Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | Staatsblad 2004, 188 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | Staatsblad 2004, 188 | AMvB |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties van 23 januari 2004, nr. 0000019383, directie Constitutionele Zaken en Wetgeving;
Gelet op artikel 4, tweede en vierde lid, van de Experimentenwet Kiezen op Afstand;
Gezien het advies van de Kiesraad van 17 oktober 2003, nr. 0000017301;
De Raad van State gehoord (advies van 1 april 2004, nr. W04.04.0053/I);
Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties van 20 april 2004, nr. 0000021297;
Hebben goedgevonden en verstaan:
In dit besluit wordt verstaan onder:
a. Experimentenwet: Experimentenwet Kiezen op Afstand;
b. Onze Minister: Onze Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties.
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
a. experiment: experiment als bedoeld in artikel 3;
b. stempas: kiezerspas als bedoeld in artikel K 4, eerste lid, van de Kieswet, die uitsluitend bestemd is voor gebruik in het gebied waar het experiment wordt gehouden;
c. kiezerspas: kiezerspas als bedoeld in artikel K 4, eerste lid, van de Kieswet, niet zijnde een stempas;
d. volmachtbewijs: volmachtbewijs als bedoeld in artikel L 6, eerste lid, van de Kieswet.
Dit hoofdstuk is van toepassing op een experiment in een gemeente die is aangewezen krachtens artikel 1, eerste lid, tweede volzin, van de Experimentenwet, waarbij de kiezer in staat wordt gesteld te stemmen in een stemlokaal naar keuze.
1. In afwijking van artikel J 7 van de Kieswet ontvangt elke kiezer die bevoegd is aan de stemming deel te nemen en op de dag van kandidaatstelling als kiesgerechtigde voor de stemming is geregistreerd in het gebied waar een experiment wordt gehouden, ten minste veertien dagen voor de stemming van de burgemeester een stempas.
2. In artikel M 2, derde lid, van de Kieswet wordt voor «oproepingskaart» gelezen: stempas.
1. In afwijking van artikel K 4, derde lid, van de Kieswet wordt aan de tot deelneming aan de stemming bevoegde kiezer wiens stempas in het ongerede is geraakt of die ten onrechte geen stempas heeft ontvangen, op zijn aanvraag door de burgemeester een nieuwe stempas uitgereikt, mits de aanvraag uiterlijk op de derde dag voor de dag van stemming door de burgemeester wordt ontvangen en de aanvrager bij zijn aanvraag van zijn identiteit doet blijken.
2. In afwijking van het eerste lid kan de burgemeester besluiten dat de aanvraag uiterlijk op de tweede, dan wel de eerste dag voor de dag van stemming dient te worden ontvangen. Onverminderd artikel 3:43 van de Algemene wet bestuursrecht wordt van dit besluit mededeling gedaan bij toezending van de stempas.
1. Ongeldig zijn stempassen:
a. waarvoor in de plaats daarvan door de burgemeester een kiezerspas of een volmachtbewijs is afgegeven;
b. waarvoor krachtens artikel 5 een vervangende stempas is verstrekt;
c. van kiesgerechtigden aan wie het is toegestaan om overeenkomstig hoofdstuk M van de Kieswet, onderscheidenlijk hoofdstuk 3 van dit besluit, per brief, onderscheidenlijk met behulp van internet of telefoon te stemmen;
d. die door de burgemeester ongeldig zijn verklaard, omdat degene op wiens naam de stempas is gesteld niet als kiezer behoort te zijn geregistreerd, dan wel na de dag van kandidaatstelling maar voor de dag van stemming is overleden;
e. die door de burgemeester ongeldig zijn verklaard, omdat is vastgesteld dat deze stempassen zijn ontvreemd of anderszins onrechtmatig in omloop zijn.
2. In afwijking van artikel J 17, eerste lid, van de Kieswet draagt de burgemeester van de gemeente er zorg voor, dat het stembureau beschikt over een opgave van de stempassen die ongeldig zijn.
3. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de opgave, bedoeld in het tweede lid.
Bij ministeriële regeling worden nadere algemene regels gesteld omtrent stempassen. Daarbij worden in ieder geval regels gesteld omtrent de gegevens die op de stempas worden vermeld en de echtheidskenmerken van de stempas.
In afwijking van artikel K 1 van de Kieswet stemt de kiezer in een stemlokaal naar keuze, dat is gelegen binnen het gebied waar het experiment wordt gehouden, tenzij een kiezerspas is afgegeven naar aanleiding van een verzoek als bedoeld in artikel K 3 van de Kieswet.
1. Indien gebruik wordt gemaakt van een stempas geldt, in afwijking van artikel K 11 van de Kieswet, hetgeen in het tweede tot en met zevende lid is bepaald.
2. De kiezer overhandigt aan de voorzitter van het stembureau de stempas.
3. De voorzitter van het stembureau controleert de echtheid van de stempas aan de hand van de kenmerken van de stempas, bedoeld in artikel 7, eerste lid. Indien deze controle tevens of uitsluitend elektronisch plaatsvindt, overhandigt de voorzitter in aanvulling op, onderscheidenlijk in afwijking van, de vorige volzin de stempas daartoe aan het tweede lid van het stembureau.
4. Indien het stembureau constateert dat de stempas niet echt is, houdt de voorzitter, onderscheidenlijk het tweede lid van het stembureau de stempas in en wordt de kiezer niet toegelaten tot de stemming.
5. Indien de stempas echt is, noemt de voorzitter vervolgens duidelijk verstaanbaar het volgnummer dat vermeld is op de stempas.
6. Het tweede lid van het stembureau gaat na of het volgnummer is opgenomen in de opgave van ongeldige stempassen, bedoeld in artikel 6, tweede lid. Indien het volgnummer in de opgave is opgenomen, houdt het tweede lid van het stembureau de stempas in en wordt de kiezer niet toegelaten tot de stemming. De voorzitter houdt hiervan aantekening. Indien het volgnummer niet in de opgave is opgenomen, houdt het tweede lid van het stembureau de stempas in en wordt de kiezer toegelaten tot de stemming.
7. Ingevolge dit artikel ingenomen stempassen worden door het stembureau onbruikbaar gemaakt.
1. Indien bij de stemming gebruik gemaakt wordt van een stemmachine die door het stembureau voor elke kiezer wordt vrijgegeven, is artikel J 21 van het Kiesbesluit van toepassing met dien verstande dat de voorzitter van het stembureau het volgnummer voor het gebruik van de stemmachine aan de kiezer verstrekt, nadat het stembureau de handelingen, bedoeld in artikel 9, derde tot en met zesde lid, heeft verricht.
2. Indien bij de stemming gebruik gemaakt wordt van een stemmachine waarbij de vrijgave geschiedt door de kiezer met behulp van een vrijgavekaart, is artikel J 23b van het Kiesbesluit van toepassing met dien verstande dat de voorzitter van het stembureau een vrijgavekaart geldig maakt voor het gebruik door de kiezer, nadat het stembureau de handelingen, bedoeld in artikel 9, derde tot en met zesde lid, heeft verricht.
Op een verzoek van de kiezer tot omzetting van zijn stempas in een kiezerspas die geschikt is voor gebruik buiten het gebied waar het experiment wordt gehouden, is hoofdstuk K, met uitzondering van artikel K 5, van de Kieswet van overeenkomstige toepassing.
1. In artikel K 10, eerste lid, van de Kieswet wordt voor «oproepingskaart» gelezen: stempas.
2. In afwijking van artikel K 6, eerste lid, tweede volzin, en K 10, tweede lid, van de Kieswet, legt de kiezer bij het verzoek tot het verstrekken van een kiezerspas de hem ingevolge artikel 4 toegezonden of ingevolge artikel 5 uitgereikte stempas over.
3. Overeenkomstig de artikelen K 9 en K 10, vijfde lid, van de Kieswet, wordt de beslissing tot inwilliging van het verzoek tot het verstrekken van een kiezerspas vermeld op een oproepingskaart als bedoeld in artikel J 7 van de Kieswet, met gebruikmaking van het op die kaart daartoe voorkomend formulier.
1. De volmacht, bedoeld in artikel L 2, eerste lid, van de Kieswet, kan tevens worden verleend door overdracht van de stempas.
2. In afwijking van artikel L 2, tweede lid, van de Kieswet kan de kiezer aan wie een stempas is gezonden een schriftelijke aanvraag indienen om bij volmacht te stemmen.
1. In afwijking van artikel L 14 van de Kieswet kan een kiezer die op de dag van kandidaatstelling als kiezer is geregistreerd binnen een gebied waar een experiment wordt gehouden, een andere kiezer die op de dag van kandidaatstelling binnen hetzelfde gebied als kiezer is geregistreerd machtigen om voor hem te stemmen in een stembureau binnen dat gebied.
2. De eerstbedoelde kiezer tekent daartoe het formulier dat voorkomt op de stempas en laat de pas door de gemachtigde mede-ondertekenen.
3. Hij draagt de aldus in een volmachtbewijs omgezette stempas aan de gemachtigde over.
In afwijking van artikel L 17 van de Kieswet is artikel 9, tweede tot en met zevende lid, van overeenkomstige toepassing.
Indien de zitting van het stembureau is geschorst worden, in afwijking van artikel J 27, derde lid, onder c, d en e, van het Kiesbesluit, achtereenvolgens in afzonderlijke, te verzegelen, pakken gedaan:
a. de ingehouden ongeldige stempassen en volmachtbewijzen en de aantekeningen van het stembureau die hierop betrekking hebben;
b. de ingehouden stempassen en volmachtbewijzen die niet voldoen aan de echtheidskenmerken en de aantekeningen van het stembureau die hierop betrekking hebben;
c. de overige stempassen;
d. de overige volmachtbewijzen en kiezerspassen.
Artikel J 30 van het Kiesbesluit is van toepassing, met dien verstande dat voor het proces-verbaal een afwijkend model wordt vastgesteld.
1. Indien bij de stemming stembiljetten zijn gebezigd, worden, in afwijking van artikel N 2 van de Kieswet, door het stembureau, nadat het uitvoering heeft gegeven aan artikel N 1 van de Kieswet, de in het tweede en derde lid vermelde handelingen verricht.
2. Door het stembureau worden, tezamen met een gewaarmerkte verklaring van het stembureau betreffende de aantallen documenten die het desbetreffende pak bevat, achtereenvolgens in verzegelde pakken gedaan:
a. de ingehouden ongeldige stempassen en volmachtbewijzen en de aantekeningen van het stembureau die hierop betrekking hebben;
b. de ingehouden stempassen en volmachtbewijzen die niet voldoen aan de echtheidskenmerken en de aantekeningen van het stembureau die hierop betrekking hebben;
c. de overige stempassen;
d. de overige volmachtbewijzen en kiezerspassen.
3. Ten slotte worden op overeenkomstige wijze ingepakt:
a. de niet gebruikte stembiljetten;
b. de teruggegeven en onbruikbaar gemaakte stembiljetten.
4. Artikel N 10 van de Kieswet is van toepassing, met dien verstande dat voor het proces-verbaal een afwijkend model wordt vastgesteld.
5. De artikelen N 11, eerste lid, N 12, derde lid, N 13 en V 4, vijfde lid, van de Kieswet zijn van overeenkomstige toepassing op de verzegelde pakken, bedoeld in dit artikel.
1. Indien de stemming op een andere wijze dan door middel van stembiljetten heeft plaatsgevonden worden, in afwijking van artikel N 3 van het Kiesbesluit, door het stembureau, nadat het uitvoering heeft gegeven aan artikel N 2 van het Kiesbesluit, de in het tweede lid vermelde handelingen verricht.
2. Door het stembureau worden, tezamen met een gewaarmerkte verklaring van het stembureau betreffende de aantallen documenten die het desbetreffende pak bevat, achtereenvolgens in verzegelde pakken gedaan:
a. de ingehouden ongeldige stempassen en volmachtbewijzen en de aantekeningen van het stembureau die hierop betrekking hebben;
b. de ingehouden stempassen en volmachtbewijzen die niet voldoen aan de echtheidskenmerken en de aantekeningen van het stembureau die hierop betrekking hebben;
c. de overige stempassen;
d. de overige volmachtbewijzen en kiezerspassen.
3. Artikel N 5 van het Kiesbesluit is van toepassing, met dien verstande dat voor het proces-verbaal een afwijkend model wordt vastgesteld.
4. Artikel V 4, vijfde lid, van de Kieswet en de artikelen N 6, eerste lid, en N 8 van het Kiesbesluit zijn van overeenkomstige toepassing op de verzegelde pakken als bedoeld in dit artikel.
Voor zover de stemming, bedoeld in artikel V 6, eerste lid, van de Kieswet, het gebied betreft waar het experiment is gehouden zijn, in afwijking van artikel V 7, eerste en tweede lid, van de Kieswet, bevoegd deel te nemen aan de nieuwe stemming:
a. de personen die met het oog op de stemming, bedoeld in artikel V 6 van de Kieswet, als kiezer waren geregistreerd in het gebied, waar het experiment werd gehouden, onder toevoeging van de personen ten aanzien van wie na de ongeldig verklaarde stemming blijkt dat zij ten onrechte niet als kiezer in het gebied waren geregistreerd, en met uitzondering van de kiezers aan wie een kiezerspas, volmachtbewijs of briefstembewijs is verstrekt, dan wel werd toegestaan met behulp van internet of telefoon te stemmen, en de personen waarvan na de ongeldig verklaarde stemming blijkt dat zij ten onrechte als kiezer in het gebied waren geregistreerd;
b. de kiezers, wier namen voorkomen op de geldige kiezerspassen en volmachtbewijzen, die zijn ingeleverd bij de ongeldig verklaarde stemming in het gebied waar het experiment werd gehouden.
1. Onder verantwoordelijkheid van Onze Minister vindt een evaluatie plaats van ieder experiment afzonderlijk, dan wel gezamenlijk met een of meer andere, met elkaar samenhangende experimenten.
2. De evaluatie heeft tot doel inzicht te verkrijgen in de mate waarin het experiment heeft voldaan aan de volgende criteria:
a. het stemmen met gebruikmaking van een stempas heeft voor de kiezer een duidelijke meerwaarde boven het stemmen met gebruikmaking van een oproepingskaart, onderscheidenlijk met gebruikmaking van een op verzoek verstrekte kiezerspas;
b. de organisatorische consequenties en de financiële en administratieve lasten voor de gemeenten van het stemmen met gebruikmaking van een stempas staan in redelijke verhouding tot de meerwaarde die de stempas voor de kiezer heeft.
3. In het evaluatierapport worden in ieder geval beschreven:
a. de ervaringen van kiezers, stembureauleden en de gemeentelijke organisatie met het experiment;
b. de kosten van het experiment;
c. de organisatorische consequenties en de financiële en administratieve lasten voor de gemeentelijke organisatie.
4. Tevens bevat het evaluatierapport aanbevelingen omtrent de voortzetting van experimenten, dan wel de invoering van de voorzieningen waarmee is geëxperimenteerd.
1. Onze Minister benoemt een commissie, die tot taak heeft de evaluatie van het experiment, of van verschillende met elkaar samenhangende experimenten, te begeleiden.
2. De commissie heeft tot taak:
a. een oordeel te geven over de wijze waarop de evaluatie wordt uitgevoerd;
b. Onze Minister te adviseren omtrent de voortzetting van experimenten, dan wel de invoering van de voorzieningen waarmee is geëxperimenteerd.
3. De commissie rapporteert aan Onze Minister. Het rapport van de commissie dient zodanig te zijn samengesteld dat daarin de onderwerpen, bedoeld in het tweede lid, zijn opgenomen.
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de evaluatie van experimenten.
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
a. experiment: experiment als bedoeld in artikel 27;
b. voorziening: voorziening als bedoeld in artikel 2 van de Experimentenwet, waarbij de kiezer in staat wordt gesteld met behulp van internet of telefoon vanuit een andere plaats dan een stemlokaal zijn stem uit te brengen.
Dit hoofdstuk is van toepassing op een experiment, waarbij de kiezer met behulp van internet of telefoon zijn stem kan uitbrengen vanuit een andere plaats dan een stemlokaal.
1. Onverminderd artikel 2, tweede lid, van de Experimentenwet, voldoet de voorziening aan de volgende vereisten:
a. de voorziening is zodanig ingericht, dat de kiezer in staat wordt gesteld zijn stem op de wijze bedoeld in artikel 41 of de wijze bedoeld in artikel 42 uit te brengen;
b. de voorziening is toegankelijk en gebruikersvriendelijk voor de kiezers die bevoegd zijn met behulp van internet of telefoon te stemmen;
c. de voorziening is zodanig ingericht, dat het stembureau in staat wordt gesteld op het verloop van de stemming toe te zien en de stemopneming, alsmede de hertelling van de stemmen overeenkomstig de voor die stemming geldende regels te verrichten;
d. de voorziening is zodanig ingericht, dat de (her)telling van de uitgebrachte stemmen desgewenst kan plaatsvinden door een andere computer die geen onderdeel is van de voorziening;
e. de identiteit van de kiezer wordt door de voorziening geanonimiseerd geregistreerd;
f. de voorziening is beveiligd tegen inbreuken, zowel van buitenaf als van binnenuit, die de integriteit van de voorziening in gevaar brengen of kunnen brengen;
g. de voorziening stelt de kiezer in de gelegenheid zijn stem slechts éénmaal uit te brengen en een gemaakte vergissing te herstellen;
h. de voorziening stelt de kiezer mede in de gelegenheid een blanco stem uit te brengen;
i. ten aanzien van de voorziening zijn maatregelen getroffen om te kunnen controleren of de voorziening functioneert;
j. ten aanzien van de voorziening zijn technische en organisatorische maatregelen getroffen om de integriteit en de betrouwbaarheid van de stemming te waarborgen.
2. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de tijdens een experiment toe te passen voorzieningen.
Bij een verkiezing van de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal of het Europees Parlement, die is aangewezen door Onze Minister op grond van artikel 1, eerste lid, van de Experimentenwet voor het houden van een experiment, wordt aan de kiezer die op de dag van de kandidaatstelling zijn werkelijke woonplaats buiten Nederland heeft, dan wel op de dag der stemming wegens zijn beroep of werkzaamheden of wegens het beroep of de werkzaamheden van zijn echtgenoot, geregistreerde partner, levensgezel of ouder, buiten Nederland zal verblijven, overeenkomstig het bepaalde in dit hoofdstuk op zijn verzoek toegestaan met behulp van internet of telefoon te stemmen.
1. De kiezer die zijn werkelijke woonplaats buiten Nederland heeft, dient, indien hij met behulp van internet of telefoon wenst te stemmen, gelijktijdig met het registratieverzoek, bedoeld in artikel D 3 van de Kieswet, daartoe een schriftelijk verzoek in bij de burgemeester van 's-Gravenhage.
2. De overige kiezers, bedoeld in artikel 29, dienen een zodanig verzoekschrift uiterlijk op de achtentwintigste dag voor de stemming in bij de burgemeester van de gemeente waar zij als kiezer zijn geregistreerd. In het verzoekschrift geeft de kiezer een adres op buiten Nederland waar hij de stukken, bedoeld in artikel 38, wenst te ontvangen.
3. In het verzoekschrift geeft de kiezer tevens een toegangscode op ten behoeve van de vaststelling van zijn identiteit bij het stemmen met behulp van internet of telefoon.
4. Voor het verzoek, bedoeld in het eerste lid, wordt gebruik gemaakt van een formulier dat is opgenomen in het formulier, bedoeld in artikel D 3, negende lid, van de Kieswet.
5. Voor het verzoek, bedoeld in het tweede lid, wordt gebruik gemaakt van een formulier dat is opgenomen in het formulier, bedoeld in artikel M 3, derde lid, van de Kieswet.
1. Zo spoedig mogelijk na ontvangst van het verzoek, bedoeld in artikel 30, eerste of tweede lid, wordt door de burgemeester een besluit genomen.
2. Het verzoek wordt slechts afgewezen, indien gebleken is dat de verzoeker niet tot de in artikel 29 bedoelde kiezers behoort.
3. Indien het verzoek niet in verdere behandeling kan worden genomen of moet worden afgewezen, wordt de reden daarvan vermeld op het verzoekschrift, dat daarna onverwijld wordt teruggezonden.
4. Bij inwilliging van het verzoek tekent de burgemeester dit op het verzoekschrift aan. Betreft het een verzoekschrift als bedoeld in artikel 30, tweede lid, dan zendt de burgemeester het ingewilligde verzoekschrift daarna zo spoedig mogelijk door naar de burgemeester van 's-Gravenhage.
5. Een verzoek waarin de toegangscode, bedoeld in artikel 30, derde lid, niet, niet volledig of niet leesbaar door de kiezer is vermeld, wordt door de burgemeester van 's-Gravenhage behandeld als een verzoek om per brief te mogen stemmen. De burgemeester van 's-Gravenhage zendt de overige ingewilligde verzoekschriften, bedoeld in het vierde lid, dan wel de relevante gegevens uit die verzoekschriften, zo spoedig mogelijk door naar Onze Minister.
6. Artikel D 9 van de Kieswet is van overeenkomstige toepassing op een beschikking als bedoeld in dit artikel.
1. Aan de kiezer wie het is toegestaan met behulp van internet of telefoon te stemmen, wordt een stemcode verstrekt.
2. Een aan de kiezer verzonden stemcode kan niet door een nieuwe worden vervangen.
3. Aan de kiezer aan wie een stemcode is verstrekt, wordt geen oproepingskaart, of stempas als bedoeld in artikel 4, gezonden. Hij kan slechts op de in artikel 41 of 42 bedoelde wijze aan de stemming deelnemen.
4. Indien Onze Minister vaststelt dat zowel stemmen met behulp van internet als stemmen met behulp van telefoon gedurende de krachtens dit hoofdstuk bepaalde periode niet mogelijk zal zijn, kan hij, in afwijking van het bepaalde in het derde lid, de kiezers aan wie is toegestaan met behulp van internet of telefoon te stemmen in de gelegenheid stellen hun stem overeenkomstig hoofdstuk M van de Kieswet per brief uit te brengen.
Bij de naam van de kiezer aan wie is toegestaan met behulp van internet of telefoon te stemmen, wordt in het in artikel J 17, eerste lid, van de Kieswet bedoelde afschrift de aantekening «brief» geplaatst.
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld omtrent het administreren van de kiezers die met behulp van internet of telefoon willen stemmen.
1. Onze Minister wijst een of meer stembureaus aan, die uitsluitend bestemd zijn voor het uitbrengen van stemmen met behulp van internet of telefoon. Ten aanzien van deze stembureaus is artikel J 11 van de Kieswet niet van toepassing.
2. Gedurende de zitting van het stembureau zijn bij toerbeurt drie stembureauleden in functie, van wie er één voorzitter is.
3. Onze Minister benoemt tijdig voor de stemming tijdens welke het experiment plaatsvindt voldoende leden en plaatsvervangende leden van de stembureaus, bedoeld in het eerste lid.
4. De leden en plaatsvervangende leden van het stembureau ontvangen een door Onze Minister te bepalen vergoeding. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld omtrent de vergoeding, bedoeld in de vorige volzin.
1. In afwijking van artikel J 12, eerste tot en met vijfde lid, van de Kieswet, geldt met betrekking tot een stembureau als bedoeld in artikel 35, eerste lid, hetgeen bij of krachtens het tweede tot en met zesde lid is bepaald.
2. Gedurende de zitting van het stembureau heeft de voorzitter een verbinding met de voorziening die de kiezer in staat stelt, zijn stem met behulp van internet of telefoon uit te brengen.
3. Gedurende de zitting van het stembureau bevindt ten minste één ander lid zich op dezelfde locatie als de voorzitter. Tijdens de opening van de mogelijkheid om te stemmen, de sluiting van de stemming, de stemopneming, alsmede bij de hervatting van de stemming na een schorsing, bevinden het tweede en het derde lid van het stembureau zich op dezelfde locatie als de voorzitter.
4. Bij ontstentenis van de voorzitter treedt het tweede lid op als voorzitter en het derde lid als tweede lid, tot een plaatsvervangende voorzitter aanwezig is. Bij ontstentenis van het tweede lid treedt het derde lid op als tweede lid, tot een plaatsvervangend tweede lid aanwezig is.
5. Het stembureau is bevoegd zich, voor zover dit noodzakelijk is voor de uitoefening van zijn taak, op te houden in de ruimte waar de voorziening zich bevindt.
6. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de samenstelling van het stembureau, de wijze waarop de leden van het stembureau in verbinding staan met elkaar en met de voorziening die de kiezer in staat stelt, zijn stem met behulp van internet of telefoon uit te brengen, alsmede omtrent de locatie of locaties waar de leden van het stembureau zich tijdens de zitting bevinden.
1. Onze Minister wijst personen aan die tot taak hebben in opdracht van het stembureau de voorziening te bedienen, dan wel in opdracht van Onze Minister handelingen te verrichten aan de voorziening.
2. De personen, bedoeld in het eerste lid, zijn bevoegd voor de stemming, tijdens de stemming en tijdens de stemopneming in de ruimte te verblijven waar de voorziening zich bevindt.
3. Het bedienen van de voorziening, anders dan door het stembureau zelf, geschiedt slechts indien ten minste twee personen als bedoeld in het eerste lid daarbij aanwezig zijn.
1. Onze Minister zendt zo spoedig mogelijk aan de kiezer, bedoeld in artikel 32, eerste lid:
a. de stemcode, bedoeld in artikel 32, eerste lid;
b. een overzicht van kandidatenlijsten, geldend in kieskring 12 ('s-Gravenhage);
c. een handleiding voor de kiezer.
2. Op het overzicht van kandidatenlijsten, bedoeld in het eerste lid, onder b, zijn de kandidaten vermeld op de wijze waarop deze krachtens artikel J 9 van de Kieswet ter kennis van de kiezer worden gebracht, met dien verstande dat ten aanzien van iedere kandidaat tevens een unieke kandidaatcode is vermeld, alsmede een unieke code ten behoeve van een blanco stem.
3. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld omtrent de bescheiden die aan de kiezer worden toegezonden. Daarbij worden in ieder geval regels gesteld omtrent de toekenning van kandidaatcodes als bedoeld in het tweede lid.
De mogelijkheid om te stemmen met behulp van internet of telefoon wordt door de voorzitter geopend op een door Onze Minister te bepalen tijdstip dat is gelegen na de datum waarop de kandidatenlijsten op grond van artikel I 17, eerste lid, van de Kieswet in de Staatscourant zijn geplaatst, doch ten minste zes dagen vóór de uit de Kieswet voortvloeiende dag van stemming.
Alvorens de mogelijkheid om te stemmen te openen, voert het stembureau de handelingen uit die nodig zijn om vast te stellen dat de voorziening gereed is voor de stemming en dat er geen stemmen in het geheugen van de voorziening zijn opgeslagen. Voor zover het stembureau de handelingen, bedoeld in de eerste volzin, niet zelf kan verrichten, geeft het stembureau de in artikel 37, eerste lid, bedoelde personen opdracht om deze handelingen te verrichten en gaat het met behulp van de aan hem beschikbaar gestelde middelen na of deze handelingen met goed gevolg zijn verricht.
1. De kiezer die met behulp van internet stemt, brengt zijn stem als volgt uit.
a. Nadat de kiezer verbinding heeft gekregen met de voorziening, voert hij zijn toegangscode, bedoeld in artikel 30, derde lid, en zijn stemcode, bedoeld in artikel 32, eerste lid, in.
b. Nadat de kiezer aan de hand van de toegangscode en de stemcode is geïdentificeerd, maakt de kiezer zijn keuze door de code die op het overzicht van kandidatenlijsten, bedoeld in artikel 38, eerste lid, onder b, is vermeld bij de kandidaat van zijn voorkeur, dan wel de code die op het overzicht van kandidatenlijsten is vermeld ten behoeve van het uitbrengen van een blanco stem, in te voeren.
c. Nadat de inhoud van zijn keuze aan de kiezer is getoond en de kiezer zijn stem heeft bevestigd, wordt de stem in het geheugen van de voorziening vastgelegd.
2. Totdat de kiezer zijn keuze heeft bevestigd, biedt de voorziening de kiezer de gelegenheid:
a. een gemaakte vergissing te herstellen;
b. de verbinding te verbreken en op een later tijdstip alsnog te stemmen.
3. Bij ministeriële regeling worden de teksten vastgesteld, die de voorziening aan de kiezer toont bij het uitbrengen van zijn stem.
1. De kiezer die met behulp van een telefoon stemt, brengt zijn stem als volgt uit.
a. Nadat de kiezer verbinding heeft gekregen met de voorziening, voert hij zijn toegangscode, bedoeld in artikel 30, derde lid, en zijn stemcode, bedoeld in artikel 32, eerste lid, in.
b. Nadat de kiesgerechtigdheid door de voorziening aan de hand van de toegangscode en de stemcode is vastgesteld, maakt de kiezer zijn keuze door de code die op het overzicht van kandidatenlijsten, bedoeld in artikel 38, eerste lid, onder b, is vermeld bij de kandidaat van zijn voorkeur, dan wel de code die op het overzicht van kandidatenlijsten is vermeld ten behoeve van het uitbrengen van een blanco stem, in te voeren.
c. Nadat de inhoud van zijn keuze aan de kiezer is gemeld en de kiezer zijn stem heeft bevestigd, wordt de stem in het geheugen van de voorziening vastgelegd.
2. Totdat de kiezer zijn keuze heeft bevestigd, biedt de voorziening de kiezer de gelegenheid:
a. een gemaakte vergissing te herstellen;
b. de verbinding te verbreken en op een later tijdstip alsnog te stemmen.
3. Bij ministeriële regeling worden de teksten vastgesteld, die de voorziening aan de kiezer laat horen bij het uitbrengen van zijn stem.
1. Indien zich naar het oordeel van het stembureau omstandigheden voordoen die de behoorlijke voortgang van de stemming met behulp van internet of telefoon onmogelijk maken, wordt dit door de voorzitter verklaard. De stemming wordt daarop geschorst.
2. Indien de voorziening nog niet is geblokkeerd voor het uitbrengen van stemmen, verricht het stembureau de handelingen die nodig zijn om de stemming met behulp van internet of telefoon te beëindigen. Voor zover het stembureau de handelingen, bedoeld in de eerste volzin, niet zelf kan verrichten, geeft het stembureau de in artikel 37, eerste lid, bedoelde personen opdracht om deze handelingen te verrichten en gaat het met behulp van de aan hem beschikbaar gestelde middelen na of deze handelingen met goed gevolg zijn verricht.
3. De voorzitter doet van de schorsing terstond mededeling aan Onze Minister. Onze Minister bepaalt vervolgens wanneer en op welke wijze de stemming wordt hervat.
1. De stemming eindigt op de uit de Kieswet voortvloeiende dag van stemming om negen uur 's avonds Nederlandse tijd.
2. Zodra de voor de stemming bepaalde tijd is verstreken, verricht het stembureau de handelingen die nodig zijn om de stemming met behulp van internet of telefoon te beëindigen. Voor zover het stembureau de handelingen, bedoeld in de eerste volzin, niet zelf kan verrichten, geeft het stembureau de in artikel 37, eerste lid, bedoelde personen opdracht om deze handelingen te verrichten en gaat het met behulp van de aan hem beschikbaar gestelde middelen na of deze handelingen met goed gevolg zijn verricht.
3. Kiezers die de handelingen bedoeld in artikel 41, eerste lid, onder a en b, onderscheidenlijk artikel 42, eerste lid, onder a en b, hebben verricht, maar hun stem niet hebben bevestigd op het moment dat de stemming overeenkomstig het eerste lid wordt beëindigd, worden, in afwijking van artikel J 30 van de Kieswet, niet in de gelegenheid gesteld hun stem alsnog uit te brengen.
1. Onverminderd hetgeen bij of krachtens artikel J 39 van de Kieswet is bepaald met betrekking tot waarnemers bij verkiezingen, en hetgeen in artikel 37 is bepaald met betrekking tot personen die tot taak hebben de voorziening te bedienen, kan Onze Minister één of meer deskundigen aanwijzen, aan wie gedurende de stemming en de stemopneming toegang wordt verleend tot de ruimten waar de voorziening zich bevindt.
2. Tijdens de sluiting van de stemming en de stemopneming kunnen kiezers in de ruimte vertoeven, waar het stembureau zitting houdt, voor zover de orde daardoor niet wordt verstoord en de voortgang van de zitting niet wordt belemmerd. De artikelen J 35, tweede en derde lid, en J 37 van de Kieswet zijn van overeenkomstige toepassing.
3. Onze Minister maakt tijdig bekend op welke datum en welk tijdstip, alsmede op welke locatie het stembureau de stemming sluit en de stemmen opneemt.
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld betreffende de gang van zaken bij de stemming.
1. Onmiddellijk nadat de stemming is geëindigd, stelt het stembureau aan de hand van de gegevens die de voorziening weergeeft vast:
a. indien het stembureau voor deze wijze van stemmen is ingesteld, het aantal kiezers dat met behulp van internet heeft gestemd;
b. indien het stembureau voor deze wijze van stemmen is ingesteld, het aantal kiezers dat telefonisch heeft gestemd.
2. De voorzitter maakt deze aantallen, alsmede het aantal kiezers dat bevoegd was met behulp van internet of telefoon te stemmen, bekend.
1. Vervolgens verricht het stembureau de handelingen die nodig zijn om een afdruk te verkrijgen van de in het tweede lid bedoelde gegevens.
2. Het stembureau stelt vervolgens aan de hand van de gegevens die de voorziening weergeeft vast:
a. ten aanzien van iedere lijst het aantal op iedere kandidaat uitgebrachte stemmen en de som van deze aantallen;
b. het aantal kiezers dat door middel van de daartoe bestemde code heeft aangegeven een blanco stem uit te brengen.
3. Het in het tweede lid, onder b, bedoelde aantal wordt aangemerkt als het aantal ongeldige stemmen.
4. Indien de stemmen die met behulp van internet zijn uitgebracht en de stemmen die telefonisch zijn uitgebracht in afzonderlijke geheugens zijn ondergebracht, en de stemopneming voor beide wijzen van stemmen door hetzelfde stembureau geschiedt, worden de in het tweede lid bedoelde aantallen per wijze van stemmen vastgesteld en de aldus vastgestelde aantallen bij elkaar geteld.
5. Vervolgens deelt de voorzitter ten aanzien van iedere lijst mede, zowel het aantal op iedere kandidaat uitgebrachte stemmen als het gezamenlijke aantal stemmen. Tevens deelt hij het aantal ongeldige stemmen mede. Door de aanwezige kiezers kunnen mondeling bezwaren worden ingebracht.
6. Het stembureau verricht vervolgens de handelingen die nodig zijn om het geheugen van de voorziening veilig te stellen. Voor zover het stembureau de handelingen, bedoeld in de eerste volzin, niet zelf kan verrichten, geeft het stembureau de in artikel 37, eerste lid, bedoelde personen opdracht om deze handelingen te verrichten en gaat het met behulp van de aan hem beschikbaar gestelde middelen na of deze handelingen met goed gevolg zijn verricht.
1. Nadat alle werkzaamheden, bedoeld in de artikelen 47 en 48, zijn beëindigd, wordt onmiddellijk proces-verbaal opgemaakt van de stemming en de stemopneming. Alle ingebrachte bezwaren worden in het proces-verbaal vermeld. De in artikel 48, eerste lid, bedoelde afdruk wordt aan het proces-verbaal gehecht.
2. Het proces-verbaal wordt door alle aanwezige leden van het stembureau ondertekend.
3. Bij ministeriële regeling wordt voor het proces-verbaal een model vastgesteld.
1. Het proces-verbaal wordt door de voorzitter of een door hem aan te wijzen ander lid van het stembureau overgebracht naar Onze Minister.
2. Onze Minister draagt er zorg voor dat het proces-verbaal terstond wordt overgebracht naar de burgemeester van 's-Gravenhage.
3. Bij ministeriële regeling kan worden bepaald, dat tevens een kopie van de versleutelde of onversleutelde stemmen, dan wel beide, die aanwezig zijn in het geheugen van de voorziening naar Onze Minister wordt overgebracht, die in dat geval zorg draagt dat de kopie terstond wordt overgebracht naar de burgemeester van 's-Gravenhage.
4. Onze Minister stelt zo nodig voorzieningen beschikbaar ten behoeve van een hertelling van de met behulp van internet of telefoon uitgebrachte stemmen, bedoeld in artikel 28, eerste lid, onder c en d, in samenhang met artikel P 21, eerste lid, onderscheidenlijk artikel V 4, vierde lid, van de Kieswet.
5. Nadat het centraal stembureau de uitslag van de stemming heeft vastgesteld en het vertegenwoordigend orgaan over de toelating van de gekozenen heeft beslist, worden de uitgebrachte stemmen in het geheugen van de voorziening, alsmede de kopie, bedoeld in het derde lid, gewist.
1. Bij de vaststelling van de opgave, bedoeld in artikel N 11, tweede lid, van de Kieswet, betrekt de burgemeester van 's-Gravenhage de aantallen stemmen die zijn vastgesteld door een stembureau als bedoeld in artikel 35, eerste lid.
2. De burgemeester van 's-Gravenhage draagt er zorg voor dat het proces-verbaal van een stembureau als bedoeld in artikel 35, eerste lid, overeenkomstig artikel N 12, eerste lid, van de Kieswet tezamen met de processen-verbaal van de overige stembureaus onverwijld naar de voorzitter van het hoofdstembureau wordt overgebracht.
Voor zover de stemming, bedoeld in artikel V 6, eerste lid, van de Kieswet, het experiment betreft, zijn in afwijking van artikel V 7, eerste en tweede lid, van de Kieswet bevoegd deel te nemen aan de nieuwe stemming de kiezers, bedoeld in artikel 32, eerste lid. Onze Minister kan bepalen dat de kiezers, bedoeld in de vorige volzin, bij de herstemming hun stem uitsluitend per brief kunnen uitbrengen.
1. Onder verantwoordelijkheid van Onze Minister vindt een evaluatie plaats van ieder experiment afzonderlijk, dan wel gezamenlijk met een of meer andere, met elkaar samenhangende experimenten.
2. De evaluatie heeft tot doel inzicht te verkrijgen in de mate waarin het experiment heeft voldaan aan de volgende criteria:
a. de mogelijkheid te stemmen met behulp van internet en telefoon maakt het deelnemen aan de verkiezing toegankelijker voor de kiezers, bedoeld in artikel 29;
b. de organisatorische consequenties en de financiële en administratieve lasten voor de overheid van het stemmen met behulp van internet of telefoon staan in redelijke verhouding tot de meerwaarde die het stemmen met behulp van internet of telefoon voor de kiezer heeft.
3. In het evaluatierapport worden in ieder geval beschreven:
a. hoe de kiesgerechtigden oordelen over het stemmen met behulp van internet en telefoon, zoals toegepast tijdens het experiment;
b. de ervaringen van de stembureauleden;
c. de organisatorische consequenties en de financiële en administratieve lasten.
4. Tevens bevat het evaluatierapport aanbevelingen omtrent de wenselijkheid van voortzetting van experimenten, dan wel de invoering van de mogelijkheid om te stemmen met behulp van internet of telefoon.
1. Onze Minister benoemt een commissie, die tot taak heeft de evaluatie van het experiment, of van verschillende met elkaar samenhangende experimenten, te begeleiden.
2. De commissie heeft tot taak:
a. een oordeel te geven over de wijze waarop de evaluatie wordt uitgevoerd;
b. Onze Minister te adviseren omtrent de voortzetting van experimenten, dan wel de invoering van de voorzieningen waarmee is geëxperimenteerd.
3. De commissie rapporteert aan Onze Minister. Het rapport van de commissie dient zodanig te zijn samengesteld dat daarin de onderwerpen, bedoeld in het tweede lid, zijn opgenomen.
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de evaluatie van experimenten.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
histnootDe Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,
Th. C. de Graaf
Uitgegeven de elfde mei 2004
De Minister van Justitie,
J. P. H. Donner
Het Tijdelijk experimentenbesluit Kiezen op Afstand (hierna te noemen: Experimentenbesluit) bevat nadere bepalingen ter uitvoering van de Experimentenwet Kiezen op Afstand (hierna te noemen: Experimentenwet). De Experimentenwet vormt de (tijdelijke) grondslag om tijdens verkiezingen als bedoeld in de Kieswet experimenten te kunnen houden met voorzieningen die het de kiezers gemakkelijker maken om hun stem uit te brengen. De Experimentenwet onderscheidt twee soorten experimenten (artikel 1, eerste lid, van de Experimentenwet):
a. experimenten met het oog op nieuwe voorzieningen die de kiesgerechtigde in Nederland in staat stellen in een stemlokaal naar keuze te stemmen, en
b. experimenten met het oog op nieuwe voorzieningen die de kiesgerechtigde in staat stellen zijn stem met behulp van informatie- en communicatietechnologie vanuit een andere plaats dan een stemlokaal uit te brengen.
Het voornemen is, de experimenteergrondslag te hanteren tijdens de verkiezing van de leden van het Europees Parlement in juni 2004 voor een experiment met stemmen via internet en telefoon voor kiesgerechtigden die vanuit het buitenland stemmen en voor een aantal (met elkaar samenhangende) experimenten met stemmen in een willekeurig stemlokaal. De Experimentenwet geldt tot 1 januari 2008, zodat ook tijdens verkiezingen die tussen juni 2004 en 1 januari 2008 plaatsvinden nog experimenten mogelijk zijn.
Het Experimentenbesluit is gebaseerd op artikel 4, tweede en vierde lid, van de Experimentenwet. Het besluit geeft nadere regels omtrent de doelstelling en randvoorwaarden van experimenten als hierboven bedoeld en bevat een beschrijving van de wijze waarop de stemming en de stemopneming tijdens zulke experimenten plaatsvinden. De bepalingen van het Experimentenbesluit zijn ook van toepassing op experimenten als hierboven bedoeld, die op een later tijdstip (maar vóór de expiratiedatum van de Experimentenwet) plaatsvinden.
Artikel 4, eerste lid, van de Experimentenwet bepaalt dat de experimenten zo veel mogelijk plaatsvinden overeenkomstig hetgeen bij of krachtens de Kieswet is bepaald. Omdat echter inherent is aan experimenten dat daarbij wordt afgeweken van bestaande regels en procedures, bevat artikel 4, tweede lid, van de Experimentenwet de grondslag om op het naastlagere niveau te kunnen afwijken van hetgeen bij of krachtens de Kieswet is bepaald. In het vervolg van deze toelichting wordt aangegeven op welke onderdelen van deze grondslag gebruik is gemaakt. Uit artikel 4, eerste en tweede lid, van de Experimentenwet vloeit voort dat, voor zover bij of krachtens de Experimentenwet niet anders is bepaald, de verkiezingen – ook in gebieden waar experimenten met Kiezen op Afstand worden gehouden – plaatsvinden overeenkomstig de regels van de Kieswet en de daarop gebaseerde regelingen.
In het Experimentenbesluit worden de beide soorten experimenten behandeld in afzonderlijke hoofdstukken. In beide hoofdstukken komen zowel de doelstellingen en de evaluatie van de desbetreffende experimenten als de gang van zaken tijdens de stemming en stemopneming aan de orde.
Evenals de Experimentenwet is het Experimentenbesluit in overeenstemming met het regeringsbeleid met betrekking tot wetgeving inzake experimenten, zoals verwoord in de nota «Het proberen waard», het eindrapport van het Interdepartementaal wetgevingsberaad inzake experimenteerbepalingen, die bij brief van 4 augustus 2000, kenmerk 5044595/00/6, door de Minister van Justitie aan de Tweede Kamer is aangeboden.
Over het ontwerp-besluit is een uitvoerig advies uitgebracht door de Kiesraad. Het ontwerp is tevens voor commentaar voorgelegd aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken (NVVB). Voorts is in het kader van de voorbereiding van de procedures met betrekking tot het interneten telefoonstemmen voor kiezers in het buitenland overleg gevoerd met de gemeente Den Haag, die op grond van de Kieswet enige bijzondere taken uitvoert ten aanzien van de kiezers in het buitenland. Het merendeel van de voorstellen tot wijziging van de tekst is in het besluit overgenomen. Waar nodig, wordt in deze nota van toelichting ingegaan op specifieke onderdelen van de adviezen en commentaren.
2. Bepalingen omtrent experimenten met stemmen in een stemlokaal van eigen keuze
Het voornemen is, tijdens de verkiezing van de leden van het Europees Parlement, in juni 2004, in een viertal gemeenten een experiment te laten plaatsvinden, waarbij de kiezer kan stemmen in een stemlokaal van eigen keuze. Tijdens deze voorgenomen experimenten zal de kiezer gebruik maken van een bijzonder type kiezerspas, voorzien van echtheidskenmerken. In het Experimentenbesluit wordt deze bijzondere kiezerspas «stempas» genoemd. Deze stempas wordt (anders dan een «gewone» kiezerspas, die uitsluitend op aanvraag wordt verstrekt) aan iedere kiesgerechtigde toegezonden, die geregistreerd is in het gebied waarbinnen het experiment plaatsvindt. Met deze stempas kan de kiezer zijn stem uitbrengen in ieder stemlokaal binnen het gebied waar het experiment wordt gehouden, zonder vooraf een «gewone» kiezerspas te moeten aanvragen. Bij de verkiezing van de leden van het Europees Parlement zal het gebied, waarbinnen de stempas kan worden gebruikt, beperkt zijn tot de gemeente waar de kiezer is geregistreerd; de vier gemeenten waar een experiment wordt gehouden, gelden als afzonderlijke experimenteergebieden. In mogelijke toekomstige experimenten kan het gebied echter groter zijn. Indien, bijvoorbeeld, een experiment zou worden gehouden tijdens een herindelingsverkiezing, kan het gebied zich over alle bij de desbetreffende herindeling betrokken gemeenten (casu quo delen van gemeenten) uitstrekken.
Behalve een nieuw type kiezerspas is voor het stemmen in een stemlokaal naar keuze ook een aanpassing nodig van de wijze waarop in het stemlokaal de kiesgerechtigdheid wordt gecontroleerd. Ieder stembureau beschikt thans over een lijst van kiezers die bevoegd zijn in het desbetreffende stemdistrict aan de verkiezing deel te nemen. Tijdens een experiment met stemmen in een stemlokaal naar keuze is zo'n lijst echter niet adequaat. Zo'n lijst zou tijdens het experiment alle kiezers moeten bevatten, die bevoegd zijn te stemmen in het gebied waarbinnen het experiment wordt gehouden, hetgeen de lijst zeer omvangrijk zou maken. Handmatige controle van de kiesgerechtigdheid door het stembureau met behulp van een papieren lijst van kiesgerechtigden, zoals nu gebruikelijk, zou de doorlooptijden in de stemlokalen vergroten. Een wellicht belangrijker bezwaar is echter, dat controle aan de hand van een lijst van kiesgerechtigden op zichzelf niet kan voorkomen dat een kiezer meer dan één keer zijn stem uitbrengt. Thans is het immers mogelijk dat de kiesgerechtigde die geen oproepingskaart (meer) heeft, in het stemlokaal op zijn verzoek een vervangende oproepingskaart krijgt uitgereikt (artikel J 8 van de Kieswet). Zou de kiezer deze mogelijkheid tijdens het experiment ook hebben, dan zou hij in beginsel meer dan één keer kunnen stemmen. Tijdens de voorgenomen experimenten met stemmen in een stemlokaal naar keuze wordt daarom de kiezer slechts tot de stemming toegelaten, indien hij in het bezit is van de bijzondere kiezerspas met echtheidskenmerken (of van een «gewone» kiezerspas of een volmachtbewijs, zie de artikelsgewijze toelichting). Indien hij geen stempas heeft ontvangen, of deze in het ongerede is geraakt, kan de kiezer vóór de dag van stemming een vervangende stempas verkrijgen bij de burgemeester van de gemeente waar hij als kiezer is geregistreerd. Zijn oorspronkelijke stempas wordt daarbij ongeldig, hetgeen wordt aangetekend. Een lijst met gegevens over ongeldige stempassen (inclusief stempassen die om een andere reden dan vervanging ongeldig zijn), wordt aan ieder stembureau beschikbaar gesteld (op papier of elektronisch). Het stembureau beschikt derhalve niet langer over een lijst met kiesgerechtigden (positief register), maar over een lijst van ingetrokken stempassen (negatief register). Dat negatieve register is veel minder omvangrijk dan een positief register van alle kiesgerechtigden.
In zijn advies plaatst de Kiesraad een aantal kanttekeningen bij het houden van experimenten met stempassen. Met name gaat de Kiesraad in op de mogelijkheden om vervangende stempassen te verstrekken, de controle door het stembureau van de echtheid van overgelegde stempassen en de strafbaarstelling van mogelijke fraude met stempassen.
Bij de voorbereiding van de experimenten is en wordt rekening gehouden met de opmerkingen en uitvoeringstechnische kanttekeningen van de Kiesraad.
De heroverweging van het project Kiezen op Afstand, die in de eerste helft van 2002 heeft plaatsgevonden, heeft onder meer geresulteerd, mede op aandrang van de Tweede Kamer, in een benadering waarbij langs een groeipad beproefd wordt of het stemmen in een stemlokaal van eigen keuze dient te worden ingevoerd. De eerste stap hierin betreft het stemmen in een stemlokaal van eigen keuze binnen de eigen gemeente. Hoewel deze stap, de Kiesraad wijst hier op, een beperkte betekenis heeft, zijn experimenten hiermee waardevol. In ieder geval zal tijdens dit experiment de kiezer op de dag van de stemming zelf kunnen bepalen waar hij wil gaan stemmen. Tevens bieden de experimenten de mogelijkheid om met gemeenten de stempas te beproeven en de verdere voorzieningen die nodig zijn. Ook de gemeenten zien de waarde van het voorgenomen experiment, zoals is gebleken uit de belangstelling om aan het experiment te kunnen meedoen.
Tijdens de voorgenomen experimenten kan de kiezer die geen stempas heeft ontvangen of wiens stempas in het ongerede is geraakt, nog tot de derde dag voor de stemming, en zo mogelijk nog korter voor die dag, bij het gemeentehuis een vervangende stempas krijgen. Tegenover het relatieve nadeel dat door het stembureau geen vervangende kiezerspas kan worden verstrekt, staat het voordeel dat de stempas het mogelijk maakt om zonder verdere handelingen in ieder willekeurig stemlokaal te kunnen stemmen, ook in mobiele stembureaus en zogenoemde kiezerspasstembureaus, die in drukbezochte plaatsen als stations kunnen worden ingericht.
Aan de kenmerken voor de stempas worden eisen gesteld, teneinde enerzijds het namaken van stempassen te voorkomen en anderzijds controle op de echtheid relatief eenvoudig te maken. Een van die eisen is dat de kenmerken «voor leken te herkennen te zijn». Het is zeker niet de bedoeling dat de controle een wassen neus is. Het is de bedoeling om een zinvolle controle mogelijk te maken binnen de mogelijkheden die er zijn in het stemlokaal.
Kiesraad, VNG en NVVB hebben terecht gewezen op het belang van een goede voorlichting aan alle betrokkenen voor het welslagen van experimenten met het stemmen in ieder willekeurig stemlokaal. Aan voorlichting zal dan ook veel aandacht worden besteed, onder meer in devorm van een handleiding voor stembureauleden, uitgebreide informatie voor de kiezers en een volledig uitgeschreven tekst van de tijdens het experiment geldende voorschriften voor de betrokken gemeentebesturen.
Indien wordt overgegaan tot verdergaande experimenten, zoals beschreven in het groeipad voor Kiezen op Afstand, zullen zeker nieuwe voorzieningen nodig zijn. In het rapport over de heroverweging van het project Kiezen op Afstand is dat ook beschreven.
Door in de tekst van hoofdstuk 2 van het besluit duidelijker dan in het ontwerp-besluit zoals dat aan de Kiesraad werd voorgelegd te laten uitkomen dat de stempas een kiezerspas is als bedoeld in de Kieswet, zij het een bijzondere kiezerspas, wordt aan de bezwaren van de Kiesraad met betrekking tot de strafbaarstelling van eventuele fraude met stempassen tegemoet gekomen.
De Kiesraad adviseert in het besluit de mogelijkheid van een combinatie met een door de gemeenteraad uitgeschreven stemming (artikel J 6 van de Kieswet) uit te sluiten. Gelet op de zorgvuldige wijze waarop de experimenten worden voorbereid (in nauw overleg tussen de betrokken gemeenten en het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) is er echter geen aanleiding om een expliciet verbod op een eventuele combinatie van een verkiezing met een door de gemeenteraad zelf uitgeschreven stemming in het besluit op te nemen.
3. Bepalingen omtrent experimenten met stemmen met behulp van internet of telefoon
Het Experimentenbesluit bevat voorts bepalingen omtrent experimenten met behulp van internet of telefoon voor kiezers die bevoegd zijn vanuit het buitenland hun stem uit te brengen. Een experiment met stemmen via internet en telefoon voor deze kiezers is voorzien tijdens de verkiezing van de leden van het Europees Parlement in juni 2004. De doelgroep van het experiment wordt gevormd door de kiezers, bedoeld in artikel M 1 van de Kieswet. Het gaat daarbij om:
a. de kiesgerechtigden die op de dag van kandidaatstelling werkelijke woonplaats hebben buiten Nederland en zich als kiesgerechtigde in Nederland hebben laten registreren, en
b. de kiesgerechtigden die werkelijke woonplaats hebben in Nederland, maar op de dag van stemming wegens hun beroep of werkzaamheden of wegens het beroep of de werkzaamheden van hun echtgenoot, geregistreerde partner, levensgezel of ouder, buiten Nederland zullen verblijven.
Deze kiezers, die nu voor het stemmen per brief kunnen opteren, krijgen in het kader van een experiment als extra optie stemmen via internet of telefoon.
De procedure met betrekking tot de registratie van de kiesgerechtigdheid van deze kiezers verloopt verder vrijwel geheel overeenkomstig de bepalingen van de Kieswet.
In hoofdstuk 3 van het Experimentenbesluit worden de randvoorwaarden voor en de gang van zaken tijdens het experiment beschreven. Voor het stemmen via internet of telefoon zijn speciale voorzieningen nodig. Ten behoeve van het voorgenomen experiment tijdens de verkiezing van het Europees Parlement in 2004 zijn door middel van een Europese aanbestedingsprocedure de benodigde diensten verworven om stemmen via internet en telefoon mogelijk te makenV1.
Stemmen via internet en telefoon is tot op zekere hoogte vergelijkbaar met stemmen per brief. Niet alleen is de wijze van stemmen bedoeld voor dezelfde groep kiezers, in beide gevallen bevindt de kiezer zich buiten het stemlokaal en maakt hij voor het uitbrengen van zijn stem gebruik van een transportmiddel (post, internet, telefoonverbindingen), dat zich grotendeels aan de waarneming en de invloed van de kiezer en van het stembureau is onttrokken. Ook dient de kiezer zich voor internet- en telefoonstemmen, zoals toegepast tijdens het experiment, vooraf als zodanig te laten registreren, opdat hij de benodigde stembescheiden toegezonden kan krijgen en dubbelstemmen kan worden voorkomen.
Belangrijk verschil met het stemmen per brief is echter, dat bij het verwerken van de stem door het stembureau vrijwel geen fysieke handelingen plaatsvinden. Vrijwel alle handelingen die bij briefstemmen worden verricht door het briefstembureau, vinden bij internet- en telefoonstemmen plaats zonder menselijke tussenkomst. Dit stelt andere eisen aan de voorzieningen die door de minister worden ingezet om stemmen via internet en telefoon mogelijk te maken, en betekent tevens dat een andere invulling dient te worden gegeven aan het stembureau dat toeziet op de gang van zaken tijdens de stemming en de stemopneming. Hoofdstuk 3 van het Experimentenbesluit bevat hieromtrent een aantal bepalingen, die afwijken van hetgeen ten aanzien van stemmen per brief of in een stemlokaal is geregeld.
De ervaringen in het testtraject voorafgaand aan het experiment wijzen, zoals de Kiesraad ook in haar advies aangeeft, er op dat het stembureau zich in de directe nabijheid moet bevinden van de personen die de voorziening bedienen. Dit om toe te kunnen zien op de handelingen die deze personen verrichten. Daarnaast dient het stembureau toegang te hebben tot de locatie waar de voorziening wordt «gehost».
4. Artikelsgewijze toelichting
Naar aanleiding van het advies van de Kiesraad is in de begripsomschrijving van «stempas» duidelijker verwoord dat de stempas een kiezerspas is als bedoeld in de Kieswet, die uitsluitend bestemd is voor gebruik in het gebied waar het experiment wordt gehouden.
De bepalingen in hoofdstuk 2 zijn van toepassing op een experiment als bedoeld in de Experimentenwet, waarbij de kiezer kan stemmen in een stemlokaal naar keuze zonder vooraf een kiezerspas aan te vragen. Zoals hierboven, in paragraaf 2, is aangegeven, is het mogelijk dat verschillende van deze experimenten naast elkaar plaatsvinden. Deze dienen dan als afzonderlijke (hoewel met elkaar samenhangende) experimenten te worden beschouwd.
Op grond van dit artikel ontvangt iedere kiezer die in het gebied waar een experiment met stemmen in een willekeurig stemlokaal wordt gehouden is geregistreerd geen oproepingskaart, maar een (bijzondere) kiezerspas. Teneinde verwarring te voorkomen met kiezerspassen die in de niet-experimenteergemeenten worden uitgegeven, en waaromtrent in dit besluit eveneens enkele bepalingen zijn opgenomen, wordt de bijzondere kiezerspas in het besluit aangeduid als «stempas». Ten overvloede wordt vermeld dat in geval van de aldaar beschreven frauduleuze handelingen met deze kiezerspas de artikelen Z 1 tot en met Z 5 van de Kieswet van toepassing zijn.
In afwijking van het advies van de Kiesraad is niet volstaan met een verwijzing naar de kiezerspas in artikel 4, maar is het gehele hoofdstuk 2 geschreven vanuit het gezichtspunt dat de stempas een (bijzondere) kiezerspas is.
De kiezer die ten onrechte geen stempas heeft ontvangen of wiens stempas in het ongerede is geraakt, kan uiterlijk op de derde dag vóór de dag van stemming een vervangende stempas aanvragen. Deze beperking is noodzakelijk om de gemeente de gelegenheid te geven, de lijst van ongeldige stempassen (artikel 6, tweede lid) te kunnen aanmaken en distribueren. Het is van belang dat de kiezer nog tot een zo laat mogelijke datum op het gemeentehuis een vervangende kiezerspas kan verkrijgen, omdat dit in het stembureau niet kan. De burgemeester is daarom bevoegd om, indien dit mogelijk en gewenst is, de termijn op twee dagen of zelfs één dag te bepalen. Voorlichting aan de kiezers moet waarborgen dat de kiezers alert zijn op de tijdige ontvangst van hun stempas. Door afgifte van een vervangende stempas wordt de oorspronkelijke stempas ongeldig. Bij het aanvragen van een vervangende stempas dient de aanvrager voldoende van zijn identiteit te doen blijken. In beginsel dient hij zich daartoe te identificeren met behulp van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht of een geldig rijbewijs als bedoeld in artikel 107 van de Wegenverkeerswet 1994. Teneinde te voorkomen dat kiezers die niet over een dergelijk document beschikken, daardoor in de onmogelijkheid zouden komen te verkeren om hun kiesrecht uit te oefenen, kan onder omstandigheden worden volstaan met een ander document waaruit de identiteit van de aanvrager blijkt.
Gegevens (zoals volgnummer) van ongeldige stempassen worden door de burgemeester geregistreerd, teneinde aan alle stembureaus een opgave te kunnen verstrekken van de stempassen die door het stembureau niet als zodanig mogen worden geaccepteerd. In plaats van een lijst met alle kiesgerechtigden, zoals bedoeld in artikel J 17, eerste lid, van de Kieswet, dient ieder stembureau te beschikken over een opgave van ongeldige stempassen, aan de hand waarmee kan worden vastgesteld of personen die zich bij het stembureau vervoegen, mogen worden toegelaten tot de stemming. De opgave van ongeldige stempassen bevat niet alleen gegevens betreffende stempassen die op verzoek van de kiezer vervangen zijn, maar ook gegevens over stempassen die om een andere reden ongeldig zijn verklaard. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen stempassen die ten onrechte zijn verstrekt of die zijn verstrekt aan personen die tussen de dag van verzending en de dag van stemming zijn overleden (eerste lid, onderdeel d) en stempassen die (tijdens productieproces of opslag) zijn ontvreemd, dan wel anderszins onrechtmatig in omloop zijn, bijvoorbeeld door een fout tijdens productie of distributie (eerste lid, onderdeel e). Overeenkomstig het advies van de Kiesraad is aan artikel 6 een regeling toegevoegd omtrent de gevallen waarin stempassen ongeldig zijn en aan wie de bevoegdheid toekomt om stempassen ongeldig te verklaren.
De nadere regels omtrent de opgave van ongeldige stempassen kunnen, onder meer, betrekking hebben op de categorieën van gegevens die in de opgave zijn opgenomen, alsmede op de wijze waarop de opgave voor de stembureaus raadpleegbaar is (bijvoorbeeld op papier of elektronisch).
Voor de stempas wordt, anders dan voor de reguliere kiezerspas, geen model vastgesteld, zodat per experimenteergebied desgewenst een verschillende stempas kan worden gebruikt. In het kader van de experimenten kan zo ervaring worden opgedaan met verschillende echtheidskenmerken. Voor de experimenten heeft dit meerwaarde, omdat dan vergeleken kan worden welk type stempas het meest adequaat is. Wel worden omtrent stempassen nadere regels gesteld, die onder meer betrekking hebben op de categorieën van gegevens die de stempassen dienen te bevatten en de deugdelijkheid van de echtheidskenmerken.
Deze bepaling benadrukt dat een stempas uitsluitend geldig is in het gebied waarbinnen het experiment wordt gehouden, waarvoor de stempas is uitgegeven. De kiezer die een stempas heeft, maar buiten het experimenteergebied aan de verkiezing wil deelnemen, dient een (gewone) kiezerspas aan te vragen. Indien er tegelijkertijd verschillende experimenten plaatsvinden, is de stempas slechts in het gebied van één experiment geldig.
Aan de hand van onder meer de kenmerken controleert de voorzitter de echtheid van de stempas. Indien de controle mede of uitsluitend met behulp van elektronische hulpmiddelen plaatsvindt, draagt de voorzitter de kaart daartoe over aan het tweede lid van het stembureau. Met een valse stempas wordt de kiezer uiteraard niet tot de stemming toegelaten. Het stembureau dient in zo'n geval maatregelen te treffen opdat het openbaar ministerie wordt verwittigd.
Is de overgelegde stempas echt, dan wordt vervolgens aan de hand van het volgnummer dat vermeld is op de stempas nagegaan of de stempas geldig is. Dat volgnummer wordt door de voorzitter genoemd, zodat het tweede lid het volgnummer kan opzoeken in de opgave van ongeldige stempassen. Indien de controle elektronisch plaatsvindt, bijvoorbeeld met behulp van een op de stempas afgedrukte streepjescode, overhandigt de voorzitter de stempas daartoe aan het tweede lid, na het volgnummer te hebben genoemd.
Ingenomen stempassen worden onbruikbaar gemaakt, zodat zij niet opnieuw kunnen worden gebruikt.
Indien het gebied waarin het experiment wordt gehouden, en daarmee het gebied waarin de stempas geldt, overeenkomt met het gebied waarvoor een kiezerspas zou gelden, heeft de uitgifte van een kiezerspas op aanvraag geen toegevoegde waarde boven de reeds aan de kiezer toegezonden stempas. Indien het gebied waarin het experiment wordt gehouden echter kleiner is dan het gebied waarin een kiezerspas zou gelden, kan omzetting van stempas in een «gewone» kiezerspas wel toegevoegde waarde hebben. Kiezers die in het experimenteergebied zijn geregistreerd, kunnen dan met behulp van die kiezerspas stemmen in een stemlokaal dat buiten het experimenteergebied ligt. Voorts kunnen kiezers van buiten het experimenteergebied met behulp van een kiezerspas hun stem uitbrengen in een stemlokaal dat binnen dat gebied is gelegen. Ook de eerstbedoelde kiezers kunnen uiteraard hun kiezerspas gebruiken om binnen het experimenteergebied te stemmen.
Artikel K 5 van de Kieswet is tijdens het experiment niet van toepassing, omdat de stembureaus in het experimenteergebied niet beschikken over een afschrift van gegevens als bedoeld in artikel J 17, eerste lid, van de Kieswet. In dit verband wordt opgemerkt dat de bepalingen van het Experimentenbesluit slechts betrekking hebben op het gebied waarbinnen het experiment plaatsvindt (artikel 3). Buiten dit gebied is de Kieswet onverkort van toepassing.
Opgemerkt wordt voorts, dat met een stempas, die immers een kiezerspas is met bijzondere eigenschappen, tevens gestemd kan worden in stembureaus als bedoeld in de artikelen K 12 en K 13 van de Kieswet (kiezerspasstembureaus, onderscheidenlijk mobiele stembureaus), voor zover deze binnen het experimenteergebied zijn gelegen, waarvoor de stempas is afgegeven.
Op grond van paragraaf 5 kan een kiezer aan wie een stempas is verstrekt zowel op schriftelijk verzoek als door overdracht van de stempas volmacht aan een andere kiezer geven om voor hem te stemmen. Het verlenen van (onderhandse) volmacht door middel van overdracht van de stempas kan aan iedere kiezer die in het gebied waar het experiment wordt gehouden is ingeschreven. (Indien met een oproepingskaart wordt gestemd, kan het verlenen van een onderhandse volmacht uitsluitend aan een kiezer die in hetzelfde stembureau als de volmachtverlener moet stemmen.) De Kiesraad geeft in zijn advies in overweging de mogelijkheid tot een schriftelijk verzoek om bij volmacht te stemmen uitsluitend open te laten in de situatie dat de gevolmachtigde buiten het experimenteergebied is ingeschreven. Indien de gevolmachtigde immers in een gemeente binnen het experimenteergebied is ingeschreven, is altijd een onderhandse volmacht mogelijk, aldus de Kiesraad. De mogelijkheid om via een schriftelijk verzoek een volmacht te verlenen is in dat geval niet nodig.
In afwijking van het advies van de Kiesraad is het tweede lid van artikel 13 evenwel gehandhaafd, omdat een onderhandse volmacht niet mogelijk is indien de gemachtigde (met een kiezerspas) buiten het experimenteergebied wil stemmen, ook niet als de gemachtigde binnen het experimenteergebied is ingeschreven. Op grond van het tweede lid, in samenhang met artikel L 2, tweede lid, van de Kieswet, kan een schriftelijke aanvraag om bij volmacht te stemmen daarom wel worden ingediend door een kiezer met een stempas, maar niet door een kiezer met een (gewone) kiezerspas. De reden dat de kiezer aan wie een gewone kiezerspas is afgegeven geen schriftelijke volmachtaanvraag kan indienen, is gelegen in het feit dat die kiezer dan zijn stem dubbel zou kunnen uitbrengen (met kiezerspas – eventueel buiten het experimenteergebied – èn bij volmacht), indien hij verzuimt bij de aanvraag zijn kiezerspas in te leveren. Voor een kiezer die in het bezit is van een stempas is dit niet mogelijk, omdat de stempas uitsluitend geldig is in het experimenteergebied en de gegevens van de door afgifte van een volmachtbewijs ongeldig geworden stempas in ieder stemlokaal in dat gebied bekend zijn.
Artikel L 13, tweede lid, van de Kieswet is niet van toepassing, omdat de stempassen die vervangen worden door een schriftelijk aangevraagd volmachtbewijs worden aangetekend in de opgave van ongeldige stempassen.
Zie de toelichting op artikel 9.
Op grond van artikel V 7 van de Kieswet, is (ten minste) iedere kiezer die als kiesgerechtigde was geregistreerd (of geregistreerd behoorde te zijn) in het gebied waar de stemming ongeldig is verklaard, bevoegd deel te nemen aan de herstemming. Voorts zijn bevoegd aan de herstemming deel te nemen de (overige) personen die daadwerkelijk hun stem in het gebied hebben uitgebracht waar de stemming ongeldig is verklaard. De afschriften van gegevens uit de kiezersregistratie, bedoeld in artikel J 17, eerste lid, van de Kieswet, die aan ieder stembureau ter beschikking staan, spelen een belangrijke rol bij het vaststellen van de bevoegdheid tot deelname aan een eventuele herstemming.
Tijdens het experiment zijn kiezers die in het bezit zijn van een stempas bevoegd om in een willekeurig stemlokaal binnen het gehele experimenteergebied hun stem uit te brengen. Voorts beschikken de stembureaus niet over een opgave van alle kiesgerechtigden, maar over een opgave van ongeldige stempassen. In verband hiermee dient op een andere wijze te worden bepaald welke kiezers bevoegd zijn deel te nemen aan een eventuele herstemming in het experimenteergebied, waarbij de mogelijkheid van dubbel stemmen dient te worden voorkomen. De adviezen van de Kiesraad met betrekking tot dit artikel zijn vrijwel geheel overgenomen, met dien verstande dat het mogelijk bleek om – mede gelet op het voorgenomen experiment met internet- en telefoonstemmen – de groep kiezers die bevoegd is aan een eventuele herstemming deel te nemen nog nauwkeuriger te omschrijven. Op grond van artikel 22 zijn daarom bevoegd aan een herstemming deel te nemen:
a. de personen die bevoegd waren deel te nemen aan de stemming in het gebied waar de stemming ongeldig is verklaard, met uitzondering van de kiezers aan wie was toegestaan om met een kiezerspas, bij volmacht, per brief dan wel (met toepassing van hoofdstuk 3) met behulp van internet of telefoon te stemmen, en
b. de kiezers die daadwerkelijk aan de stemming in het bedoelde gebied hebben deelgenomen (met inbegrip van de kiezers aan welke weliswaar was toegestaan om elders c.q. op een andere wijze te stemmen, maar die desondanks hun stem in het bedoelde gebied hebben uitgebracht).
Er kunnen verschillende experimenten met stemmen in een stemlokaal naar keuze tegelijk plaatsvinden. De omstandigheden waaronder die experimenten plaatsvinden en de concrete invulling van het experiment (zoals de vormgeving van de stempas) kunnen daarbij verschillen. Deze experimenten kunnen onder verantwoordelijkheid van de minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties gezamenlijk worden geëvalueerd, zodat de voor- en nadelen van de gekozen oplossingen en de concrete omstandigheden van de experimenten kunnen worden vergeleken.
Bij de samenstelling van de begeleidingscommissie wordt gedacht aan personen met uiteenlopende deskundigheden, zodat de commissie in staat zal zijn de verschillende aspecten van de experimenten en de evaluatie daarvan te beoordelen.
In de nadere regels kan onder meer worden bepaald op welke wijze de deelnemende gemeenten hun bevindingen vastleggen, zodat de minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties het experiment, of de experimenten, kan evalueren en resultaten van verschillende experimenten kan vergelijken. Ook kunnen de samenstelling en de bevoegdheden van de begeleidingscommissie nader worden bepaald.
De bepalingen van hoofdstuk 3 zijn van toepassing op een experiment als bedoeld in de Experimentenwet, waarbij de kiezer zijn stem kan uitbrengen met behulp van internet of telefoon.
Een experiment met stemmen via internet of telefoon vindt slechts plaats als vooraf is gebleken dat de voorzieningen die voor dat experiment worden aangewezen, voldoen aan de eisen die bij of krachtens de Experimentenwet daaraan worden gesteld. Pas als uit testen en proeven is gebleken dat de voorzieningen veilig en betrouwbaar zijn, mogen deze worden toegepast tijdens echte verkiezingen.
Naar aanleiding van het advies van de Kiesraad is aan het eerste lid, onderdeel b, toegevoegd dat de voorziening gebruikersvriendelijk voor de kiezers dient te zijn. Deze bepaling laat overigens onverlet dat niet ieder telefoontoestel of iedere PC, waarvan kiezers gebruikmaken, geschikt zal zijn om via telefoon, respectievelijk internet te kunnen stemmen. In verband hiermee wordt aan de kiezers de mogelijkheid geboden, de geschiktheid van hun telefoon of computer vooraf te testen via een speciaal telefoonnummer en een speciaal internetadres.
De voorziening stelt de kiezer in staat om een gemaakte vergissing te herstellen. Los daarvan kan de kiezer, zo lang hij zijn stem niet heeft bevestigd, de verbinding verbreken en op een later tijdstip alsnog stemmen (artikelen 41, tweede lid, en 42, tweede lid).
De onderdelen die betrekking hebben op de eisen die aan de voorziening worden gesteld in verband met de beveiliging van de voorziening en de mogelijkheid tot hertelling van de stemmen, zijn naar aanleiding van het advies van de Kiesraad verduidelijkt.
Dit artikel voegt ten opzichte van artikel M 1 van de Kieswet een extra optie toe voor de in dat artikel bedoelde kiezers: stemmen met behulp van internet of telefoon.
Het verzoek om met behulp van internet of telefoon te stemmen is voor kiezers die in het buitenland wonen vervat in het registratieformulier, bedoeld in artikel D 3 van de Kieswet. De overige kiesgerechtigden, bedoeld in artikel 29, maken voor hun verzoek om via internet of telefoon te stemmen gebruik van het formulier, bedoeld in artikel M 3, derde lid, van de Kieswet.
De kiezer die via internet of telefoon wil stemmen, vult op het registratieformulier een zelfgekozen toegangscode in. Die toegangscode is een van de middelen waarmee bij het uitbrengen van de stem de identiteit van de kiezer wordt gecontroleerd.
Het vijfde lid bevat een voorziening om te voorkomen dat een kiezer die geen (volledige en leesbare) toegangscode invult op het formulier, dientengevolge niet zou kunnen stemmen. Een registratieformulier waarop geen (volledige en leesbare) toegangscode is ingevuld, wordt niet terzijde gelegd, maar behandeld als een verzoek om per brief te stemmen. De bepalingen van hoofdstuk M van de Kieswet zijn vervolgens op dit verzoek van toepassing.
Tegen het besluit van de burgemeester op het verzoek om met behulp van internet of telefoon te stemmen, staat beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (zesde lid).
Aan de kiezer wordt, indien zijn verzoek om met behulp van internet of telefoon te mogen stemmen is ingewilligd, een stemcode verstrekt. Deze stemcode dient, samen met de door de kiezer zelf opgegeven toegangscode, ter identificatie van de kiezer als hij zijn stem uitbrengt. Als de kiezer de stemcode verliest of vergeet, kan hem geen vervangende stemcode worden verstrekt, evenmin als een aan de kiezer gezonden briefstembewijs kan worden vervangen (artikel M 2, tweede lid, van de Kieswet). De reden hiervan is, dat de mogelijkheid van vervanging van stemcodes het stelsel fraudegevoeliger zou maken. Zo zal de identiteit van de (zich in het buitenland bevindende) aanvrager van een vervangende stemcode in de praktijk moeilijk vast te stellen zijn.
Ten opzichte van het stemmen per brief, waaraan inherent is het risico van een te late bezorging van het stembiljet, biedt het stemmen met behulp van internet en telefoon extra waarborgen dat de stem tijdig kan worden uitgebracht. In de eerste plaats is de snelheid waarmee de stem wordt getransporteerd via internet en telefoon uiteraard veel hoger dan per post. Voorts blijft het, indien door onvoorziene omstandigheden gedurende de stemperiode een van de beide stemmogelijkheden (internet en telefoon) niet zou functioneren, in beginsel mogelijk om op de andere wijze te stemmen. De kiezer die zich als internet/telefoonstemmer heeft laten registreren heeft, zoals eerder opgemerkt, tot aan het moment dat hij zijn stem uitbrengt de mogelijkheid om te bepalen of hij de telefoon dan wel internet zal gebruiken. Bij een storing in het ene «kanaal» kan hij dus het andere kanaal benutten. De langere stemperiode geeft de kiezer bovendien de gelegenheid om het op een later tijdstip nogmaals te proberen. Mocht zich de onwaarschijnlijke situatie voordoen dat zowel internet- als telefoonstemmen onmogelijk blijkt te zijn, terwijl reeds kiezers als internet/telefoonstemmer zijn geregistreerd, dan kan, ten slotte, worden teruggevallen op het stemmen per brief. Het vierde lid van dit artikel bevat hieromtrent regels, daarbij rekening houdend met de tijd die benodigd is voor het verzenden en retourneren van de briefstembescheiden.
De betrokken kiezers worden hieromtrent geïnformeerd, zowel door middel van de informatie die zij bij hun registratieformulieren ontvangen, als, indien zich een dergelijke situatie voordoet, via gerichte voorlichting (internet, e-mail, telefonische helpdesk).
Bij de naam van de kiezer die in Nederland woont, maar aan wie het op zijn verzoek is toegestaan per brief te stemmen, wordt in het afschrift uit de kiezersregistratie, dat in «zijn» stemlokaal ligt, de aantekening «brief» geplaatst, ten teken dat hij niet bevoegd is om zijn stem in persoon in het stemlokaal uit te brengen. Een soortgelijke aantekening behoort ook te worden geplaatst ten aanzien van de kiezer die in Nederland woont, maar aan wie het op zijn verzoek overeenkomstig dit hoofdstuk is toegestaan zijn stem uit te brengen via internet of telefoon. Indien voor deze aantekening een andere formulering zou worden voorgeschreven dan reeds in de Kieswet is genoemd, zou dat wellicht een wijziging van programmatuur in alle gemeenten noodzakelijk maken. Daarom wordt ook bij de naam van internet- en telefoonstemmers de reeds bestaande aantekening «brief» geplaatst. Daarmee is voor het stembureau voldoende duidelijk dat de betrokken kiezer zijn stem niet in het stemlokaal mag uitbrengen.
In stembureaus die gelegen zijn in een gebied waar een experiment als bedoeld in hoofdstuk 2 wordt gehouden, beschikt het stembureau niet over een afschrift als bedoeld in artikel J 17, eerste lid, van de Kieswet. Daarom is daar niet artikel 33 van toepassing, maar de artikelen 6, eerste lid, onderdeel b, en 9, zesde lid.
Bij ministeriële regeling kunnen bijvoorbeeld nadere regels worden gesteld omtrent de stemcode en de wijze waarop deze code wordt gegenereerd en opgeslagen, zodat de integriteit daarvan is gewaarborgd.
Het stembureau is belast met het toezicht op het goede verloop van de stemming en de stemopneming. Anders dan bij de stemming in een stemlokaal of per brief, verricht het stembureau tijdens de stemming met behulp van internet of telefoon vrijwel geen fysieke handelingen, terwijl de stemming in beginsel gedurende een langere periode plaatsvindt dan in een stemlokaal gebruikelijk is. De aard en duur van de werkzaamheden van de stembureauleden tijdens het experiment verschillen zodanig met die van een regulier stembureau, dat het nodig is één of meer afzonderlijke stembureaus aan te wijzen, die uitsluitend bestemd zijn voor het uitbrengen van stemmen met behulp van internet of telefoon (of voor zowel internet- als telefoonstemmen).
Met betrekking tot het voorgenomen experiment tijdens de verkiezing van de leden van het Europees Parlement in 2004 bestaat het voornemen om één stembureau aan te wijzen dat toeziet op zowel het internetstemmen als het telefoonstemmen. De leden van het stembureau zullen volgens een rooster elkaar afwisselen, zodat het stembureau gedurende de stemperiode 24 uur per dag in functie is. Deze bijzondere omstandigheden maken het noodzakelijk dat aan de stembureauleden een financiële vergoeding wordt uitgekeerd. Nadere regels omtrent die vergoeding worden door de minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties vastgesteld.
Zo lang kiezers hun stem kunnen uitbrengen via internet en telefoon, heeft de voorzitter van het stembureau een verbinding met de voorziening (ook wel de stemdienst genoemd) die de kiezer in staat stelt, zijn stem met behulp van internet of telefoon uit te brengen. De voorzitter volgt (met behulp van de aan hem ter beschikking staande middelen) het verloop van de stemming, en wordt door de stemdienst op de hoogte gesteld indien zich onregelmatigheden voordoen. Indien hij dat nodig acht, of de omstandigheden hiertoe aanleiding geven, houdt hij ruggespraak met de beide overige leden. Zoals in het algemeen deel van deze toelichting reeds is aangegeven, heeft de evaluatie van de gebruikersproef met internet- en telefoonstemmen uitgewezen dat, zoals ook de Kiesraad adviseert, het stembureau ondergebracht moet worden in de directe nabijheid van de personen die voorziening bedienen. Daarnaast dienen de leden van het stembureau toegang te hebben tot de locatie waar de computers zijn opgesteld waar de voorziening gebruik van maakt.
De Kiesraad acht het ongewenst dat de voorzitter gedurende de stemming in beginsel als enig stembureaulid aanwezig is. De mogelijkheid bestaat immers dat de voorzitter door omstandigheden plotseling uitvalt, zonder dat al een vervanger aanwezig is. Met het oog hierop adviseert de Kiesraad te bepalen dat tijdens de zitting van het stembureau altijd ten minste twee leden van het stembureau aanwezig zijn. Dit advies is overgenomen.
Tijdens de opening van de stemming, de sluiting van de stemming, de stemopneming en de hervatting van de stemming na een schorsing is ook het derde lid aanwezig. Buiten die momenten is dat niet noodzakelijk, maar is voldoende dat het derde lid voor de voorzitter en het tweede lid bereikbaar is en zich zo nodig, op hun verzoek, bij hen kan vervoegen.
De Kiesraad heeft geadviseerd in het besluit een regeling op te nemen met betrekking tot de aanwijzing van de personen die bevoegd zijn om zonodig, in opdracht van het stembureau, bedieningshandelingen te verrichten aan de voorziening. In deze regeling zou volgens de Kiesraad onder meer moeten worden opgenomen dat deze personen worden aangewezen door de minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties, dat zij bevoegd zijn in de ruimte te vertoeven waar de voorziening zich bevindt en dat bij het uitvoeren van de bedoelde handelingen ten minste twee van deze personen aanwezig dienen te zijn, zodat zij elkaar kunnen controleren. Naast bedieningshandelingen in opdracht van het stembureau, vinden er ook (onderhouds-, data-invoer- en controle)werkzaamheden aan de stemdienst plaats in opdracht van de minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties.
Dit artikel regelt de inzet van personen voor beide categorieën handelingen.
De kiezer die aan wie het is toegestaan om via internet of telefoon te stemmen, ontvangt van de minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties, onder wiens verantwoordelijkheid het experiment plaatsvindt, een stemcode (zie artikel 32), een overzicht van kandidatenlijsten en een handleiding. Teneinde het gevaar van schending van het stemgeheim door middel van afluisteren van de telefoonverbinding te minimaliseren, stemt de kiezer door het intoetsen van een per kandidaat unieke code, die op het aan hem toegezonden overzicht van kandidatenlijsten is vermeld. Per kandidaat wordt een groot aantal verschillende van dergelijke codes gegenereerd, die ieder uitsluitend betrekking hebben op die kandidaat (vandaar: uniek). Uiteraard wordt ook voorzien in unieke «kandidaatcodes» voor een blanco stem. Overeenkomstig het advies van de Kiesraad worden bij ministeriële regeling nadere regels gesteld omtrent de kandidaatcodes, teneinde te waarborgen dat de codes geen kandidaten bevoordelen of benadelen.
De mogelijkheid om te stemmen met behulp van internet of telefoon is in beginsel langer open dan de stemlokalen in Nederland. Niet alleen het mogelijke tijdsverschil voor kiezers die vanuit het buitenland stemmen is daarvan de reden. Een belangrijke reden om de stemming gedurende een langere periode te laten plaatsvinden, heeft te maken met de beschikbaarheid van de stemdienst. Indien de stemming slechts op één dag tussen half acht 's ochtends en negen uur 's avonds zou kunnen plaatsvinden, zouden allerlei oorzaken ertoe kunnen leiden dat de stemdienst gedurende die periode (vrijwel) onbereikbaar is. Voorbeelden van zulke oorzaken zijn een zogenoemde Distributed Denial of Service (DDoS) aanval of een wereldwijde storing van het internet. Bij een openstelling gedurende een langere termijn, kan de beschikbaarheid beter worden gewaarborgd. Overeenkomstig het advies van de Kiesraad bedraagt de stemperiode minimaal een week.
De kiezer die met behulp van internet of telefoon stemt, toetst, na verbinding met de stemdienst te hebben gezocht, zijn toegangscode en zijn stemcode in. Slechts de kiezer die een juiste combinatie van toegangscode en stemcode intoetst, wordt herkend als kiesgerechtigde en mag zijn stem uitbrengen. De kiezer voert vervolgens een kandidaatcode in en bevestigt zijn keuze. Pas dan wordt de stem in het geheugen van de stemdienst (de elektronische stembus) opgeslagen. Totdat de kiezer zijn stem heeft bevestigd, kan hij een gemaakte vergissing herstellen of desgewenst de verbinding verbreken en het later nogmaals proberen.
Overeenkomstig het advies van de Kiesraad worden de teksten die de kiezer op het beeldscherm van zijn computer worden getoond, onderscheidenlijk via de telefoon worden gemeld, bij ministeriële regeling vastgesteld.
Indien zich naar het oordeel van het stembureau omstandigheden voordoen die een behoorlijke voortgang van de stemming met behulp van internet en/of telefoon onmogelijk maken, schorst het stembureau de stemming. De omstandigheden kunnen gelegen zijn in een disfunctioneren van de voorzieningen die het internet- en/of telefoon-stemmen mogelijk maken. Dit betekent niet dat het stembureau gehouden is tot een formele schorsing van de stemming over te gaan, indien er bijvoorbeeld sprake is van een kleinschalige of anderszins geringe storing die geen consequenties heeft voor de integriteit van de stemming en die naar mag worden aangenomen binnen zeer korte tijd zal zijn verholpen. Ook een kortdurende storing, waarbij de stemdienst gedurende korte tijd voor geen enkele kiezer bereikbaar is, behoeft niet in alle gevallen aanleiding te zijn voor een schorsing. Het stembureau heeft hierin enige beleidsvrijheid. Het stembureau zal in alle gevallen ruggespraak houden met deskundigen die door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan het stembureau ter beschikking worden gesteld, teneinde de aard en de (mogelijke) consequenties van het disfunctioneren van de stemdienst, en daarmee de noodzaak van een schorsing, te kunnen beoordelen.
Indien de voorziening de toegang tot de stemming nog niet uit zichzelf heeft geblokkeerd (hetgeen afhankelijk is van de omstandigheden, onder meer van het feit of de reden tot schorsing in een technische storing is gelegen of in een oorzaak die niets met de voorziening te maken heeft), draagt het stembureau zorg dat de voorziening alsnog wordt geblokkeerd voor het uitbrengen van stemmen. De kiezer wordt door middel van teksten op beeldscherm en via telefoon op de hoogte gesteld van de onderbreking van de stemming. Aanvullende informatie kan hij desgewenst via het aan hem bij zijn stembescheiden beschikbaar gestelde informatie-telefoonnummer of internetadres verkrijgen.
De stemming via internet en telefoon sluit op hetzelfde tijdstip als de stemming in de stemlokalen. Anders dan de kiezers in een stemlokaal die op het sluitingstijdstip aan het stemmen zijn, of op dat tijdstip in de rij staan om hun stem uit te brengen, kunnen internet- en telefoonstemmers niet meer stemmen (lees: hun stem bevestigen) vanaf het moment dat het stembureau de stemming sluit of laat sluiten. Om technische redenen zou gedurende die tijd de voorziening voor alle internet- en telefoonstemmers geopend blijven, terwijl de stemopneming, indien de kiezer veel tijd zou nemen voor het maken van zijn keuze, te lang zou dienen te worden uitgesteld. Daarnaast blijft de voorziening gedurende die tijd in beginsel ook voor andere kiezers toegankelijk, zelfs als deze pas na«sluitingstijd» verbinding hebben gezocht met de voorziening. Het op deze wijze sluiten van de stemming behoeft echter geen groot bezwaar te zijn, omdat internet- en telefoonstemmers gedurende een langere periode de gelegenheid hebben hun stem uit te brengen. In de voorlichting die deze kiezers ontvangen, zal aan dit onderwerp uitdrukkelijk aandacht worden besteed.
Overeenkomstig het advies van de Kiesraad zijn de sluiting van de stemming en de stemopneming door het stembureau voor kiezers toegankelijk. Op grond van het tweede lid kunnen kiezers tijdens de sluiting van de stemming en de stemopneming aanwezig zijn in de ruimte waar het stembureau zitting houdt. Dat is in beginsel een andere ruimte dan waar de computervoorzieningen die het internet- en telefoon-stemmen mogelijk maken (de stemdienst) zich bevinden. De stemdienst bevindt zich in een afzonderlijke, goed beveiligde locatie. De toegang tot die locatie is om veiligheidsredenen gereglementeerd. Dat betekent onder meer dat alleen daartoe bevoegde personen toegang tot de locatie kunnen hebben. Als onderdeel van een evenwichtige verhouding tussen beveiliging en transparantie bepaalt het eerste lid dat de minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties één of meer deskundigen kan aanwijzen, aan wie gedurende de stemming en de stemopneming toegang wordt verleend tot de bedoelde ruimten. Ook voor hen gelden overigens de voor dit soort ruimten gebruikelijke voorschriften, zoals aanmelding vooraf en begeleiding tijdens het bezoek aan de beveiligde ruimten.
In de bedoelde nadere regels kunnen onder meer de verdeling van de taken tussen de voorzitter en de beide overige leden van het stembureau worden vastgelegd, alsmede procedurevoorschriften met betrekking tot de afhandeling van storingsmeldingen. Voorts kan worden bepaald dat de kiezer, nadat hij een aantal malen achtereen een foutieve code heeft ingetoetst, bijvoorbeeld een wachttijd krijgt opgelegd alvorens een nieuwe poging te kunnen doen. Een wachttijd kan in zo'n geval gewenst zijn om te voorkomen dat de continuïteit van de stemvoorziening in gevaar wordt gebracht door opzettelijk een groot aantal foutieve codes in te voeren.
De bepalingen betreffende de stemopneming sluiten zo veel mogelijk aan bij de gang van zaken in een stemlokaal.
Het voornemen is om de stemmen die via internet zijn uitgebracht en de stemmen die telefonisch zijn uitgebracht, tijdens het voorgenomen experiment in 2004 in één elektronische stembus te laten opslaan, en één stembureau in te stellen dat op beide vormen van stemmen toeziet. Het vierde lid van dit artikel laat echter de mogelijkheid open om in plaats daarvan afzonderlijke elektronische stembussen te hanteren en/of afzonderlijke stembureaus in te stellen.
De voorziening voorziet in meerdere vormen van (her)tellen. Een van die vormen maakt het mogelijk om de uitgebrachte versleutelde stemmen te tellen op een computer die geen deel uitmaakt van de voorziening. Het stembureau kan in verband hiermee opdracht geven om, na sluiting van de stemming, de versleutelde inhoud van de stembus te exporteren.
Het stembureau voor internet- en telefoonstemmen, dat door de minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties is aangewezen, is in een aantal opzichten te vergelijken met een briefstembureau in het buitenland. De bij het stembureau uitgebrachte stemmen worden meegeteld in de kieskring 's-Gravenhage, terwijl het stembureau niet in een stemdistrict in een gemeente is ondergebracht. In deze artikelen wordt zo veel mogelijk aangesloten bij de bepalingen die met betrekking tot briefstembureaus, en in het bijzonder briefstembureaus buiten Nederland, gelden.
De Kiesraad adviseerde echter, de processen-verbaal c.a. toch, anders dan met betrekking tot de briefstembureaus in het buitenland geldt, rechtstreeks door het stembureau te laten overbrengen naar de burgemeester van 's-Gravenhage. Dit advies is niet overgenomen, wegens de bijzondere verantwoordelijkheid die de minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties heeft ten aanzien van het experiment met internet- en telefoonstemmen. De overbrenging door het stembureau via de minister heeft overigens geen noemenswaardige gevolgen voor de duur van het transport.
Bij ministeriële regeling kunnen onder meer de samenstelling en de bevoegdheden van de begeleidingscommissie nader worden bepaald. Bij de samenstelling van de begeleidingscommissie wordt gedacht aan personen met uiteenlopende deskundigheden, zowel op het gebied van kiesrecht en de (administratieve) uitvoering van verkiezingen, als op het gebied van ICT, zodat de commissie in staat zal zijn de verschillende aspecten van de experimenten en de evaluatie daarvan te beoordelen.
In dit besluit zijn onder meer regels opgenomen omtrent de registratie van kiezers die tijdens de verkiezing van de leden van het Europees Parlement in 2004 vanuit het buitenland aan het voorgenomen experiment met internet- en telefoonstemmen willen deelnemen. Teneinde deze kiezers voldoende gelegenheid te bieden zich als internet- en telefoonstemmer te laten registreren, dient aan dit besluit terugwerkende kracht te worden verleend tot 1 januari 2004. Het besluit werkt tot 1 januari 2008, zijnde de datum waarop de Experimentenwet Kiezen op Afstand vervalt.
De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,
Th. C. de Graaf
Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 8 juni 2004, nr. 188.
Aankondigingsnummer 180198-2002; zie tevens de brief van 25 maart 2003, kamerstukken II 2002/03, 28 600 VII, nr. 47, blz. 3.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2004-188.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.