Besluit van 15 april 2004 tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit Les- en cursusgeldwet 2000, het Besluit studiefinanciering 2000 en het Besluit tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten in verband met definiëring van indexcijfers

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, drs. Annette D.S.M. Nijs, MBA, van 26 januari 2004, nr. WJZ/2004/2784 (1727), Directie Wetgeving en Juridische Zaken, gedaan mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Gelet op artikel 6, vierde lid, van de Les- en cursusgeldwet, artikel 11.1 van de Wet studiefinanciering 2000 en artikel 11.1 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

De Raad van State gehoord (advies van 19 februari 2004, nr. W05.04.0048/III);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, drs. Annette D.S.M. Nijs, MBA, van 8 april 2004, nr. WJZ/2004/9678 (1727), Directie Wetgeving en Juridische Zaken, uitgebracht mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Artikel 15 van het Uitvoeringsbesluit Les- en cursusgeldwet 20001 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. De cursusgeldtarieven worden jaarlijks bij ministeriële regeling vastgesteld aan de hand van de consumentenprijsindex. De ministeriële regeling wordt uiterlijk 31 maart voorafgaande aan het cursusjaar waarop de herziening van het cursusgeldtarief betrekking heeft, bekend gemaakt.

2. Toegevoegd worden een derde en vierde lid, luidende:

  • 3. Bij ministeriële regeling wordt bepaald wat onder de consumentenprijsindex wordt verstaan.

  • 4. In afwijking van het tweede lid bedragen de cursusgeldtarieven voor het cursusjaar 2004–2005:

    a. voor opleidingen beroepsonderwijs voorzover het betreft de assistentopleiding en de basisberoepsopleiding: € 194,06 per cursusjaar;

    b. voor opleidingen beroepsonderwijs voor zover het betreft de vakopleiding, de middenkaderopleiding en de specialistenopleiding: € 471,86 per cursusjaar;

    c. voor opleidingen voortgezet algemeen volwassenenonderwijs, gericht op het behalen van een diploma als bedoeld in de artikelen 7 tot en met 9 van de Wet op het voortgezet onderwijs, of onderdelen van dat diploma: € 0,60 voor elke 45 minuten onderwijs, berekend op basis van het normatieve aantal minuten onderwijs per jaar van de opleiding waarvoor inschrijving heeft plaatsgevonden.

ARTIKEL II

Artikel 17, derde en vierde lid, van het Besluit studiefinanciering 20002 wordt vervangen door een nieuw derde lid, luidende:

  • 3. Bij ministeriële regeling wordt bepaald wat onder de consumentenprijsindex en het indexcijfer van de CAO-lonen wordt verstaan.

ARTIKEL III

Artikel 5, derde en vierde lid, van het Besluit tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten3 wordt vervangen door een nieuw derde lid, luidende:

  • 3. Bij ministeriële regeling wordt bepaald wat onder de consumentenprijsindex en het indexcijfer van de CAO-lonen wordt verstaan.

ARTIKEL IV

Artikel 15, vierde lid, van het Uitvoeringsbesluit Les- en cursusgeldwet 2000 vervalt met ingang van 1 augustus 2005.

ARTIKEL V

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 15 april 2004

Beatrix

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

A. D. S. M. Nijs

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C. P. Veerman

Uitgegeven de zesde mei 2004

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

1. Algemeen

Verschillende bedragen uit de Les- en cursusgeldwet, de Wet studiefinanciering 2000 en de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten worden jaarlijks aangepast aan de inflatie aan de hand van het indexcijfer van de consumentenprijs (thans door het Centraal bureau voor de statistiek de «consumentenprijsindex» genoemd) en het indexcijfer van de CAO-lonen. Wat onder die indexcijfers wordt verstaan, is aangegeven in verschillende uitvoeringsbesluiten. Zo is in het huidige Uitvoeringbesluit Les- en cursusgeldwet 2000 het indexcijfer van de consumentenprijs gedefinieerd als de reeks «werknemers laag», berekend en bekend gemaakt door het Centraal bureau voor de statistiek (CBS). Ook in het Besluit studiefinanciering 2000 en het Besluit tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten is een dergelijke definitie opgenomen.

Gebleken is dat concretisering van de indexcijfers in een wet of een uitvoeringsbesluit tot uitvoeringsproblemen leidt indien het CBS een bepaalde reeks niet meer berekent. Zo wordt de tot voor kort in de Les- en cursusgeldwet genoemde reeks «werknemers laag» sinds 1 januari 2003 niet meer door het CBS berekend; het CBS heeft geadviseerd in plaats daarvan de reeks «alle huishoudens» te hanteren. Daardoor was de indexering van het lesgeld die voor 1 oktober 2003 moest plaatsvinden, niet op de voorgeschreven wijze mogelijk. Dit is gerepareerd bij de wet van 17 december 2003 tot wijziging van enkele wetten op het beleidsterrein van het Ministerie van OCW in verband met het herstellen van wetstechnische gebreken en leemten (Stb. 2004, 17) door het lesgeld in de Les- en cursusgeldwet vast te stellen op het bedrag dat correspondeert met de uitkomst van de berekening met toepassing van het indexcijfer «alle huishoudens». Ook de indexering van het cursusgeld die ingevolge artikel 15, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Les- en cursusgeldwet 2000 voor 1 april 2004 moet plaatsvinden ten behoeve van het cursusjaar 2004–2005, is niet op de voorgeschreven wijze mogelijk. Dit wordt in het nieuw in te voegen vierde lid van dat artikel gerepareerd door in dat lid de voor het cursusjaar 2004–2005 geldende cursusgeldtarieven op te nemen. De ontwikkeling van de consumentenprijsindex (met toepassing van het indexcijfer «alle huishoudens», dat in de plaats in gekomen van het indexcijfer «werknemers laag») in het jaar 2003 wordt bepaald door de indexcijfers over de jaren 2002 (is 107,6) en 2003 (is 109,9) te vergelijken. De consumentenprijsindex laat derhalve een stijging met 2,14% zien, op grond waarvan de cursusgeldbedragen voor het cursusjaar 2004–2005 met datzelfde percentage worden verhoogd.

Per 1 augustus 2005 kan het nieuwe vierde lid vervallen (artikel IV). Voor 1 april 2005 kunnen de cursusgeldbedragen vervolgens worden aangepast aan de hand van de nieuwe index, zoals neergelegd in het nieuwe tweede lid.

Om in de toekomst dergelijke complicaties te voorkomen, wordt nu ook in de onderhavige uitvoeringsbesluiten de concrete aanduiding van hetgeen onder een indexcijfer moet worden verstaan, geregeld bij ministeriële regeling. Daardoor kan snel en eenvoudig worden ingespeeld op een wijziging van de door het CBS gehanteerde reeks.

De aanduiding van de indexcijfers zelf – de consumentenprijsindex en het indexcijfer van de CAO-lonen – blijft opgenomen in de verschillende uitvoeringsbesluiten en wordt derhalve niet overgebracht naar een ministeriële regeling; het CBS is niet voornemens binnen afzienbare tijd deze aanduidingen te wijzigen.

Artikel 6, zesde lid, van de Les- en cursusgeldwet bepaalt dat een wijziging van het Uitvoeringbesluit Les- en cursusgeldwet 2000 bij de Tweede Kamer moet «voorhangen» tenzij het ontwerp van het wijzigingsbesluit voor de vaststelling ervan aan de Kamer is voorgelegd en door of namens de Kamer te kennen is gegeven dat aan overlegging van het besluit geen behoefte bestaat. Van de mogelijkheid tot «voorleggen vooraf» is gebruik gemaakt; de Kamer heeft te kennen gegeven dat aan overlegging van het besluit geen behoefte bestaat. Dat impliceert dat het besluit terstond in werking kan treden.

Deze nota van toelichting onderteken ik mede namens de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

2. Financiële consequenties

Aan dit besluit zijn geen financiële consequenties verbonden.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

A. D. S. M. Nijs


XNoot
1

Stb. 2000, 250, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 27 mei 2003, Stb. 262.

XNoot
2

Stb. 2000, 329, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 20 februari 2002, Stb. 132.

XNoot
3

Stb. 2001, 341, gewijzigd bij besluit van 20 februari 2002, Stb. 132.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State).

Naar boven