Wet van 10 december 2003 tot intrekking van de Rompwet Instellingen van weldadigheid

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Rompwet Instellingen van weldadigheid in te trekken aangezien daaraan elke betekenis is komen te ontvallen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Rompwet Instellingen van weldadigheid1 wordt ingetrokken.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de derde kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 10 december 2003

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J. F. Hoogervorst

Uitgegeven de negenentwintigste januari 2004

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner


XNoot
1

Stb. 1912, 165, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 27 september 2001, Stb. 481.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 2002/2003, 2003/2004, 29 013.

Handelingen II 2003/2004, blz. 1599.

Kamerstukken I 2003/2004, 29 013 (A).

Handelingen I 2003/2004, blz. 420.

Naar boven