Rijkswet van 13 april 2004, houdende goedkeuring van de op 21 december 2001 te Genève totstandgekomen wijziging van artikel 1 van het op 10 oktober 1980 te Genève totstandgekomen Verdrag inzake het verbod of de beperking van het gebruik van bepaalde conventionele wapens die geacht kunnen worden buitensporig leed te veroorzaken of een niet-onderscheidende werking te hebben (Trb. 2002, 169)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de op 21 december 2001 te Genève totstandgekomen wijziging van artikel 1 van het op 10 oktober 1980 te Genève totstandgekomen Verdrag inzake het verbod of de beperking van het gebruik van bepaalde conventionele wapens die geacht kunnen worden buitensporig leed te veroorzaken of een niet-onderscheidende werking te hebben, ingevolge artikel 91, eerste lid, van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal behoeft, alvorens het Koninkrijk daaraan kan worden gebonden;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

De op 21 december 2001 te Genève totstandgekomen wijziging van artikel 1 van het op 10 oktober 1980 te Genève totstandgekomen Verdrag inzake het verbod of de beperking van het gebruik van bepaalde conventionele wapens die geacht kunnen worden buitensporig leed te veroorzaken of een niet-onderscheidende werking te hebben, waarvan de Engelse tekst en de vertaling in het Nederlands zijn geplaatst in Tractatenblad 2002, 169, wordt goedgekeurd voor het gehele Koninkrijk.

Artikel 2

Deze rijkswet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad, waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad, in het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen en het Afkondigingsblad van Aruba zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 13 april 2004

Beatrix

De Minister van Buitenlandse Zaken,

B. R. Bot

Uitgegeven de zevenentwintigste april 2004

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner


XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 2002/2003, 2003/2004, 29 024 (R 1740).

Handelingen II 2003/2004, blz. 3739.

Kamerstukken I 2003/2004, 29 024 (R 1740) (A).

Handelingen I 2003/2004, zie vergadering d.d. 5 april 2004.

Naar boven