Wet van 13 april 2004, houdende wijziging van de Warenwet, de Bestrijdingsmiddelenwet 1962, de Diergeneesmiddelenwet en de Wet op de economische delicten, teneinde deze af te stemmen op verordening (EG) nr. 178/2002

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de Warenwet, de Bestrijdingsmiddelenwet 1962, de Diergeneesmiddelenwet, en de Wet op de economische delicten te wijzigen teneinde deze wetten af te stemmen op verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PbEG L 31) en dat het noodzakelijk is een onvolkomenheid in de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 weg te nemen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel I

De Warenwet1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel f wordt na «32k» ingevoegd: alsmede die welke in strijd zijn met artikel 14, eerste lid, van de verordening.

2. Onder vervanging van de punt aan het einde van onderdeel g door een puntkomma, wordt een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:

h. verordening: verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PbEG L 31).

B

In artikel 18 komen de onderdelen a, b en d, onder verlettering van de onderdelen c en e tot onderscheidenlijk a en b, te vervallen.

Artikel II

In artikel 16, eerste lid, van de Bestrijdingsmiddelenwet 19622 wordt «worden zij voor de toepassing van artikel 18, onder d, van de Warenwet in ieder geval aangemerkt als eet- of drinkwaren die ongeschikt zijn voor gebruik» vervangen door: worden zij voor de toepassing van artikel 14, eerste lid, van verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PbEG L 31) aangemerkt als onveilige levensmiddelen.

Artikel III

Artikel 41, eerste lid, van de Diergeneesmiddelenwet3 komt te luiden:

  • 1. Indien op eet- of drinkwaren van dierlijke oorsprong een grotere hoeveelheid van één of meer diergeneesmiddelen, bestanddelen daarvan of omzettingsprodukten aanwezig is dan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur is bepaald, worden deze voortbrengselen voor de toepassing van artikel 14, eerste lid, van verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PbEG L 31) aangemerkt als onveilige levensmiddelen; voor zover zij vlees in de zin van de Vleeskeuringswet zijn, worden zij afgekeurd.

Artikel IV

In artikel 1, onder 4°, van de Wet op de economische delicten4 wordt op alfabetische wijze ingevoegd:

verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PbEG L 31), artikel 14, eerste lid;.

Artikel V

A

Indien artikel I, onderdeel D, van de Wet van 6 februari 2003 tot wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 (Stb. 62) in werking treedt op een tijdstip gelegen voor het tijdstip waarop dit artikel in werking treedt, komt artikel 5, vierde lid, onderdeel c, van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 als volgt te luiden:

c. wordt bepaald dat het verboden is aan het grote publiek biociden af te leveren, welke ingevolge richtlijn nr. 1999/45/EG van het Europese Parlement en de Raad van 31 mei 1999 betreffende de onderlinge aanpassingen van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten (Pb EG L 187) als vergiftig, zeer vergiftig, kankerver-wekkend of mutageen categorie 1 of 2, of als vergiftig voor de voortplanting categorie 1 of 2 zijn ingedeeld.

B

Indien artikel I, onderdeel D, van de Wet van 6 februari 2003 tot wijziging van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 (Stb. 62) nog niet in werking is getreden op het tijdstip waarop dit artikel in werking treedt, komt artikel 5, vierde lid, onderdeel b, van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 als volgt te luiden:

b. wordt bepaald dat het verboden is aan het grote publiek biociden af te leveren, welke ingevolge richtlijn nr. 1999/45/EG van het Europese Parlement en de Raad van 31 mei 1999 betreffende de onderlinge aanpassingen van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten (Pb EG L 187) als vergiftig, zeer vergiftig, kankerverwekkend of mutageen categorie 1 of 2, of als vergiftig voor de voortplanting categorie 1 of 2 zijn ingedeeld.

Artikel VI

Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2005, met uitzondering van artikel V, dat in werking treedt met ingang van de dag na uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 13 april 2004

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J. F. Hoogervorst

Uitgegeven de zevenentwintigste april 2004

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner


XNoot
1

Stb. 1988, 360, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 8 november 2001, Stb. 601.

XNoot
2

Stb. 2003, 64.

XNoot
3

Stb. 1985, 410, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 22 oktober 2003, Stb. 478.

XNoot
4

Stb. 1950, K 258, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 18 maart 2004, Stb. 141.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 2003/2004, 29 317.

Handelingen II 2003/2004, blz. 3739.

Kamerstukken I 2003/2004, 29 317 (A).

Handelingen I 2003/2004, zie vergadering d.d. 5 april 2004.

Naar boven