Besluit van 2 juni 2004 tot wijziging van enige krachtens de Wet inzake de luchtverontreiniging, de Wet geluidhinder, de Wet energiebesparing toestellen, de Wegenverkeerswet 1994 en de Warenwet gegeven algemene maatregelen van bestuur (implementatie richtlijn nr. 2002/24/EG en richtlijn nr. 2002/80/EG)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 14 januari 2004, nr. MJZ2004002947, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Verkeer en Waterstaat, de Staatssecretaris van Economische Zaken en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelet op richtlijn nr. 2002/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 18 maart 2002 (PbEG L 124) betreffende de goedkeuring van twee- of driewielige motorvoertuigen en de intrekking van richtlijn nr. 92/61/EEG van de Raad en richtlijn nr. 2002/80/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 3 oktober 2002 (PbEG L 291) tot aanpassing aan de technische vooruitgang van richtlijn nr. 70/220/EEG betreffende maatregelen tegen luchtverontreiniging door emissies van motorvoertuigen, en

– voorzover het de artikelen I tot en met V en VIII betreft, artikel 13 van de Wet inzake de luchtverontreiniging, en voorzover het de artikelen I tot en met V betreft, tevens de artikelen 2, 6 en 10 van de Wet geluidhinder,

– voorzover het artikel VI betreft, artikel 6 van de Wet energiebesparing toestellen en artikel 4b, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994,

– voorzover het artikel VII betreft, de artikelen 1, 1a, 3 tot en met 11a, 13, 14 en 16 van de Warenwet;

De Raad van State gehoord (advies van 4 maart 2004, no. W08.040031/V);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 27 mei 2004, nr. MJZ 2004050959, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Verkeer en Waterstaat, de Staatssecretaris van Economische Zaken en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit geluidproduktie motorvoertuigen1 wordt als volgt gewijzigd.

A

Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel f vervalt.

2. Onderdeel g wordt geletterd f.

3. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel f (nieuw) door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

g. richtlijn 2002/24: richtlijn nr. 2002/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 18 maart 2002 (PbEG L 124) betreffende de goedkeuring van twee- of driewielige motorvoertuigen en de intrekking van richtlijn nr. 92/61/EEG van de Raad.

B

In artikel 3, onderdeel b, wordt «een goedkeuringscertificaat als bedoeld in artikel 4, vierde lid, van richtlijn 92/61» vervangen door: een typegoedkeuringsverklaring als bedoeld in artikel 4, vierde lid, van richtlijn 2002/24.

ARTIKEL II

In artikel 2, onderdeel b, van het Besluit geluidproduktie bromfietsen2 wordt «een goedkeuringscertificaat als bedoeld in artikel 4, vierde lid, van richtlijn nr. 92/61/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 30 juni 1992 betreffende de goedkeuring van twee- of driewielige motorvoertuigen (PbEG L 225)» vervangen door: een typegoedkeuringsverklaring als bedoeld in artikel 4, vierde lid, van richtlijn nr. 2002/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 18 maart 2002 (PbEG L 124) betreffende de goedkeuring van twee- of driewielige motorvoertuigen en de intrekking van richtlijn nr. 92/61/EEG van de Raad.

ARTIKEL III

In artikel 2, vijfde lid, onderdeel b, van het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging3 wordt «een goedkeuringscertificaat als bedoeld in artikel 4, vierde lid, van richtlijn nr. 92/61/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 30 juni 1992 betreffende de goedkeuring van twee- of driewielige motorvoertuigen (PbEG L 225)» vervangen door: een typegoedkeuringsverklaring als bedoeld in artikel 4, vierde lid, van richtlijn nr. 2002/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 18 maart 2002 (PbEG L 124) betreffende de goedkeuring van twee- of driewielige motorvoertuigen en de intrekking van richtlijn nr. 92/61/EEG van de Raad.

ARTIKEL IV

In artikel 2, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit typekeuring bromfietsen luchtverontreiniging4 wordt «een goedkeuringscertificaat als bedoeld in artikel 4, vierde lid, van richtlijn nr. 92/61/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 30 juni 1992 betreffende de goedkeuring van twee- of driewielige motorvoertuigen (PbEG L 225)» vervangen door: een typegoedkeuringsverklaring als bedoeld in artikel 4, vierde lid, van richtlijn nr. 2002/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 18 maart 2002 (PbEG L 124) betreffende de goedkeuring van twee- of driewielige motorvoertuigen en de intrekking van richtlijn nr. 92/61/EEG van de Raad.

ARTIKEL V

In artikel 3, onderdeel b, van het Besluit uitlaatsystemen motorvoertuigen en bromfietsen5 wordt «een goedkeuringscertificaat als bedoeld in artikel 4, vierde lid, van richtlijn nr. 92/61/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 30 juni 1992 betreffende de goedkeuring van twee- of driewielige voertuigen (PbEG L 225)» vervangen door: een typegoedkeuringsverklaring als bedoeld in artikel 4, vierde lid, van richtlijn nr. 2002/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 18 maart 2002 (PbEG L 124) betreffende de goedkeuring van twee- of driewielige motorvoertuigen en de intrekking van richtlijn nr. 92/61/EEG van de Raad.

ARTIKEL VI

Artikel 1 van het Besluit etikettering energiegebruik personenauto's6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel c komt te luiden:

c. richtlijn 2002/24/EG: richtlijn nr. 2002/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 18 maart 2002 (PbEG L 124) betreffende de goedkeuring van twee- of driewielige motorvoertuigen en de intrekking van richtlijn nr. 92/61/EEG van de Raad;.

2. In onderdeel e wordt «richtlijn 92/61/EEG» vervangen door: richtlijn 2002/24/EG.

ARTIKEL VII

Artikel 2, onderdeel e, onder 3°, van het Warenwetbesluit drukapparatuur7 komt te luiden:

3°. Richtlijn nr. 2002/24/EG: richtlijn nr. 2002/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 18 maart 2002 (PbEG L 124) betreffende de goedkeuring van twee- of driewielige motorvoertuigen en de intrekking van richtlijn nr. 92/61/EEG van de Raad;.

ARTIKEL VIII

Het Besluit vervangingskatalysatoren motorvoertuigen luchtverontreiniging8 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, onderdeel d, komt te luiden:

d. vervangingskatalysator: vervangingskatalysator als bedoeld in bijlage I, punt 2.18, bij richtlijn 70/220.

B

Aan artikel 2 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Het eerste lid is voorts niet van toepassing op vervangings-katalysatoren, bestemd voor voertuigen die reeds in het verkeer zijn gebracht, waarvoor voor 31 oktober 2002 een typekeuring als technische eenheid is verleend.

C

Na artikel 2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2a

De fabrikant van vervangingskatalysatoren die voor 31 oktober 2002 voor het eerst te koop zijn aangeboden, verstrekt uiterlijk op 30 juni 2004 op het verkooppunt of bij de distributeur van die katalysatoren aanvullende informatie die voldoet aan bijlage XIII, punt 7, bij richtlijn 70/220, zoals deze laatstelijk is gewijzigd bij richtlijn nr. 2002/80 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 3 oktober 2002 (PbEG L 291).

D

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3

  • 1. Een wijziging van richtlijn 70/156 gaat voor de toepassing van artikel 1, onderdeel c, gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijzigingsrichtlijn uitvoering moet zijn gegeven, tenzij bij ministerieel besluit, dat in de Staatscourant wordt bekendgemaakt, een ander tijdstip wordt vastgesteld.

  • 2. Een wijziging van richtlijn 70/220 gaat voor de toepassing van de artikelen 1, onderdelen c en d, en 2 gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijzigingsrichtlijn uitvoering moet zijn gegeven, tenzij bij ministerieel besluit, dat in de Staatscourant wordt bekendgemaakt, een ander tijdstip wordt vastgesteld.

ARTIKEL IX

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 2 juni 2004

Beatrix

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

P. L. B. A. van Geel

Uitgegeven de vierentwintigste juni 2004

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

1. Achtergrond

1.1 Richtlijn nr. 2002/24/EG

Het onderhavige besluit voorziet in de artikelen I tot en met VII in de aanpassing van zeven algemene maatregelen van bestuur aan richtlijn nr. 2002/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 18 maart 2002 (PbEG L 124) betreffende de goedkeuring van twee- of driewielige motorvoertuigen en de intrekking van Richtlijn 92/61/EEG van de Raad (hierna: richtlijn 2002/24). Het gaat hierbij niet om een inhoudelijke aanpassing van voorschriften, maar om een zuiver technische aanpassing van enkele bepalingen van:

a. het Besluit geluidproduktie motorvoertuigen;

b. het Besluit geluidproduktie bromfietsen;

c. het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging;

d. het Besluit typekeuring bromfietsen luchtverontreiniging;

e. het Besluit uitlaatsystemen motorvoertuigen en bromfietsen;

f. het Besluit etikettering energiegebruik personenauto's, en

g. het Warenwetbesluit drukapparatuur.

De inhoudelijke omzetting in nationaal recht van richtlijn 2002/24 heeft plaatsgehad door middel van een wijziging van het krachtens de artikelen 21, 22, 34 en 71 van de Wegenverkeerswet 1994 gegeven Voertuigreglement. Richtlijn 2002/24 voorziet in het verbeteren van de procedure voor het verkrijgen van een EG-typegoedkeuring. Omwille van de duidelijkheid is richtlijn 92/61/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 30 juni 1992 betreffende de goedkeuring van twee- of driewielige motorvoertuigen (PbEG L 225) ingetrokken (hierna: richtlijn 92/61).

Aangezien richtlijn 2002/24 geen zwaardere technische eisen stelt, komen de op grond van richtlijn 92/61 verleende typegoedkeuringen niet te vervallen. Nieuwe voertuigen, technische eenheden of onderdelen voor deze voertuigen mogen op grond van een op basis van richtlijn 92/61 verleende typegoedkeuring nog worden toegelaten, totdat binnen het kader van richtlijn 2002/24 zwaardere technische eisen worden gesteld. Artikel 24 van de Wegenverkeerswet 1994 bepaalt in samenhang met artikel 2.3, tweede lid, van het Voertuigreglement immers dat een typegoedkeuring van rechtswege vervalt met ingang van de datum waarop de zwaardere eisen van kracht worden.

1.2 Richtlijn nr. 2002/80/EG

Voorts voorziet het onderhavige besluit in omzetting in nationaal recht van richtlijn nr. 2002/80/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 3 oktober 2002 (PbEG L 291) tot aanpassing aan de technische vooruitgang van richtlijn nr. 70/220/EEG van de Raad betreffende maatregelen tegen luchtverontreiniging door emissies van motorvoertuigen (hierna: richtlijn 2002/80). Deze richtlijn is op 31 oktober 2002 in werking getreden.

Richtlijn 70/220 is één van de bijzondere richtlijnen betreffende de typegoedkeuringsprocedure, die is vastgesteld krachtens richtlijn 70/156. Deze richtlijn is de basisrichtlijn voor typegoedkeuringen van motorvoertuigen en aanhangwagens. In artikel 13, tweede lid, van richtlijn 70/156 is bepaald dat de procedure van dat artikel ook geldt voor het opnemen in de bijzondere richtlijnen van bepalingen betreffende de typegoedkeuring van technische eenheden. In artikel 13 van die richtlijn is voorts bepaald dat een aanpassing van de bijlagen bij richtlijn 70/156 kan geschieden door de Commissie onder advisering van een speciaal daartoe in het leven geroepen technisch comité. In de praktijk wordt door de Europese Commissie van deze bevoegdheid slechts gebruik gemaakt voor aanpassingen die niet politiek omstreden zijn en die een overwegend technisch karakter hebben. In dit kader heeft de Europese Commissie richtlijn nr. 98/77/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 2 oktober 1998 (PbEG L 286) houdende aanpassing aan de technische vooruitgang van richtlijn nr. 70/220/EEG inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten met betrekking tot maatregelen tegen luchtverontreiniging door emissies van motorvoertuigen vastgesteld (hierna: richtlijn 98/77). In deze richtlijn zijn technische voorschriften vastgelegd omtrent de EG-goedkeuring van vervangingskatalysatoren.

Richtlijn 2002/80 bevat een aantal technische wijzigingen van richtlijn 70/220, zoals gewijzigd bij richtlijn 98/77, inzake:

– het controleren of een type voertuig aan de duurzaamheideisen voldoet;

– de typegoedkeuring van vervangingskatalysatoren;

– het verstrekken van informatie bij vervangingskatalysatoren;

– het verstrekken van informatie over het functioneren van het boorddiagnosesysteem van het voertuig aan de fabrikanten van vervangingskatalysatoren;

– het functioneren van boorddiagnosesystemen, mede in relatie tot motoren op LPG of aardgas;

– het aanpassen van testbrandstoffen in verband met de in 2005 veranderende marktbrandstoffen, en

– een overgangsregeling voor het functioneren van boorddiagnosesystemen bij voertuigen op LPG of aardgas.

Omzetting van richtlijn 2002/80 in nationaal recht vindt plaats door middel van het onderhavige besluit dat in artikel VI voorziet in een wijziging van het Besluit vervangingskatalysatoren motorvoertuigen luchtverontreiniging. Daarnaast worden separaat ten behoeve van de omzetting in nationaal recht van richtlijn 2002/80 ook de Regeling keuringsvoorschriften motorrijtuigen luchtverontreiniging en het Voertuigreglement gewijzigd.

De gevolgen voor de betrokken producenten van voertuigen of vervangingskatalysatoren vloeien rechtstreeks voort uit richtlijn70/220. Indien een fabrikant van een voertuig of van een vervangingskatalysator een Europese goedkeuring verlangt, dient hij daartoe een aanvraag in te dienen bij een keuringsinstantie in één van de lidstaten van de Europese Unie.

Uiteraard dient hij eveneens te zorgen dat zijn type voertuig of katalysator aan de gestelde eisen voldoet, en dat hij over een productieproces beschikt dat voldoende waarborgen biedt voor een conforme serieproductie. De kosten van een typekeuring en van het toezicht dat door de keuringsinstantie wordt uitgeoefend op de kwaliteitsborging van het productieproces van de fabrikant zijn het sluitstuk van de ontwikkelingskosten van het product, en worden als regel doorberekend in de prijs van dat product.

Een verkregen typegoedkeuring biedt daartegenover de mogelijkheid om het voertuig of de katalysator zonder nader technisch onderzoek in de gehele Europese Unie op de markt te brengen. Zonder een stelsel van geharmoniseerde technische eisen kan de Europese interne markt niet functioneren.

De richtlijn verlangt daarnaast dat ook de katalysatoren die eerder zijn geproduceerd en die nog in voorraad zijn bij importeurs of dealers van bepaalde informatie worden voorzien. Het gaat daarbij om een aanduiding op de verpakking of op een bijsluiter waaruit blijkt wie de fabrikant is, voor welke merken, typen en bouwjaren de katalysator is goedgekeurd, zonodig installatie-instructies en eventueel of de katalysator geschikt voor voertuigen die met een boorddiagnosesysteem zijn uitgerust. Navraag bij de betrokken bedrijven wijst uit dat dergelijke basale informatie in alle gevallen reeds beschikbaar is en meegeleverd wordt. Omdat deze informatieverplichting nu wordt voorgeschreven, leidt deze eis van de richtlijn tot een wettelijke administratieve verplichting, doch niet tot extra administratieve lasten ten opzichte van de huidige situatie. Het besluit is ter toetsing voorgelegd aan ACTAL. Dit college constateert dat alleen kwalitatief is uitgewerkt welke informatieverplichting voortvloeit uit de onderhavige wijziging. Volgens het college was er geen kwantitatieve onderbouwing gegeven voor de gevolgen van de administratieve lasten voor het bedrijfsleven. De omvang van de doelgroep die met deze informatieverplichting te maken krijgt, was evenmin in beeld gebracht.

Navraag bij de branche-organisatie en bij de belangrijkste importeurs van vervangingskatalysatoren heeft sindsdien uitgewezen dat de productie van vervangingskatalysatoren buiten Nederland plaatsvindt. De kosten van de typegoedkeuring worden dan ook niet rechtstreeks door het Nederlandse bedrijfsleven gedragen. Uiteraard worden deze kosten wel verdisconteerd in de prijzen waarvoor de katalysatoren op de Nederlandse markt worden aangeboden.

Daarnaast blijkt dat de montagebedrijven als regel geen voorraad aanhouden van vervangingskatalysatoren. De voorraad bevindt zich dus uitsluitend bij de importeurs.

Contacten met de importeurs bevestigen het beeld dat de gevraagde informatie reeds beschikbaar is. Nieuwe administratieve lasten van enige omvang vloeien derhalve niet uit de eisen voort.

Voorts constateert het college dat met de door dit besluit veroorzaakte stijging van de administratieve lastendruk geen bijdrage wordt geleverd aan het realiseren van de kabinetsdoelstelling om de administratieve lasten met 25% te verminderen. Het college adviseert daarom deze stijging hoe dan ook te compenseren. Nu het echter gaat om één-op-één-implementatie van richtlijn 2002/80 valt aan deze administratieve last niet te ontkomen en valt ook niet in te zien hoe deze last binnen het Besluit vervangingskatalysatoren motorvoertuigen luchtverontreiniging gecompenseerd zou kunnen worden. Dat besluit strekt namelijk overwegend tot een één-op-één-implementatie van richtlijn 70/220, waarvan ook richtlijn 2002/80 een wijziging is.

Tot slot constateert het college dat er geen aandacht is besteed aan alternatieven om de administratieve lasten zoveel mogelijk te beperken. In het advies zegt het college zich te realiseren dat implementatie van Europese regelgeving de mogelijkheden beperkt om alternatieven uit te werken die wellicht minder administratieve lasten voor het bedrijfsleven betekenen. Het college adviseert desondanks te onderzoeken of er alternatieven mogelijk zijn in de uitvoeringstechnische sfeer die een bijdrage kunnen leveren aan een verdere reductie van de administratieve lastendruk. Nu het gaat om een één-op-één-implementatie van richtlijn 2002/80, welke richtlijn een harmoniserend karakter heeft, ligt het niet in de rede door middel van alternatieven van die richtlijn af te wijken. Immers, een alternatief voor de voorgeschreven informatieverplichting zou het Nederlandse bedrijfsleven in een gunstiger positie brengen dan het bedrijfsleven dat in een andere lidstaat van de Europese Unie of de Europese Economische Ruimte is gevestigd. Die omstandigheid levert strijd op met het Gemeenschapsrecht. Onderzoek naar alternatieve mogelijkheden ten aanzien van de informatieverplichting zou, voor zover dat niet heeft plaatsgehad, meer op zijn plaats zijn geweest bij de totstandkoming van richtlijn 2002/80 in Europees verband.

2. Transponeringstabel

Richtlijn 2002/80Implementatie in Nederlandse regelgeving
Art. 1 (definities)art. 1 Bvml en art. 1 en 3 Rkml
Art. 1 (wijziging van bijlagen 2002/80)art. 2 Rkml
Art. 2, derde en vierde lid (weigeren registratie, verkoop, in het verkeer brengen)art. 8 Rkml
Art. 3, derde lid (reeds in het verkeer gebrachte voertuigen)art. 2 Bvml
Art. 4 (informatieverstrekking)art. 2a Bvml
Art. 5 (eisen inzake duurzaamheid)art. 14a Btml (bestaand artikel)
Bijlage punt A, onder 1 (uitbreiding definitie van vervangingskatalysatoren)art. 1 Bvml
Bijlage punt B tot en met Jart. 2 Rkml

In de transponeringstabel wordt verstaan onder:

– Bvml: Besluit vervangingskatalysatoren motorvoertuigen luchtverontreiniging;

– Btml: Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging;

– Rkml: Regeling keuringsvoorschriften motorrijtuigen luchtverontreiniging.

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

P. L. B. A. van Geel


XNoot
1

Stb. 1981, 741, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 3 juli 1998, Stb. 444.

XNoot
2

Stb. 1985, 473, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 3 juli 1998, Stb. 444.

XNoot
3

Stb. 1990, 393, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 2 oktober 2000, Stb. 442.

XNoot
4

Stb. 1984, 525, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 3 juli 1998, Stb. 444.

XNoot
5

Stb. 1985, 474, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 3 juli 1998, Stb. 444.

XNoot
6

Stb. 2000, 475, gewijzigd bij besluit van 23 maart 2004, Stb. 142.

XNoot
7

Stb. 1999, 311, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 3 juli 2003, Stb. 315.

XNoot
8

Stb. 2000, 163.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven