28 tot en met 30c» vervangen door: de artikelen 7a en 28 tot en met 30c.

DF

Artikel 48a, eerste lid, onderdeel c, komt te luiden:

c. de toepassing van de artikelen 7a, 12, tweede lid, en 38.

DG

In artikel 48c wordt «uitsluitend» vervangen door: behoudens het bepaalde in artikel 30c, tweede lid, uitsluitend.

E

In artikel 50 wordt «artikel 27, eerste lid, onder a, en tweede lid, eerste volzin» vervangen door: artikel 27, eerste lid, onder a, tweede lid, eerste volzin, en achtste lid.

ARTIKEL II

Artikel 6, onderdeel b, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte2 komt te luiden:

b. in de gevallen van een verzoek van Onze Minister als bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de Huursubsidiewet binnen zes weken een verklaring te verstrekken omtrent de redelijkheid van de huurprijs en de juistheid van andere gegevens betreffende de woonruimte waarvoor een aanvraag om huursubsidie is ingediend, een en ander voorzover van belang voor de toepassing van genoemde wet.

ARTIKEL III

Onder toepassing van artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet treedt deze wet in werking met ingang van 1 juli 2004. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 30 juni 2004, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst. Daarbij wordt eveneens toepassing gegeven aan artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 30 juni 2004

Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

S. M. Dekker

Uitgegeven de dertigste juni 2004

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner


XNoot
1

Stb. 1998, 462, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 15 juni 2004, Stb. 292.

XNoot
2

Stb. 2002, 589, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 26 januari 2004, Stb. 61.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 2003/2004, 29 463.

Handelingen II 2003/2004, blz. 5231.

Kamerstukken I 2003/2004, 29 463 (A).

Handelingen I 2003/2004, zie vergadering d.d. 28 en 29 juni 2004.

Naar boven