Besluit van 2 juni 2004, houdende wijziging van een aantal besluiten in verband met de technische herziening van de WEB

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, drs. Annette D.S.M. Nijs, MBA, van 22 maart 2004, nr. WJZ/2004/12820 (3762), directie Wetgeving en Juridische Zaken, gedaan mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Gelet op de artikelen 2.2.1, eerste lid en vijfde lid, 2.2.4, vierde lid, 2.2.12, tweede lid, 2.4.1, eerste en tweede lid, 2.4.2, vierde lid, 2.5.10, eerste lid, 4.1.2, tweede lid, 4.1.4 tweede lid,4.3.2 en 7.4.11, derde en vijfde lid, tweede volzin, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, 33, tweede lid, van de Wet op het primair onderwijs, 33, tweede lid, van de Wet op de expertisecentra, 19, vijfde lid, 29, 30 en 60 van de Wet op het voortgezet onderwijs en de artikelen II en V van de Wet van 29 mei 1997, Stb. 229, tot wijziging van Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met decentralisatie van huisvestings- en bestedingsbeslissingen en vervallen van het economisch claimrecht;

De Raad van State gehoord (advies van 15 april 2004, nr. W05.04.0128/III);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, drs. Annette D.S.M. Nijs, MBA, van 27 mei 2004, nr. WJZ/2004/22967 (3762), directie Wetgeving en Juridische Zaken, uitgebracht mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

In artikel 1, onderdeel h, van het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel primair en voortgezet onderwijs1 wordt «landelijk orgaan» vervangen door: kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven.

ARTIKEL II

Het Besluit participatiefonds2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

a. De begripsbepalingen van «WEB» en «WOV» vervallen.

b. In de begripsbepaling van «het participatiefonds» wordt de komma na «WEC» vervangen door «en» en vervalt: , 4.4.2, eerste lid, van de WEB en 64a, eerste lid, van de WOV.

c. De begripsbepaling van «het bevoegd gezag» komt te luiden: het bevoegd gezag: het bevoegd gezag dat is aangesloten bij het participatiefonds op grond van artikel 184, eerste lid, van de WPO, 170, eerste lid, van de WEC of 98b, eerste lid, van de WVO;.

d. In de begripsbepaling van «bijdrage» wordt de komma na «WEC» vervangen door «of» en vervalt: , 4.4.2, tweede lid, van de WEB of 64a, tweede lid, van de WOV.

2. In artikel 2 wordt de komma na «WEC» vervangen door «en» en vervalt: , 4.4.2, eerste lid, van de WEB en 64a, eerste lid, van de WOV.

3. In artikel 3, eerste lid, wordt de komma na «WEC» vervangen door «en» en vervalt: , 4.4.3, eerste lid, van de WEB en 64b, eerste lid, van de WOV.

4. In artikel 4, tweede lid, onderdeel a, wordt de komma na «WEC» vervangen door «en» en vervalt: , 4.4.2, eerste lid, van de WEB en 64a, eerste lid, van de WOV.

5. In artikel 4, tweede lid, onderdeel d, wordt de komma na «WEC» vervangen door «en» en vervalt: , 4.4.3, eerste lid, van de WEB en 64b, eerste lid, van de WOV.

6. In artikel 5, derde lid, wordt de komma na «WEC» vervangen door «en» en vervalt: , en 84, tweede lid, van de WOV.

7. In artikel 9 wordt de komma na «WEC» vervangen door «en» en vervalt: , 4.4.2, eerste lid, van de WEB en 64a, eerste lid, van de WOV.

ARTIKEL III

Artikel 1 van het Besluit staatsexamens vwo-havo-mavo 20003 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel c komt te luiden:

c. inspectie: de inspectie, bedoeld in artikel 1 van de Wet op het onderwijstoezicht;.

2. In onderdeel h wordt «als bedoeld in artikel 1.3.1» vervangen door: als bedoeld in artikel 1.1.1, onderdeel b,.

ARTIKEL IV

In artikel 1, onderdeel c, van het Besluit waardebepaling en verevening4 wordt «artikel 1.3.1» vervangen door: artikel 1.1.1, onderdeel b,.

ARTIKEL V

Artikel 1 van het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.-m.a.v.o.-v.b.o5 wordt als volgt gewijzigd:

1. De begripsbepaling «inspectie» komt te luiden:

inspectie: de inspectie, bedoeld in artikel 1 van de Wet op het onderwijstoezicht;.

2. In de begripsbepaling van «instelling voor educatie en beroepsonderwijs» wordt «artikel 1.3.1» vervangen door: artikel 1.1.1, onderdeel b,.

ARTIKEL VI

In artikel 264, tweede lid, onderdeel b, van het Rechtspositiebesluit WPO/WEC6 wordt «een instelling als bedoeld in artikel 1.3.1, 1.3.3, 1.3.4, 1.5.1 dan wel aan een instelling als bedoeld in artikel 12.3.2 van de Wet educatie en beroepsonderwijs» vervangen door: een instelling als bedoeld in artikel 1.1.1, onderdelen b, b1 en b2, van de Wet educatie en beroepsonderwijs.

ARTIKEL VII

Het Uitvoeringsbesluit WEB7 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2.1.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, komt te luiden:

  • 1. De paragrafen 1, 2, 4 en 5 zijn van toepassing op instellingen als bedoeld in artikel 1.1.1, onderdeel b, onder 1° tot en met 3°.

2. In het vierde lid wordt «artikel 1.3.4» vervangen door: artikel 1.1.1, onderdeel b1,.

B

In artikel 2.1.2, onderdeel e, wordt «artikel 1.3.3» vervangen door: artikel 1.1.1, onderdeel b, onder 4°.

C

Artikel 2.3.1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel a komt te luiden:

a. artikel 2.1.1,.

2. In onderdeel c wordt «vijfde lid» vervangen door: vierde lid.

D

Artikel 2.5.1, onderdeel a, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder 1° wordt «artikel 1.3.1» vervangen door: artikel 1.1.1, onderdeel b,.

2. Onder 2° wordt «artikel 1.3.4» vervangen door: artikel 1.1.1, onderdeel b1,.

E

Paragraaf 3 van hoofdstuk 3 vervalt.

F

Het opschrift van hoofdstuk 4 komt te luiden:

Hoofdstuk 4. Bekostiging kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven.

G

Artikel 4.1.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. De paragrafen 1 tot en met 3 zijn van toepassing op de kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven, bedoeld in artikel 1.1.1, onderdeel b2, van de wet, met uitzondering van het kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven op het gebied van de landbouw en de natuurlijke omgeving voor zover niet anders is bepaald.

2. In het tweede lid wordt «landelijk orgaan» vervangen door: kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven.

3. In het derde lid wordt «landelijke organen» vervangen door: kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven.

H

Artikel 4.1.2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel a, komt te luiden:

a. kenniscentrum: een kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven als bedoeld in artikel 1.1.1, onderdeel b2, van de wet;.

2. In onderdeel f wordt «landelijk orgaan» vervangen door: kenniscentrum.

I

In het opschrift van artikel 4.1.3 wordt «landelijke organen» vervangen door: kenniscentra.

J

In het opschrift en de tekst van artikel 4.1.4 wordt «landelijke organen» telkens vervangen door: kenniscentra.

K

Artikel 4.2.1 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het opschrift wordt «landelijke organen» vervangen door: kenniscentra.

2. In de aanhef wordt «landelijk orgaan» vervangen door: kenniscentrum.

L

In het opschrift en de aanhef van artikel 4.2.2 wordt «landelijke organen» telkens vervangen door: kenniscentra.

M

Artikel 4.2.3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift wordt «landelijke organen» vervangen door: kenniscentra.

2. In het eerste lid, aanhef en onderdeel c, en tweede lid wordt «landelijk orgaan» telkens vervangen door: kenniscentrum.

N

Artikel 4.2.4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift wordt «landelijke organen» vervangen door: kenniscentra.

2. In het eerste lid, aanhef en onderdeel a, en tweede en derde lid, wordt «landelijk orgaan» telkens vervangen door: kenniscentrum.

O

In artikel 4.2.5, tweede lid, aanhef en onderdeel a, wordt «landelijk orgaan» telkens vervangen door: kenniscentrum.

P

Artikel 4.2.6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift en het vierde lid, tweede volzin, wordt «landelijke organen» telkens vervangen door: kenniscentra.

2. In het eerste lid, tweede lid, onderdelen c en d, en vierde lid, tweede volzin, wordt «landelijk orgaan» telkens vervangen door: kenniscentrum.

Q

Artikel 4.2.7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift wordt «landelijke organen» vervangen door: kenniscentra.

2. In het eerste lid, tweede lid, onderdelen c en d, en vijfde lid, tweede volzin, wordt «landelijk orgaan» telkens vervangen door: kenniscentrum.

R

Artikel 4.2.8, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de eerste volzin wordt «landelijk orgaan» vervangen door: kenniscentrum.

2. In de tweede volzin wordt «artikel 1.3.1» vervangen door: artikel 1.1.1, onderdeel b,.

S

Artikel 4.3.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift wordt «landelijke organen» vervangen door: kenniscentra.

2. In het eerste lid wordt «landelijk orgaan» telkens vervangen door: kenniscentrum.

T

In het opschrift van paragraaf 4 en van de artikelen 4.4.1, 4.4.2, 4.4.3, 4.4.4, 4.4.5 en 4.4.6 wordt «landelijk orgaan» telkens vervangen door: kenniscentrum.

U

In artikel 4.4.2 wordt «landelijk orgaan» vervangen door: kenniscentrum.

V

In artikel 4.4.4 wordt «landelijk orgaan» vervangen door: kenniscentrum.

W

In artikel 4.4.5, eerste lid, wordt «landelijk orgaan» vervangen door: kenniscentrum.

X

In artikel 4.4.6, eerste lid, wordt «landelijk orgaan» vervangen door: kenniscentrum.

Y

In artikel 4.5.1 wordt «landelijk orgaan» vervangen door: kenniscentrum.

Z

Artikel 4.5.2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede en vierde lid wordt «landelijk orgaan» telkens vervangen door: kenniscentrum.

2. In het derde lid, onderdelen A, B en C, wordt «landelijke organen» telkens vervangen door: kenniscentra.

3. In het derde lid, onderdeel D, wordt «landelijk orgaan» telkens vervangen door: kenniscentrum.

4. In het vierde lid, onderdeel c, wordt «kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven» vervangen door: kenniscentrum.

AA

Artikel 5.1.1, onderdelen a en b, komen te luiden:

a. instellingen als bedoeld in artikel 1.1.1, onderdeel b, onder 1° tot en met 4°, van de wet,

b. kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven als bedoeld in artikel 1.1.1, onderdeel b2, van de wet, met uitzondering van het kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven op het gebied van de landbouw en de natuurlijke omgeving, en.

BB

In artikel 5.1.2 wordt «In de hoofdstuk wordt onder gegevenswoordenboek verstaan,» vervangen door de zinsnede:

«In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

a. kenniscentrum: een kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven als bedoeld in artikel 1.1.1, onderdeel b2, van de wet,

b. gegevenswoordenboek:».

CC

In artikel 5.2.1, derde lid, wordt «landelijk orgaan» vervangen door: kenniscentrum.

DD

In artikel 5.2.2 wordt «landelijk orgaan» telkens vervangen door: kenniscentrum.

EE

Artikel 5.2.4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en tweede lid wordt «landelijk orgaan» telkens vervangen door: kenniscentrum.

2. In het eerste lid wordt «landelijke organen» vervangen door: kenniscentra.

FF

Artikel 5a.1, onderdelen a en b, komen te luiden:

1. instellingen als bedoeld in de artikelen 1.1.1, onderdelen b en b1, 12.3.8 en 12.3.9 van de wet, en

2. kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven als bedoeld in artikel 1.1.1, onderdeel b2, van de wet.

GG

Na artikel 5a.1 wordt een artikel 5a.1a ingevoegd, luidende:

Artikel 5a.1a. Begripsbepaling

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder kenniscentrum: een kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven als bedoeld in artikel 1.1.1, onderdeel b2, van de wet.

HH

In artikel 5a.2 wordt «landelijke organen» vervangen door: kenniscentra.

II

Artikel 5a.3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de eerste en tweede volzin wordt «landelijk orgaan» telkens vervangen door: kenniscentrum.

2. In de eerste volzin wordt «landelijke organen» vervangen door: kenniscentra.

JJ

Artikel 5a.4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «een instelling als bedoeld in de artikelen 1.3.1, 1.3.2, 1.3.3, 1.3.4, 12.3.5, 12.3.8 en 12.3.12» vervangen door: een instelling als bedoeld in de artikelen 1.1.1, onderdelen b en b1, en 12.3.8.

2. In het eerste lid wordt «landelijk orgaan» vervangen door: kenniscentrum.

3. In het tweede lid wordt «landelijke organen» vervangen door: kenniscentra.

KK

De artikelen 6.1.2 en 6.3.6 vervallen.

LL

In het opschrift van paragraaf 3 van hoofdstuk 6 wordt «Landelijke organen» vervangen door: Kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven.

MM

In het opschrift van artikel 6.3.1 wordt «landelijke organen» vervangen door: kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven.

NN

Bijlage 1, onder «B. Personeel» wordt als volgt gewijzigd:

1. In «2. Begripsbepalingen en definities, B. Gegevenswoordenboek (Kenmerken), onder «doel»» wordt «landelijke organen» vervangen door: kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven.

2. In «3. Gegevenslijst, A20. Code leerbedrijf, onder «doel»» wordt «landelijke organen» vervangen door: kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven.

3. In «3. Gegevenslijst, A20. Code leerbedrijf, onder «domein» wordt «Landelijke orgaan voor het Beroepsonderwijs» vervangen door: Kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven.

4. In «3. Gegevenslijst, A20. Code leerbedrijf, onder «domein» wordt «Landelijk Orgaan voor het Beroepsonderwijs» vervangen door: Kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven.

5. In «3. Gegevenslijst, A21. BPV-omvang, onder «doel»» wordt «landelijke organen» vervangen door: kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven.

OO

Bijlage 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift wordt «landelijke organen» vervangen door: kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven.

2. In de tekst van «1. Inleiding» wordt «landelijke organen» telkens vervangen door: kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven.

3. In de tekst van «1. Inleiding» wordt «landelijk orgaan» vervangen door: kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven.

4. Onder «2. Definities, A. Algemeen, onder «werknemer»» wordt «landelijk orgaan» vervangen door: kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven.

5. Onder «3. Gegevenslijst, D28. Code Leerbedrijf, onder «domein» wordt «Landelijke orgaan voor het beroepsonderwijs» vervangen door: Kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven.

6. In «3. Gegevenslijst, D28. Code leerbedrijf, onder «domein» wordt «Landelijk Orgaan voor het Beroepsonderwijs» vervangen door: Kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven.

7. Onder «3. Gegevenslijst, D37. Schaal/regelnummer» wordt «landelijke organen» vervangen door: kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven.

8. In «3. Gegevenslijst, D38. Datum aanstelling, onder «definitie» wordt «landelijk orgaan» vervangen door: kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven.

PP

Bijlage 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de overzichten met de nummers 1, 2, 3, 4 en 5 wordt de tekst tussen «instellingen» en «termijnen» telkens vervangen door:

– –ROC's als bedoeld in artikel 1.1.1, onderdeel b, onder 1° en 2°, van de wet;

– vakinstellingen als bedoeld in artikel 1.1.1, onderdeel b, onder 3°, van de wet;

2. In overzicht nummer 4, onder, BPV uren, stap 4, in het schema leerbedrijven, wordt «Landelijk Orgaan» vervangen door: Kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven.

QQ

Bijlage 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift wordt «landelijke organen» vervangen door: kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven.

2. «Telling personeelsgegevens Landelijke Organen» wordt vervangen door: Telling personeelsgegevens kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven.

3. «landelijke organen als bedoeld in artikel 1.5.1 van de wet» wordt vervangen door: kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven als bedoeld in artikel 1.1.1, onderdeel b2, van de wet.

4. Onder «Toelichting» wordt «landelijke organen» vervangen door: kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven.

5. Onder «Toelichting» wordt «landelijk orgaan» vervangen door: kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven.

ARTIKEL VIII

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 2 juni 2004

Beatrix

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

A. D. S. M. Nijs

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C. P. Veerman

Uitgegeven de vierentwintigste juni 2004

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

Deze nota van toelichting onderteken ik mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Dit besluit bevat de wijzigingen in een aantal algemene maatregelen van bestuur als gevolg van de wet van 29 april 2004 tot wijziging van de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met verbeteringen van uiteenlopende, voornamelijk uitvoeringstechnische aard (technische herziening WEB) (Stb. 2004, 216), hierna te noemen: de wet.

Het gaat hierbij om technische wijzigingen, namelijk de wijze waarop naar de instellingen is verwezen en de wijziging van de naamgeving van de landelijke organen in kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven. Wat betreft de instellingen regelt het onderhavige besluit het zodanig dat er geen verwijzingen meer zijn naar de inhoudelijke artikelen in de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) die over die instellingen gaan, maar naar de algemene begripsbepaling in artikel 1.1.1 van de WEB. Hierdoor volgen de algemene maatregelen van bestuur dezelfde systematiek als waarvoor in de wet is gekozen.

Door het vervallen van artikel 12.3.29 van de WEB is duidelijk dat de Wet op de onderwijsverzorging is uitgewerkt. In artikel III (Besluit participatiefonds) en artikel V (Besluit tegemoetkoming ziektekosten en inkomenstoeslag onderwijs- en onderzoekpersoneel) zijn de verwijzingen naar die wet daarom vervallen. Het Besluit participatiefonds bevatte verder nog verwijzingen naar het personeel van het landelijk orgaan dat was aangesloten bij het participatiefonds. Aangezien kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven (in dat besluit nog aangeduid als landelijke organen) niet meer bij het participatiefonds zijn aangesloten (titel 4 van hoofdstuk 4 van de WEB is immers met ingang van 1 augustus 1998 vervallen als gevolg van het besluit van 6 juli 1998, Stb. 432), zijn de verwijzingen naar die titel eveneens in het Besluit participatiefonds komen te vervallen.

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Op grond van enkele bepalingen in de WEB geldt de procedure dat het besluit tot inwerkingtreding niet wordt genomen dan nadat vier weken zijn verstreken nadat het onderhavige besluit is overgelegd aan de beide Kamers der Staten-Generaal, en evenmin indien binnen die termijn door of namens een der Kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het in dit besluit geregelde onderwerp bij wet wordt geregeld.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

A. D. S. M. Nijs


XNoot
1

Stb. 2001, 61, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 1 april 2004, Stb. 156.

XNoot
2

Stb. 1996, 384, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 27 mei 2003, Stb. 262.

XNoot
3

Stb. 2000, 358, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 27 mei 2003, Sb. 262.

XNoot
4

Stb. 1997, 301.

XNoot
5

Stb. 1994, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 10 december 2003, Stb. 2004, 10.

XNoot
6

Stb. 2003, 231, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 10 mei 2004, Stb. 231.

XNoot
7

Stb. 1999, 368, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 16 juni 2004, Stb. 261.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven