Besluit van 29 maart 2004, houdende wijziging van het Besluit luchtwaardigheid in verband met eisen voor de afgifte van een geluidscertificaat

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 12 december 2003, nr. HDJZ/LUV/2003–2568, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Gelet op de artikelen 3.19b, 3.23, 3.25 en 3.29 van de Wet luchtvaart;

De Raad van State gehoord (advies van 29 januari 2004, nr. W09.03.0536/V);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 23 maart 2004, nr. HDJZ/LUV/2004-508, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit luchtwaardigheid1 wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 1, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:

1. De aanduidingen a tot en met hh vervallen.

2. In de alfabetische rangschikking worden de volgende onderdelen ingevoegd:

aanvullende geluidsverklaring: verklaring als bedoeld in artikel 3.19c, tweede lid, van de wet,

geluidscertificaat: certificaat als bedoeld in artikel 3.19b, eerste lid, van de wet,

geluidsverklaring: verklaring als bedoeld in artikel 3.19c, eerste lid, van de wet,.

3. Aan het onderdeel ingrijpende wijziging wordt toegevoegd: en elke wijziging die een merkbare verandering van de geluidsproductie ten gevolge zou kunnen hebben,.

4. In het onderdeel type-ontwerp wordt «de luchtwaardigheid» vervangen door: de luchtwaardigheid en voor zover van toepassing de geluidsproductie.

B

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel l, komt te luiden:

l. voor luchtvaartuigen met voortstuwingsinrichting: de geluidseisen van ICAO Annex 16, Vol. I,.

2. In het vijfde lid, onderdeel c, wordt de zinsnede «de aanvrager verzoekt om de eisen van toepassing te verklaren» vervangen door: de aanvrager verzoekt om de luchtwaardigheidseisen van toepassing te verklaren.

C

In artikel 20, vierde lid, wordt na «luchtwaardigheid» ingevoegd: of de geluidsproductie.

D

Onder vernummering van de hoofdstukken V, VI en VII tot hoofdstukken VI, VII en VIII wordt een nieuw hoofdstuk ingevoegd dat komt te luiden:

HOOFDSTUK V GELUIDSCERTIFICATEN, GELUIDSVERKLARINGEN EN AANVULLENDE GELUIDSVERKLARINGEN

Paragraaf 1 Geluidscertificaten
Artikel 22a

Onze Minister geeft op aanvraag aan de houder van een luchtvaartuig een geluidscertificaat af, indien het luchtvaartuig voldoet aan de geluidseisen, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel l, en:

a. het luchtvaartuig voldoet aan het type-certificaat en de van toepassing zijnde aanvullende type-certificaten die door Onze Minister zijn afgegeven of erkend, of

b. het luchtvaartuig voldoet aan een door Onze Minister goedgekeurd type-ontwerp en is ontworpen en geproduceerd overeenkomstig de van toepassing zijnde regelingen van de staat van oorsprong.

Artikel 22b
  • 1. Op het geluidscertificaat vermeldt Onze Minister de gegevens die zijn vastgelegd ten behoeve van de afgifte van het typecertificaat en de eventueel van toepassing zijnde aanvullende type-certificaten.

  • 2. Indien de in het eerste lid bedoelde gegevens niet beschikbaar zijn, kan Onze Minister op het geluidscertificaat vermelden:

    a. de gegevens welke zijn vastgelegd bij een goedgekeurd type-ontwerp;

    b. de gegevens van een door Onze Minister met betrekking tot het desbetreffende luchtvaartuig geaccepteerd meetrapport;

    c. de gegevens op basis van een door Onze Minister geaccepteerde conservatieve schatting van de geluidsproductie;

    d. de limietwaarden van de geluidsproductie.

Paragraaf 2 Geluidsverklaringen en aanvullende geluidsverklaringen
Artikel 22c
  • 1. Op aanvraag van de houder van een luchtvaartuig waarvoor geen geluidseisen gelden kan Onze Minister voor het geluid relevante gegevens op een geluidsverklaring vermelden. Hiertoe legt de aanvrager met betrekking tot dat luchtvaartuig geluidsniveaus vast aan de hand van een naar het oordeel van Onze Minister adequate en betrouwbare meetmethode. De aanvrager verstrekt de gegevens over de geluidsniveaus aan Onze Minister.

  • 2. Onze Minister kan op aanvraag van de houder van een luchtvaartuig waarvoor geluidseisen gelden de voor het geluid relevante gegevens op een aanvullende geluidsverklaring vermelden. Hiertoe worden met betrekking tot dat luchtvaartuig geluidsniveaus vastgelegd en overgelegd aan de hand van een naar het oordeel van Onze Minister adequate en betrouwbare meetmethode.

Paragraaf 3 Procedurele regels
Artikel 22d

Bij ministeriële regeling worden nadere regels vastgesteld omtrent:

a. de procedure van aanvraag van een (voorlopig) geluidscertificaat, een (voorlopige) geluidsverklaring of een (voorlopige) aanvullende geluidsverklaring;

b. de procedure van wijziging, overdracht, schorsing, intrekking, verlenging en vernieuwing van een (voorlopig) geluidscertificaat, een (voorlopige) geluidsverklaring of een (voorlopige) aanvullende geluidsverklaring.

E

In artikel 23, eerste lid, onderdeel e, wordt na «luchtwaardigheid» ingevoegd: en de geluidsproductie.

F

In artikel 24, derde lid, wordt na «luchtwaardigheid» ingevoegd: en de geluidsproductie.

G

Aan artikel 31, tweede lid, onderdeel d, wordt toegevoegd: of dat de geluidsproductie in aanzienlijke mate nadelig beïnvloed kan worden,.

H

Artikel 33, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel j vervalt na de komma: en.

2. Aan het slot van onderdeel k vervalt de punt en wordt toegevoegd: , en.

3. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

l. in het geval van een erkenning als bedoeld in artikel 23, eerste lid, onderdeel e, de bij ministeriële regeling vastgestelde meetgegevens en meetresultaten op een bij die regeling vastgestelde wijze aan Onze Minister ter beschikking te stellen.

I

Artikel 46 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid, onderdeel c, vervalt het woord «en» en wordt de komma vervangen door een puntkomma.

2. Onder verlettering van onderdeel d tot onderdeel e wordt een nieuw onderdeel d ingevoegd dat luidt:

d. de behandeling van de aanvraag om afgifte, wijziging of vernieuwing van een geluidscertificaat, een geluidsverklaring of een aanvullende geluidsverklaring, en.

J

Artikel 52 komt te luiden:

Artikel 52

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit luchtvaartuigen.

ARTIKEL II

De op het Besluit luchtwaardigheid gebaseerde besluiten worden aangemerkt als te zijn gebaseerd op het Besluit luchtvaartuigen.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor daarbij aan te geven categorieën luchtvaartuigen verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 29 maart 2004

Beatrix

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Uitgegeven de zesde mei 2004

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Dit besluit bevat in de eerste plaats, als uitwerking van artikel 3.19b en artikel 3.23 van de Wet luchtvaart, zoals dat daarin is opgenomen door de wet van 19 december 2002 tot wijziging van de Wet luchtvaart (geluidscertificaat en geluidsverklaring) (Stb. 2003, 24) de vastlegging van de voorwaarden waaronder door de Minister van Verkeer en Waterstaat een geluidscertificaat wordt afgegeven voor een aantal categorieën burgerluchtvaartuigen welke zijn voorzien van een voortstuwingsinrichting en waarvoor geluidseisen gelden.

In de tweede plaats bevat het besluit een aanpassing van een aantal artikelen met het oog op het van toepassing verklaren van eisen waaraan voldaan dient te worden om in aanmerking te komen voor de afgifte van een erkenning voor het uitvoeren van geluidsmetingen aan luchtvaartuigen. Voorts wordt voorzien in een ministeriële bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen hieromtrent.

Tenslotte is de minister in het besluit de bevoegdheid gegeven een aantal voorschriften van procedurele aard te geven met betrekking tot de aanvraag, afgifte, wijziging en de vernieuwing van geluidscertificaten, geluidsverklaringen en aanvullende geluidsverklaringen, alsmede de daarmee verband houdende verschuldigdheid van vergoedingen.

Voor een uitvoerige beschrijving van de gevolgen voor het bedrijfsleven van dit besluit alsmede van de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid ervan wordt verwezen naar de paragrafen 8 en 9 van de bovengenoemde wet.

Artikelsgewijs

Onderdeel A, onder 3 en 4

De definitie van ingrijpende wijziging is zodanig aangepast dat de status van wijzigingen die het geluid merkbaar zouden kunnen beïnvloeden duidelijk is. Omdat voor het geluidsdocument niet alleen een verhoging maar ook een verlaging van belang is, wordt met verandering zowel een verandering ten gunste als ten ongunste bedoeld.

Onderdeel B

1. De verwijzing naar JAR 36 is achterhaald en komt te vervallen. De beleidsvorming omtrent geluid wordt in ICAO verband gevoerd.

2. Voor geluidseisen wordt in de genoemde eisen (ICAO Annex 16, Vol I) tevens bepaald welke eisen van toepassing zijn. De systematiek wijkt enigszins af van de veiligheidseisen. Daarom dient het vijfde lid, onderdeel c, van artikel 5 tot de veiligheidseisen beperkt te worden.

Onderdeel C

Betreft een aanpassing door middel waarvan een bestaande meldingsplicht aan de minister voor houders van een bewijs van luchtwaardigheid tevens van toepassing wordt verklaard in het geval dat er sprake is van een geconstateerde nadelige beïnvloeding van de geluidsproductie van een luchtvaartuig. Het is niet de bedoeling dat normale slijtage, die mogelijk een geringe negatieve uitwerking heeft op de geluidsproductie, gemeld wordt. Zaken als bijvoorbeeld een defecte uitlaat, die misschienniet onveilig is maar wel een duidelijke nadelige uitwerking op de geluidsproductie heeft, dienen wel gemeld te worden.

Onderdeel D

Artikel 22a geeft invulling aan artikel 3.19b, eerste lid, onderdeel c van de Wet luchtvaart (de wet). Ingevolge dit artikel worden voor de verschillende categorieën luchtvaartuigen verschillende geluidseisen gesteld. De onderscheiden eisen worden niet rechtstreeks in dit besluit vastgelegd, maar indirect door middel van een verwijzing naar ICAO Annex 16, Vol I. In deze Annex wordt een indeling in verschillende categorieën luchtvaartuigen (straalvliegtuigen, lichte- en zware propellervliegtuigen, lichte- en zware helikopters) met respectieve geluidseisen en meetmethodes vastgesteld.

Voorts wordt aangegeven wat als basis voor de afgifte van een geluidscertificaat dient te worden gebruikt. Het betreft ofwel in Nederland afgegeven typecertificaten ofwel door de minister goedgekeurde type-ontwerpen.

In tegenstelling tot bewijzen van luchtwaardigheid wordt niet de mogelijkheid geschapen om via een bilateraal of multilateraal verdrag geluidsgoedkeuring van andere landen te accepteren, omdat dergelijke verdragen nooit zijn gesloten. Gelet op het feit dat onlangs een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart is opgericht ( Verordening (EG) nr. 1592/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2002 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van de burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (Pb EG 2002, L 240) is ook niet meer te verwachten dat Nederland in de toekomst nog een dergelijk verdrag zal sluiten.

In onderdeel b wordt invulling gegeven aan artikel 3.19b, tweede lid, van de wet. Het betreft de afgifte van een geluidscertificaat zonder dat een typecertificaat voor het betreffende vliegtuig is afgegeven. In zo'n geval dient het ontwerp van het luchtvaartuig wel door de minister beoordeeld en goedgekeurd te zijn.

In artikel 22b wordt uitgewerkt wat de basis zal zijn voor de op een geluidscertificaat te vermelden geluids- en andere gegevens. Met name wordt hier bepaald dat de informatie op een typecertificaat boven andere informatie gaat en wat er dient te gebeuren als er geen geluidsgegevens zijn maar wel een typecertificaat is afgegeven. Dit kan het geval zijn als een type-certificaat is afgegeven op grond van algemene technische overwegingen waardoor genoegzaam vaststond dat het ontwerp aan de van toepassing zijnde geluidseisen voldeed zonder dat de precieze geluidscertificatiegetallen bekend waren. Een voorbeeld van het laatste is de situatie waarin geluidsmetingen volgens een enigszins afwijkende meetmethode (bijvoorbeeld FAR36 in plaats van ICAO) bekend zijn en bovendien een grote marge tot de limiet (maximaal toegestane geluidsproductie) bestaat.

Artikel 22c, eerste lid, betreft de geluidsverklaring die afgegeven kan worden wanneer er formeel geen eisen voor het betreffende luchtvaartuig gelden. Het gaat er dan om dat de houder (vrijwillig) wil aantonen wat de geluidsproductie van een luchtvaartuig is, gemeten volgens een naar het oordeel van de minister adequate en betrouwbare meetmethode. De aanvrager van de geluidsverklaring dient (net als bij afgifte van een type-certificaat of een geluidscertificaat) met het oog op de afgifte van de verklaring de bewijsvoering te leveren.

Artikel 22c, tweede lid, betreft de aanvullende geluidsverklaring welke kan worden afgegeven naast het verplichte geluidscertificaat, indien de houder van het luchtvaartuig (vrijwillig) wil aantonen wat de geluidsproductie is indien gemeten wordt volgens een andere methode dan die voor het geluidscertificaat gebruikt zou moeten worden. Ingevolge het tweede lid drukt ook hier de bewijslast op de aanvrager.

Onderdeel E

Door middel van een aanpassing van artikel 23, eerste lid, onderdeel e, wordt in de bestaande systematiek een nieuwe soort erkenning, ten behoeve van het uitvoeren van geluidsmetingen geïntroduceerd.

Onderdeel F

Deze wijziging betreft een wetstechnische aanpassing.

Onderdeel G

Het is niet de bedoeling dat normale slijtage die mogelijk een geringe negatieve uitwerking op de geluidsproductie heeft gemeld wordt. Hier kan gedacht worden aan bijvoorbeeld een uitlaat waarvan het binnenwerk vergaat zonder dat hiervoor in het onderhoudsprogramma een inspectie wordt vereist.

Onderdeel H

In artikel 33, tweede lid, wordt voor de houder van een erkenning de verplichting vastgelegd om meetgegevens en meetresultaten met betrekking tot luchtvaartuigen op een door de minister te bepalen wijze aan deze ter beschikking te stellen.

Onderdeel I

Deze wijziging bevat een aanpassing van wetgevingstechnische aard van artikel 46 van het Besluit luchtwaardigheid waarmee de bevoegdheid wordt gegeven om een vergoeding in rekening te brengen voor de behandeling van de aanvraag om afgifte, wijziging of vernieuwing van geluidsdocumenten.

Onderdeel J

In verband met het feit dat in het gewijzigde besluit meer onderwerpen worden geregeld dan de luchtwaardigheid van luchtvaartuigen is ter vermijding van misverstanden besloten de citeertitel van het Besluit luchtwaardigheid te wijzigen in Besluit luchtvaartuigen.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus


XNoot
1

Stb. 2001, 366.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven