Besluit van 19 maart 2004 tot aanpassing van diverse algemene maatregelen van bestuur in verband met de instelling van het Inspectoraat-Generaal VROM en ter verbetering van de doelmatigheid van gegevensverstrekking met het oog op toezicht

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, van 9 december 2003, nr. MJZ2003124.836, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Gelet op de Prijzennoodwet, de Arbeidsomstandighedenwet 1998, de Wet milieubeheer, de Brandweerwet 1985, de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, de Wet geluidhinder, de Wet op de openluchtrecreatie, de Wet op de Ruimtelijke Ordening, de Wet bodembescherming, de Gezondheidswet, de Kernenergiewet, het Besluit op de ruimtelijke ordening 1985, de Woningwet, het Wetboek van Strafrecht en de Wet op de economische delicten;

De Raad van State gehoord (advies van 2 januari 2004, nr. W08.03.0523/V);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 16 maart 2004, nr. MJZ2004023.588, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

In artikel 2 van het Aanwijzingsbesluit economische noodwetgeving1 vervalt onderdeel f en worden de onderdelen g en h onderscheidenlijk geletterd f en g.

ARTIKEL II

Artikel 2.2c van het Arbeidsomstandighedenbesluit2 wordt als volgt gewijzigd.

1. In het eerste lid wordt »zeven» vervangen door: zes.

2. In het tweede lid vervalt onderdeel a en worden de onderdelen b en c onderscheidenlijk geletterd a en b.

3. In het tweede lid, onder b, (nieuw) wordt «b» vervangen door: a.

ARTIKEL III

In artikel 5, tweede lid, van het Asbestbesluit milieubeheer3 vervalt «de inspecteur en».

ARTIKEL IV

Het Besluit akkerbouwbedrijven milieubeheer4 wordt als volgt gewijzigd.

A

Artikel 2, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Van een beschikking waarin nadere eisen worden gesteld, wordt mededeling gedaan door kennisgeving in een of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen.

B

In artikel 3, eerste lid, en artikel 4, tweede lid, vervalt «en de inspecteur».

ARTIKEL V

Het Besluit bedrijfsbrandweren5 wordt als volgt gewijzigd.

A

In artikel 3, vierde lid, vervalt onderdeel b en worden de onderdelen c tot en met f onderscheidenlijk geletterd b tot en met e.

B

In artikel 8, onder a, wordt «d» vervangen door: c.

ARTIKEL VI

In artikel 5 van het Besluit emissie-eisen NOx salpeterzuurfabrieken6 vervalt «en de inspecteur».

ARTIKEL VII

In artikel 43a, derde lid, van het Besluit emissie-eisen stookinstallaties milieubeheer A7 vervalt «en aan de hoofdinspecteur voor de volksgezondheid belast met het toezicht op de hygiëne van het milieu».

ARTIKEL VIII

In de onderdelen 8B.5 en 8B.6 van de Bijlage behorende bij het Besluit emissie-eisen stookinstallaties milieubeheer B8 vervalt «, de inspecteur gehoord,».

ARTIKEL IX

Artikel 1, eerste lid, van het Besluit van 8 november 1980, houdende aanwijzing van adviseurs ingevolge artikel 7, derde lid, en artikel 7a, vierde lid, van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Stb. 1980, 611)9 wordt als volgt gewijzigd.

1. Onderdeel b komt te luiden:

b. voor zover het betreft inrichtingen die behoren tot een krachtens artikel 8.7, eerste lid, onder a, van de Wm aangewezen categorie, defensie-inrichtingen en inrichtingen in het kader van de Kernenergiewet, de daartoe door Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer aangewezen ambtenaar;

2. Onderdeel c vervalt en de onderdelen d tot en met f worden onderscheidenlijk geletterd c tot en met e.

ARTIKEL X

Het Besluit geluidhinder spoorwegen10 wordt als volgt gewijzigd.

A

Artikel 6 vervalt.

B

Het tweede lid van artikel 12, alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid vervallen.

C

In artikel 17 vervallen de onderdelen a en b en worden de onderdelen c en d onderscheidenlijk geletterd a en b.

D

Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd.

1. Het tweede lid vervalt en het derde lid wordt vernummerd tot tweede lid.

2. In het tweede lid (nieuw) vervalt «en aan de inspecteur».

ARTIKEL XI

Artikel 15 van het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen11 komt te luiden:

Artikel 15

De verzoeker zendt gelijktijdig met het indienen van zijn verzoek een afschrift van het verzoek en de hierbij behorende stukken naar de verzoekgerechtigden, bedoeld in artikel 12, die het verzoek niet hebben gedaan.

ARTIKEL XII

Artikel 13 van het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen12 komt te luiden:

Artikel 13

De verzoeker zendt gelijktijdig met het indienen van zijn verzoek een afschrift van het verzoek en de hierbij behorende stukken naar de verzoekgerechtigden, bedoeld in artikel 10, die het verzoek niet hebben gedaan.

ARTIKEL XIII

In de artikelen 8 en 12, eerste lid, van het Besluit hygiëne, gezondheid en veiligheid kampeerterreinen13 vervalt «, na overleg met de inspecteur,».

ARTIKEL XIV

Het Besluit kwaliteitsdoelstellingen en metingen oppervlaktewateren14 wordt als volgt gewijzigd.

A

Artikel 2, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. De gegevens die uit het in het eerste lid bedoelde onderzoek zijn verkregen, dienen zo spoedig mogelijk te worden gezonden aan de betrokken waterleidingbedrijven.

B

Onder vervanging van de puntkomma aan het slot van de vermelding na het tweede streepje door een punt, vervalt in artikel 4, tweede lid, «- de betrokken regionale inspecteur van het Staatstoezicht op de volksgezondheid, belast met het toezicht op de hygiëne van het milieu.».

ARTIKEL XV

Het Besluit LPG-tankstations milieubeheer15 wordt als volgt gewijzigd.

A

Het tweede en derde lid van artikel 2, alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid vervallen.

B

In artikel 3, derde lid, vervalt «de inspecteur,».

ARTIKEL XVI

Artikel 6 van het Besluit luchtemissies afvalverbranding16 vervalt.

ARTIKEL XVII

Het Besluit melkrundveehouderijen milieubeheer17 wordt als volgt gewijzigd.

A

Het tweede lid van artikel 2, alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid vervallen.

B

In artikel 4, eerste lid, vervalt «en de inspecteur».

C

In artikel 5, tweede lid, vervalt «en de inspecteur».

ARTIKEL XVIII

Het Besluit mestbassins milieubeheer18 wordt als volgt gewijzigd.

A

Het tweede lid van artikel 2, alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid vervallen.

B

In artikel 4, eerste lid, vervalt «en de inspecteur».

C

In artikel 5, tweede lid, vervalt «en de inspecteur».

ARTIKEL XIX

Het Besluit op de ruimtelijke ordening 198519 wordt als volgt gewijzigd.

A

De artikelen 29 en 30 vervallen.

B

In artikel 38 wordt «de inspecteur van de Volkshuisvesting, de regionale inspecteur van de Volksgezondheid, belast met het toezicht op de hygiëne van het milieu» vervangen door: de inspecteur.

ARTIKEL XX

In artikel 9, vierde lid, en artikel 17, eerste lid, van hetBesluit opslaan in ondergrondse tanks 199820 vervalt «de inspecteur en».

ARTIKEL XXI

Artikel 15 van het Besluit risico's zware ongevallen 199921 wordt als volgt gewijzigd.

1. In het derde lid worden – onder verlettering van de onderdelen b en c tot onderscheidenlijk d en e – twee onderdelen ingevoegd, luidende:

b. Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

c. de inspecteur;.

2. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. Het bevoegd gezag stelt het bestuursorgaan dat tot het verlenen van de vergunning krachtens de Wet verontreiniging oppervlaktewateren bevoegd is, in de gelegenheid advies uit te brengen over die onderdelen van het veiligheidsrapport, die betrekking hebben op de risico's voor het oppervlaktewater.

ARTIKEL XXII

In artikel 1, eerste lid, van het Besluit Staatstoezicht op de volksgezondheid22 vervalt onderdeel b en wordt onderdeel c geletterd b.

ARTIKEL XXIII

Het Besluit stralingsbescherming23 wordt als volgt gewijzigd.

A

In artikel 1 vervallen «hoofdinspecteur voor de milieuhygiëne» en de daarvan gegeven omschrijving, en wordt in de alfabetische rangschikking ingevoegd: inspecteur: als zodanig bij besluit van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer aangewezen ambtenaar;.

B

In artikel 13, tweede lid, onder 4°, 14, tweede lid, en 122, derde lid, wordt «hoofdinspecteur voor de milieuhygiëne» vervangen door: inspecteur.

ARTIKEL XXIV

Het Besluit tandartspraktijken milieubeheer24 wordt als volgt gewijzigd.

A

Het tweede lid van artikel 2, alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid vervallen.

B

In artikel 4, eerste lid, vervalt «en de inspecteur».

C

In artikel 5, tweede lid, vervalt «en de inspecteur».

ARTIKEL XXV

Het Besluit tankstations milieubeheer25 wordt als volgt gewijzigd.

A

Artikel 2, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Een beschikking waarin nadere eisen worden gesteld, wordt bekendgemaakt door kennisgeving in een of meer dag-, nieuws-, of huis-aan-huisbladen.

B

In artikel 4, eerste lid, vervalt «en de inspecteur».

C

In artikel 10, derde lid, vervalt «en de inspecteur».

ARTIKEL XXVI

Het Besluit vaststelling ambtsgebieden van de inspecteurs ruimtelijke ordening26 wordt ingetrokken.

ARTIKEL XXVII

Artikel 7 van het Besluit zonering buitenlands luchtvaartterrein Zuid-Limburg27 vervalt.

ARTIKEL XXVIII

Artikel 2d van het Besluit zonering buitenlands luchtvaartterrein Noord- en Midden-Limburg28 vervalt.

ARTIKEL XXIX

Het Organisatiebesluit volkshuisvesting29 wordt ingetrokken.

ARTIKEL XXX

In artikel 1 van het Subsidiebesluit openbare lichamen milieubeheer30 vervalt onderdeel b en worden de onderdelen c tot en met n onderscheidenlijk geletterd b tot en met m.

ARTIKEL XXXI

In artikel 2, onder d, van het Transactiebesluit milieudelicten31 wordt «de hoofdinspecteur van het Staatstoezicht op de Volksgezondheid, belast met het toezicht op de hygiëne van het milieu,» vervangen door: de bij besluit van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer aangewezen ambtenaar,.

ARTIKEL XXXII

Het Vuurwerkbesluit32 wordt als volgt gewijzigd.

A

In artikel 1.1.1, eerste lid, wordt «de ter plaatse bevoegde inspecteur van het staatstoezicht op de volksgezondheid, die door Onze Minister is aangewezen» vervangen door: als zodanig bij besluit van Onze Minister aangewezen ambtenaar.

B

In artikel 2.2.3, vierde lid, en 3.2.2, vierde lid, vervalt «en de inspecteur,».

ARTIKEL XXXIII

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 19 maart 2004

Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

S. M. Dekker

Uitgegeven de twintigste april 2004

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

1. Algemeen

In verband met de aanpassing van de formele wetgeving aan de recente instelling van het Inspectoraat-Generaal VROM en het meer doelmatig maken van de informatievoorziening aan die inspectiedienst van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer wordt een aantal wetten aangepast. Deze aanpassing geschiedt door middel van de wet tot wijziging van diverse wetten in verband met de instelling van het Inspectoraat-Generaal VROM en ter verbetering van de doelmatigheid van gegevensverstrekking met het oog op toezicht (Kamerstukken II, 28 744).

In overeenkomstige zin dienen aanpassingen te worden aangebracht in een reeks van algemene maatregelen van bestuur. Daartoe dient dit besluit. Evenals voor genoemde wet betreft het vooral technische aanpassingen, in de zin dat verwijzingen naar de voor de samenvoeging tot Inspectoraat-Generaal VROM bestaande «oude» inspectiediensten (Staatstoezicht op de volkshuisvesting, Inspectie van de ruimtelijke ordening, Inspectie van het Staatstoezicht op de volksgezondheid, belast met het toezicht op de hygiëne van het milieu) moeten worden aangepast. Daarnaast bevat dit besluit wijzigingen die nodig zijn om de informatievoorziening aan het inspectoraat-generaal te verbeteren. Ook wordt een scheiding tussen beleid en handhaving in de regelgeving doorgevoerd; de – weinige – beleidselementen die tot de taken van de «oude» inspecties behoorden, worden overgebracht naar de beleidsdiensten van het ministerie. De beide laatste categorieën van wijzigingen hebben vooral betrekking op besluiten op het terrein van het milieubeheer; voor de beleidsterreinen wonen, bouwen en ruimtelijke ordening bestaan veel minder verplichtingen tot het verstrekken van gegevens aan de rijksinspectiediensten.

Als sluitstuk is een wijziging in voorbereiding van de ministeriële regelingen waarin verwijzingen staan naar de «oude» VROM-inspecties of informatieverplichtingen voorkomen.

2. De wijzigingen

2.1 Vermelding inspectoraat-generaal

Omdat het inspectoraat-generaal niet bij wet of amvb is ingesteld, maar bij een ministerieel organisatiebesluit, kan er in een amvb niet meer rechtstreeks naar worden verwezen. Daarom zijn bepalingen waarin de «oude» inspecties worden genoemd, de «inspecteur» wordt gedefinieerd of aan hem of andere inspectiefunctionarissen bepaalde taken worden opgedragen of bevoegdheden worden verleend, vervangen door bepalingen waarin aan de minister de bevoegdheid wordt gegeven ambtenaren met de betrokken taken en bevoegdheden te belasten. De bedoeling is daartoe de inspecteurs van het inspectoraat-generaal in de regio en de onder hun bevelen werkzame ambtenaren aan te wijzen.

Voor zover in de wet waarop een besluit is gebaseerd, al een definitie van «inspecteur» is opgenomen, is uiteraard een wijziging op dit punt van zo'n besluit niet nodig.

2.2 Splitsing tussen beleid en toezicht

De beoordeling op centraal niveau van plannen van andere overheden behoort tot het beleid. Waar een verplichting tot toezending ervan aan de inspecteur voorkomt, is die daarom vervangen door een verplichting tot toezending aan de minister. De bestaande verplichtingen tot overleg met de inspecteur zijn vervallen.

2.3 Advisering

De adviestaak van het inspectoraat-generaal is grotendeels vervallen. Advisering speelt zich over het algemeen meer in de beleidsmatige sfeer af. Voor bepaalde activiteiten met verhoogd risico is de adviestaak van het inspectoraat-generaal echter gehandhaafd. Met het oog op toezicht en verdere handhaving is dat van belang.

Soms is de afzonderlijke adviesopdracht geschrapt omdat de inspecteur al op een andere manier van zijn mening kan doen blijken, zoals in gevallen, geregeld in de Wet op de Ruimtelijke Ordening.

Bij vergunningverleningsprocedures blijft de adviestaak bestaan voor zover het gaat om vergunningen voor inrichtingen die vallen onder een bij ministeriële regeling aan te wijzen categorie. Deze inperking van de adviserende rol van het inspectoraat-generaal geldt ook voor de wijziging en de intrekking van vergunningen.

2.4 Informatievoorziening

Met betrekking tot de verplichting voor andere overheden om het inspectoraat-generaal informatie te verschaffen, wijzigt de onder 1 genoemde wet de betrokken wetten door daarin de bevoegdheid op te nemen om bij ministeriële regeling de te verstrekken gegevens aan te wijzen. Zo'n regeling is in voorbereiding.

Door deze uniforme regeling kan een groot deel van de specifieke informatieverplichtingen die uitgingen van een automatische betrokkenheid van de regionale inspecties bij de besluitvorming van bestuursorganen die met de uitvoering of handhaving zijn belast, vervallen. Het gaat daarbij onder meer om meetgegevens, rapportages, melding van het oprichten van een inrichting en beschikkingen tot het opleggen van nadere eisen. Voor zover de betrokken gegevens bij het toezicht op de uitvoering en handhaving niet kunnen worden gemist, kan het inspectoraat-generaal ze met gebruikmaking van zijn bevoegdheden in het kader van dat toezicht krachtens de artikelen 5:16 en 5:17 van de Algemene wet bestuursrecht opvragen. Voor de gevallen waarin de informatie van bijzonder belang is voor het werk van het inspectoraat-generaal (met name die met betrekking tot de inrichtingen, ten aanzien waarvan het inspectoraat-generaal een adviesrol zal blijven vervullen [zie 2.3]), zijn de verplichtingen tot het ongevraagd verschaffen daarvan echter gehandhaafd.

Ook zijn soortgelijke verplichtingen voor bedrijven geschrapt.

3. Toetsingsaspecten

De administratieve lasten voor bedrijven en de uitvoeringslasten van overheden worden enigermate beperkt, doordat de samenvoeging van de inspectie een doelmatiger optreden mogelijk maakt. Ook wordt met name bij overheidsorganen enige besparing bereikt door de herstructurering van de informatievoorziening.

De uitvoering en handhaving van de betrokken besluiten kan door de voorgestelde wijzigingen doelmatiger geschieden.

Ook uit het oogpunt van decentralisatie is er winst: het toezicht dat nu van rijkswege wordt gehouden, wordt voor het overgrote deel geheel aan de andere overheden overgelaten, zij het dat steekproefsgewijs en naar aanleiding van klachten alsnog kan worden besloten van rijkswege op te treden.

4. Artikelsgewijze toelichting

Artikel I (Aanwijzingsbesluit economische noodwetgeving)

In het Aanwijzingsbesluit economische noodwetgeving zijn «de hoofdingenieurs-directeuren, tevens inspecteurs voor de volkshuisvesting» aangewezen als autoriteiten die, zolang de verbinding tussen de betrokken minister en enig gebied verbroken is, in dat gebied de bevoegdheden van de minister kunnen uitoefenen. Een dergelijke taak past niet binnen de handhavingstaak van het inspectoraat-generaal en is daarom vervallen.

Artikel II (Arbeidsomstandighedenbesluit)

Deze wijziging is toegelicht onder 2.4. Voor de «zware» bedrijven, waarop het Besluit risico's zware ongevallen 1999 van toepassing is, blijft het inspectoraat-generaal beschikken over de arbeidsveiligheidsrapporten, die voor die bedrijven geïntegreerd zijn in het veiligheidsrapport.

Artikel III (Asbestbesluit milieubeheer)

Deze wijziging is toegelicht onder 2.4.

Artikel IV (Besluit akkerbouwbedrijven milieubeheer)

De wijzigingen zijn toegelicht onder 2.4.

Artikel V (Besluit bedrijfsbrandweren)

Deze wijziging is toegelicht onder 2.4. Voor de «zware» bedrijven, waarop het Besluit risico's zware ongevallen 1999 van toepassing is, blijft het inspectoraat-generaal beschikken over de nodige gegevens inzake de bedrijfsbrandweer, in het voor die bedrijven voorgeschreven veiligheidsrapport.

Artikel VI (Besluit emissie-eisen NO-x salpeterzuurfabrieken)

De verplichting voor de houder van een inrichting om meetgegevens over emissies gedurende tenminste een jaar beschikbaar te houden voor de inspecteur, is vervallen. Ook zonder deze verplichting kan de inspectie in het kader van de toezicht op de uitvoering zich op de hoogte stellen van de aanwezigheid van de bewuste gegevens.

Artikel VII (Besluit emissie-eisen stookinstallaties milieubeheer A)

De wijziging is toegelicht onder 2.3.

Artikel VIII (Besluit emissie-eisen stookinstallaties milieubeheer B)

Onder 2.3 is deze wijziging toegelicht.

Artikel IX (Besluit van 8 november 1980, houdende aanwijzing van adviseurs ingevolge artikel 7, derde lid, en artikel 7a, vierde lid, van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren)

De wijziging is toegelicht onder 2.3.

Artikel X (Besluit geluidhinder spoorwegen)

De onderdelen A, B en D zijn toegelicht onder 2.3 en, voor zover het betreft de onderdelen A en D, onder 2.4.

Onder 2.4 zijn de wijzigingen in onderdeel C toegelicht.

Artikel XI (Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen)

Deze wijziging is toegelicht onder 2.4.

Artikel XII (Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen)

Ook deze wijziging is toegelicht onder 2.4.

Artikel XIII (Besluit hygiëne, gezondheid en veiligheid kampeerterreinen)

De wijziging is toegelicht onder 2.3.

Artikel XIV (Besluit kwaliteitsdoelstellingen en metingen oppervlaktewateren)

De wijzigingen zijn toegelicht onder 2.4.

Artikel XV (Besluit LPG-tankstations milieubeheer)

Onder 2.3 en 2.4 zijn de wijzigingen in onderdeel A toegelicht.

De wijziging in onderdeel B is onder 2.4 toegelicht.

Artikel XVI (Besluit luchtemissies afvalverbranding)

De wijziging is toegelicht onder 2.4.

Artikel XVII (Besluit melkrundveehouderijen milieubeheer)

De wijzigingen zijn toegelicht onder 2.4.

Artikel XVIII (Besluit mestbassins milieubeheer)

De wijzigingen zijn toegelicht onder 2.4.

Artikel XIX (Besluit op de ruimtelijke ordening 1985)

De wijziging in onderdeel A, voor zover deze betrekking heeft op artikel 29, en de wijziging in onderdeel B zijn toegelicht onder 2.1.

De wijziging in onderdeel A, voor zover deze betrekking heeft op artikel 30, is een direct gevolg van de inwerkingtreding van de in de inleiding genoemde wet, waarin de vermelding van de Rijksplanologische Dienst uit de Wet op de Ruimtelijke Ordening wordt geschrapt.

Artikel XX (Besluit opslaan in ondergrondse tanks 1998)

De wijzigingen zijn toegelicht onder 2.4.

Artikel XXI (Besluit risico's zware ongevallen 1999)

Gelet op de extra nadruk op veiligheid door het Inspectoraat-Generaal VROM, worden voortaan alle veiligheidsrapporten aan zowel de beleidsdirectie als aan het inspectoraat-generaal toegezonden.

De wijziging van het vierde lid van artikel 15 is toegelicht onder 2.3.

Artikel XXII (Besluit Staatstoezicht op de volksgezondheid)

Deze wijzigingen zijn toegelicht onder 2.1.

Artikel XXIII (Besluit stralingsbescherming)

Ook deze wijzigingen zijn toegelicht onder 2.1.

Artikel XXIV (Besluit tandartspraktijken milieubeheer)

De wijzigingen zijn toegelicht onder 2.4.

Artikel XXV (Besluit tankstations milieubeheer)

De wijzigingen zijn toegelicht onder 2.4.

Artikel XXVI (Besluit vaststelling ambtsgebieden van de inspecteurs ruimtelijke ordening)

Deze wijziging is toegelicht onder 2.1.

Artikel XXVII (Besluit zonering buitenlands luchtvaartterrein Zuid-Limburg)

Onder 2.3 is deze wijziging toegelicht.

Artikel XXVIII (Besluit zonering buitenlandse luchtvaartterreinen Noord- en Midden-Limburg)

Ook deze wijziging is onder 2.3 toegelicht.

Artikel XXIX (Organisatiebesluit volkshuisvesting)

Deze wijziging is toegelicht onder 2.1. De enige na voorgaande wijzigingen nog overgebleven artikelen van dit besluit zijn artikelen over de inspecteurs volkshuisvesting. Aangezien deze niet meer als zodanig bestaan, is dit besluit ingetrokken.

Artikel XXX (Subsidiebesluit openbare lichamen milieubeheer)

Noch in het Subsidiebesluit openbare lichamen milieubeheer, noch in de daaronder hangende regelingen komt nog een vermelding van «de inspecteur» voor. De definitiebepaling in het besluit kan daarom vervallen.

Artikel XXXI (Transactiebesluit milieudelicten)

Onder 2.1 is deze wijziging toegelicht.

Artikel XXXII (Vuurwerkbesluit)

De wijziging in onderdeel A is toegelicht onder 2.1.

Onder 2.3 zijn de wijzigingen in onderdeel B toegelicht.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

S. M. Dekker


XNoot
1

Stb. 1991, 447, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 13 december 2002, Stb. 635.

XNoot
2

Stb. 1997, 60, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 7 februari 2004, Stb. 69.

XNoot
3

Stb. 1991, 580, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 20 maart 1995, Stb. 163.

XNoot
4

Stb. 1994, 107, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 19 maart 2004, Stb. 127.

XNoot
5

Stb. 1990, 80, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 19 februari 2000, Stb. 108.

XNoot
6

Stb. 1987, 329, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 14 februari 1998, Stb. 99.

XNoot
7

Stb. 1987, 164, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 2 maart 2004, Stb. 97.

XNoot
8

Stb. 1990, 197, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 2 maart 2004, Stb. 97.

XNoot
9

Laatstelijk gewijzigd bij besluit van 25 oktober 2001, Stb. 2002, 2.

XNoot
10

Stb. 1993, 396, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 27 mei 2003, Stb. 262.

XNoot
11

Stb. 1993, 395, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 27 mei 2003, Stb. 262.

XNoot
12

Stb. 1993, 393, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 27 mei 2003, Stb. 262.

XNoot
13

Stb. 1995, 140, gewijzigd bij besluit van 9 januari 2001, Stb. 31.

XNoot
14

Stb. 1983, 606, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 1 november 2000, Stb. 482.

XNoot
15

Stb. 1988, 95, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 3 juli 2003, Stb. 315.

XNoot
16

Stb. 1993, 36, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 2 mei 2000, Stb. 194.

XNoot
17

Stb. 1991, 324, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 19 maart 2004, Stb. 127.

XNoot
18

Stb. 1990, 618, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 15 september 1997, Stb. 406.

XNoot
19

Stb. 1985, 627, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 3 juli 2003, Stb. 294.

XNoot
20

Stb. 1998, 414, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 19 maart 2004, Stb. 127.

XNoot
21

Stb. 1999, 234,laatstelijk gewijzigd bij besluit van 6 december 2002, Stb. 604.

XNoot
22

Stb. 1998, 646, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 1 juli 2002, Stb. 352.

XNoot
23

Stb. 2001, 397, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 7 februari 2004, Stb. 69.

XNoot
24

Stb. 1997, 531, gewijzigd bij besluit van 25 augustus 1999, Stb. 388.

XNoot
25

Stb. 1994, 53, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 16 januari 2004, Stb. 26.

XNoot
26

Stb. 1990, 585.

XNoot
27

Stb. 1995, 38, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 27 mei 2003, Stb. 262.

XNoot
28

Stb. 1995, 312, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 27 mei 2003, Stb. 262.

XNoot
29

Stb. 1990, 384.

XNoot
30

Stb. 1990, 174, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 27 mei 2003, Stb. 262.

XNoot
31

Stb. 2000, 320, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 11 december 2003, Stb. 515.

XNoot
32

Stb. 2002, 33, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 11 maart 2004, Stb. 133.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven