Besluit van 23 februari 2004, houdende wijziging van het Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid voor de sector Defensie in verband met het afstel van fase 3 van de invoering van de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Defensie van 20 november 2003, nr. P/2003007204;

Gelet op artikel 12 van de Militaire ambtenarenwet 1931, alsmede op de Kaderwet militaire pensioenen;

De Raad van State gehoord (advies van 8 januari 2004, nr. W07.03.0494/II);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Defensie van 16 februari 2004, nr. P/2004000371;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Artikel 18, van het Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid voor de sector Defensie1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Het tweede lid wordt vervangen door:

  • 2. Betrokkene die op 31 december 2002 recht heeft op een uitkering ingevolge een in het eerste lid genoemd besluit of die verkeert in een omstandigheid als bedoeld in artikel 30, eerste lid, onder c, van de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen, heeft, indien het recht op die uitkering na vorenbedoelde dag zou voortduren of herleven, recht op een uitkering krachtens dit besluit. Voor de duur en de hoogte van de uitkering krachtens dit besluit wordt uitgegaan van het tijdstip van het ontstaan van de in de eerste volzin bedoelde voorafgaande uitkering en van de normen van het besluit dat daaraan ten grondslag heeft gelegen. Voor de ingevolge dit artikellid toe te kennen uitkering wordt betrokkene aangemerkt als rechthebbende op een WW-uitkering die daarop niet in mindering strekt.

B

In het zesde lid wordt de zinsnede «ten aanzien van degenen die zijn of worden ontslagen in het kader van het Sociaal Beleidskader Defensie» vervangen door: ten aanzien van degenen die zijn of worden ontslagen in het kader van het Sociaal Beleidskader Defensie en wegens diezelfde onvrijwillige werkloosheid geen aanspraak maken op een uitkering krachtens de WW.

C

Het zevende lid wordt vervangen door:

  • 7. bij de toepassing van het zesde lid wordt in geval van van een deeltijddienstverhouding voor de berekening van het wachtgeld de laatstgenoten bezoldiging vermenigvuldigd met een breuk, waarvan:

    a. de teller wordt gevormd door het geheel van voor de pensioengrondslag in beschouwing te nemen inkomsten en baten, voor zover deze feitelijk zijn genoten, en

    b. de noemer gelijk is aan de laatstgenoten bezoldiging.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, en werkt, met uitzondering van onderdeel C, terug tot en met 1 januari 2003.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 23 februari 2004

Beatrix

De Staatssecretaris van Defensie,

C. van der Knaap

Uitgegeven de dertigste maart 2004

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

De wijzigingen waarin dit besluit voorziet, betreffen een tweetal onderwerpen, te weten:

a. de gevolgen van het zogeheten afstel van de invoering van fase 3 van de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen (Wet OOW); en

b. aanpassingen ingevolge de reductiemaatregelen die voortvloeien uit het Strategisch akkoord, zoals deze door de toenmalige minister van Defensie in november 2002 aan de Tweede Kamer zijn gepresenteerd.

Afstel van fase 3 Wet OOW

Het te wijzigen Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid voor de sector Defensie is oorspronkelijk afgestemd op de fasen 2 en 3 van de invoering van de Wet OOW. Fase 2 gaat uit van invoering van onder meer de Werkloosheidswet (WW) voor alle nieuwe werkloosheidsgevallen per 1 januari 2001. Bij fase 3 stond aanvankelijk voor ogen de WW per 1 januari 2003 ook toe te passen op de zogeheten oude ontslaggevallen, dat wil zeggen diegenen die op 31 december 2000 reeds een wachtgelduitkering of een uitkering op grond van het Werkloosheidsbesluit defensiepersoneel ontvingen.

Ingevolge het Besluit van 13 juni 2002 tot wijziging van het Besluit van 17 juli 1999 tot vaststelling van het tijdstip van aanvang van fase 2 en fase 3 van de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen (Stb. 1999, 354), welk besluit is gepubliceerd in Stb. 2002, 343, is echter besloten tot afstel van de invoering van fase 3.

Door dit afstel van fase 3 Wet OOW zal de voorgenomen splitsing van de op 31 december 2000 bestaande wachtgelden en uitkeringen in een WW-deel en een bovenwettelijk deel niet meer plaatsvinden. De op die datum bestaande wachtgelden en uitkeringen kunnen ongewijzigd blijven worden uitgevoerd. Het nieuwe tweede lid van artikel 18 van het te wijzigen Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid voor de sector Defensie regelt dit, door de koppeling aan de WW voor de betrokken oude ontslaggevallen als randvoorwaarde te laten vervallen. Hierdoor blijven de oorspronkelijke uitkeringsnormen per 1 januari 2003 voor hen gehandhaafd. Hiermee wordt bereikt dat het ingetrokken Werkloosheidsbesluit defensiepersoneel voor lopende gevallen per 31-12-2002 ongewijzigd kan worden toegepast.

Aanpassing ingevolge het Strategisch Akkoord

Fase 2 van de OOW veronderstelt in principe een onderliggende WW-uitkering, hetgeen in de praktijk op gespannen voet bleek te staan met het bovenwettelijk handhaven van restant-wachtgeldaanspraken. Deze waren immers al van meet af aan gebaseerd op een van de WW afwijkend normenstelsel. In verband daarmee wordt de oorspronkelijke tekst van het zevende lid geheel geschrapt en het zesde lid aangepast, waarmee wordt bereikt dat in plaats van vermindering van wachtgeld door een WW-uitkering sprake is van uitsluiting van wachtgeldaanspraken in geval van een aangevraagde WW-uitkering. Tevens wordt hiermee beter afgestemd op het afstel van fase 3 voor een aantal per 1 januari 2003 lopende ambtelijke wachtgelden en uitkeringen.

Deeltijddienstverhoudingen

De nieuwe tekst van het zevende lid voorziet in wachtgeldtoekenning vanuit een deeltijddienstverhouding. De voorziening is in de praktijk alleen van belang voor militairen op deeltijdcondities naar de normen van het met ingang van 1 juni 2001 vernieuwde militaire pensioenstelsel. Voor oudere deeltijdgevallen gelden voltijd-wachtgeldaanspraken dan wel individueel overeengekomen afwijkende afspraken.

De wijziging voorziet, behoudens het zevende lid slechts in verlenging van uitkeringsaanspraken. Artikel II voorkomt, dat de beoogde terugwerkende kracht per 1 januari 2003 nadelig werkt voor de betrokkenen.

De Staatssecretaris van Defensie,

C. van der Knaap


XNoot
1

Stb. 1999, 282, gewijzigd bij besluit van 7 mei 2001, Stb. 277.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven