Besluit van 21 februari 2004, houdende wijziging van het Besluit geslachtsnaamswijziging in verband met wijziging gronden geslachtsnaamswijziging voor minderjarigen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 6 januari 2004, nr. 5262049/03/6, Directie Wetgeving, Sector Privaatrecht,

Gelet op artikel 7, vijfde lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;

De Raad van State gehoord (advies van 29 januari 2004, nr. W03.040012/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 11 februari 2004, nr. 5268906/04/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel I

Het Besluit geslachtsnaamswijziging1 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, derde lid, wordt «onder e» vervangen door: onder e of f.

B

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef van het eerste lid wordt «Op verzoek van de wettelijke vertegenwoordiger» vervangen door: Op eensluidend verzoek van de wettelijke vertegenwoordiger en van degene wiens geslachtsnaam ten behoeve van de minderjarige wordt verzocht, of, indien de naam van een overleden ouder wordt verzocht, op verzoek van de wettelijke vertegenwoordiger,.

2. Het vierde lid komt als volgt te luiden:

  • 4. Het verzoek wordt afgewezen, indien:

    a. de minderjarige al een op grond van dit artikel gewijzigde geslachtsnaam heeft;

    b. de minderjarige van twaalf jaren of ouder niet instemt met de verzochte geslachtsnaamswijziging;

    c. een ouder weigert in te stemmen met de verzochte geslachtsnaamswijziging van de minderjarige van twaalf jaren of ouder, tenzij deze minderjarige bij zijn instemming blijft; of

    d. een ouder weigert in te stemmen met de verzochte geslachtsnaamswijziging van de minderjarige jonger dan twaalf jaren, tenzij:

    1°. de ouder aan wie de minderjarige de geslachtsnaam waarvan wijziging wordt verzocht, ontleent, onherroepelijk is veroordeeld wegens het plegen tegen de minderjarige van een van de misdrijven, omschreven in de titels XIII tot en met XV en XVIII tot en met XX van het tweede boek van het Wetboek van Strafrecht, waarbij onder misdrijf wordt begrepen medeplichtigheid aan en poging tot misdrijf;

    2°. de ouder aan wie de minderjarige de geslachtsnaam waarvan wijziging wordt verzocht, ontleent, van het gezag over het kind is ontzet; of

    3°. verzoekers aantonen dat de ouder aan wie de minderjarige de geslachtsnaam, waarvan wijziging wordt verzocht, ontleent, en het kind niet meer dan gedurende een vierde deel van de periode voorafgaande aan de termijn van verzorging en opvoeding, bedoeld in het tweede lid, in gezinsverband hebben samengeleefd.

C

Artikel 3a, tweede lid, komt als volgt te luiden:

  • 2. Artikel 3, vierde lid, onder b tot en met d, is van overeenkomstige toepassing.

D

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onder a, komt als volgt te luiden: in een geslachtsnaam als bedoeld in artikel 3, eerste lid, indien de verzorging en opvoeding enige tijd gedurende de minderjarigheid hebben geduurd.

2. In het eerste lid, onder b, wordt na «op grond van artikel 3» ingevoegd: of op grond van artikel 253t, vijfde lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.

3. In het tweede lid wordt «bedoeld in het artikel 3, eerste lid, onder b,» vervangen door: bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder b,.

E

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid vervalt.

2. Het derde en vierde lid worden vernummerd tot tweede en derde lid.

Artikel II

Ten aanzien van verzoeken die op het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit reeds zijn ingediend, blijven de aanhef van het eerste lid en het vierde lid, onder c, van artikel 3 van het Besluit geslachtsnaamswijziging zoals deze luidden voor de inwerkingtreding van dit besluit van toepassing.

Artikel III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 21 februari 2004

Beatrix

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

Uitgegeven de eenendertigste maart 2004

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Het Besluit geslachtsnaamswijziging maakt het onder meer mogelijk de geslachtsnaam van minderjarigen te wijzigen in die van de verzorgende ouder, nieuwe partner van de verzorgende ouder of pleegouder. Dit is geregeld in artikel 3. Deze regeling is nu gewijzigd vanuit de gedachte dat de geslachtsnaam uitdrukking geeft aan de identiteit van een persoon en dat – indien het geslachtsnaamswijziging van minderjarigen betreft – het wenselijk is dat de geslachtsnaam slechts in zeer bijzondere omstandigheden kan worden gewijzigd. Met name indien het gaat om kinderen jonger dan twaalf jaar is het nodig terughoudend met geslachtsnaamswijziging om te gaan, opdat wordt voorkomen dat hun naam – waaraan zij een deel van hun identiteit ontlenen – gewijzigd wordt zonder dat daar goede redenen aan ten grondslag liggen. In lijn met de rechtspraak onder artikel 253t, vijfde lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek heeft ook de Raad voor de kinderbescherming aangegeven dat hij het – voor wat betreft naamswijziging bij jonge kinderen – wenselijk vindt dat grote terughoudendheid wordt betracht. Dat met geslachtsnaamswijziging van minderjarigen terughoudend moet worden omgegaan, kwam reeds tot uitdrukking in de vereiste verzorgingstermijnen van vijf, respectievelijk drie jaar. Teneinde nog meer te waarborgen dat de geslachtsnaamswijziging niet in strijd is met het belang van de minderjarige, bevat het besluit een aantal wijzigingen.

Het nieuwe beleid houdt in dat bij minderjarigen jonger dan twaalf jaar de mogelijkheden tot wijziging van de geslachtsnaam zijn beperkt. De geslachtsnaamswijziging wordt toegewezen wanneer beide ouders daarmee instemmen. Weigert een van de ouders evenwel in te stemmen met de verzochte naamswijziging dan kan de naamswijziging op een beperkt aantal gronden toch worden toegestaan. Zo wordt de geslachtsnaamswijziging toegewezen wanneer de ouder die weigert met de geslachtsnaamswijziging in te stemmen strafrechtelijk is veroordeeld wegens het plegen van bepaalde misdrijven tegen het minderjarige kind, wanneer deze ouder is ontzet van het ouderlijk gezag, of wanneer de verzoekers aantonen dat de desbetreffende ouder niet meer dan gedurende een vierde deel van de periode voorafgaande aan de verzorgingstermijn van vijf jaar (bedoeld in artikel 3, tweede lid) in gezinsverband met het kind heeft samengeleefd.

Voor kinderen van twaalf jaar en ouder is bepaald dat wanneer het kind instemt met de wijziging van zijn geslachtsnaam, de wijziging wordt toegestaan. Weigert een ouder in te stemmen met de verzochte wijziging dan wordt de geslachtsnaamswijziging alleen toegewezen wanneer het kind bij zijn instemming blijft. Omdat het hier kinderen van twaalf jaar en ouder betreft, is het verantwoord om de naamswijziging met hun instemming wel toe te staan.

In verband met het restrictiever beleid ten aanzien van geslachtsnaamswijziging voor minderjarigen is de adviestaak van de Raad voor de kinderbescherming vervallen.

Artikelen

Artikel I, onder A

In artikel 1, derde lid, aanhef, werd abusievelijk slechts verwezen naar het eerste lid, onder e. De verwijzing naar onderdeel f is nu ook in het besluit opgenomen.

Artikel I, onder B

Een vanzelfsprekende voorwaarde voor de verzochte geslachtsnaamswijziging is dat degene van wie de minderjarige de geslachtsnaam daardoor zal krijgen het hiermee eens is. Dat bedoelde persoon instemt met het feit dat het kind zijn naam verkrijgt, kan het eenvoudigst blijken doordat het verzoek gezamenlijk wordt ingediend. De wettelijke vertegenwoordiger en degene van wie de geslachtsnaam voor het minderjarige kind wordt verzocht kan ook een en dezelfde persoon zijn. Duidelijkheidshalve is in het besluit opgenomen dat wanneer de geslachtsnaam van een overleden ouder wordt verzocht, het verzoek door de wettelijke vertegenwoordiger alleen kan worden ingediend.

De in artikel 3, vierde lid, onder a, genoemde grond komt overeen met de grond in artikel 3, vierde lid, onder d, van het besluit, zoals het hiervoor gold.

Geslachtsnaamswijziging van een kind van twaalf jaar of ouder is ingevolge artikel 3, vierde lid, onder b, alleen toegestaan wanneer ook het kind daar zelf mee instemt. Stemt het kind niet in met de naamswijziging dan wordt het verzoek afgewezen. De wens van het kind prevaleert boven die van de verzoekers.

Nieuw in het besluit is dat de wens van het kind ook prevaleert in het geval de andere ouder niet instemt met het verzoek: wanneer een ouder weigert in te stemmen met de verzochte naamswijziging en het kind desalniettemin bij zijn instemming blijft, wordt het verzoek ingewilligd (artikel 3, vierde lid, onder c).

Artikel 3, vierde lid, onder d, van het Besluit geslachtsnaamswijziging regelt de mogelijkheden van geslachtsnaamswijziging van kinderen jonger dan twaalf jaar. Zoals hiervoor reeds is toegelicht, is thans uitgangspunt dat – indien het kinderen jonger dan twaalf jaar betreft – een verzoek tot naamswijziging alleen in zeer bijzondere omstandigheden kan worden ingewilligd. Het besluit voorziet er met het oog op dit restrictieve beleid in dat het verzoek in ieder geval toewijsbaar is wanneer beide ouders instemmen met de geslachtsnaamswijziging. In dat geval mag worden aangenomen dat de verzochte naamswijziging in het belang van het kind is. Weigert een van de ouders in te stemmen met de verzochte naamswijziging, dan wordt het verzoek in beginsel afgewezen.

Dit is alleen anders indien aan een van de volgende gronden is voldaan. De naamswijziging wordt ten eerste toegewezen wanneer de ouder aan wie de minderjarige de naam waarvan wijziging wordt verzocht, ontleent, strafrechtelijk is veroordeeld wegens het plegen van – of medeplichtigheid aan of poging tot – een van de misdrijven, omschreven in de titels XIII tot en met XV en XVIII tot en met XX van het tweede boek van het Wetboek van Strafrecht, tegen het minderjarige kind. Het gaat dan onder andere om misdrijven tegen de zeden, tegen de persoonlijke vrijheid, of tegen het leven gericht en om mishandeling. In de tweede plaats wordt de naamswijziging ingewilligd wanneer de desbetreffende ouder is ontzet van het ouderlijk gezag. Een ouder kan slechts in bijzondere omstandigheden, genoemd in artikel 269 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, uit het ouderlijk gezag worden ontzet. Tot slot kan het verzoek worden ingewilligd wanneer de verzoekers aantonen dat de ouder die weigert in te stemmen met de verzochte wijziging niet meer dan gedurende een vierde deel van de periode voorafgaande aan de termijn van verzorging en opvoeding, bedoeld in het tweede lid, in gezinsverband met het kind heeft samengeleefd. In dit geval is het verantwoord om het familie- en gezinsleven van verzoekers met het kind te laten prevaleren boven dat van de ouder die weigert in te stemmen met de verzochte naamswijziging met het kind. Een en ander betekent dat als aan deze gronden niet is voldaan geslachtsnaamswijziging alleen mogelijk zal zijn wanneer het kind twaalf jaar of ouder is en daar zelf mee instemt.

Artikel I, onder C

Artikel 3a, tweede lid, is in redactioneel opzicht aangepast aan het nieuw geformuleerde vierde lid.

Artikel I, onder D

In artikel 4, eerste lid, onder a, is het vereiste dat een meerderjarige die om geslachtsnaamswijziging verzoekt gedurende zijn minderjarigheid ten minste drie jaar door degene van wie hij de geslachtsnaam verzoekt, is verzorgd of opgevoed, geschrapt. Aangezien het hier een verzoek van een meerderjarige betreft, is voldoende dat hij gedurende zijn minderjarigheid enige tijd door degene van wie hij de geslachtsnaam verzoekt, is verzorgd of opgevoed.

Op grond van artikel 253t, vijfde lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek kan een wijziging van de geslachtsnaam van het kind worden verzocht tegelijk met een gezamenlijk verzoek tot gezamenlijke gezagsuitoefening door de met het gezag belaste ouder en een ander dan de ouder die in een nauwe persoonlijke betrekking staat tot het kind. Het ligt voor de hand dat deze naamswijziging ongedaan kan worden gemaakt. Zie daarvoor artikel 4, eerste lid, onder b.

De wijziging van artikel 4, tweede lid, is van redactionele aard.

Artikel I, onder E

Mede omdat de gronden voor wijziging van de geslachtsnaam van minderjarigen jonger dan twaalf jaar restrictiever en meer concreet dan voor de inwerkingtreding van dit besluit het geval was, zijn geformuleerd, bestaat aan de adviestaak van de Raad voor de kinderbescherming geen behoefte meer. Deze adviestaak is dan ook afgeschaft.

Artikel II

Het vereiste dat op eensluidend verzoek van de wettelijke vertegenwoordiger en van degene wiens geslachtsnaam ten behoeve van de minderjarige wordt verzocht de geslachtsnaamswijziging moet worden verzocht, geldt vanzelfsprekend alleen voor verzoeken die na de inwerkingtreding van het besluit zijn ingediend. Voor de verzoeken die daarvoor zijn ingediend zal – mede omdat de weigering in te stemmen met de verzochte naamswijziging geen grond meer is voor afwijzing van het verzoek – specifiek vastgesteld moeten worden of de verzorger of opvoeder van wie de geslachtsnaam ten behoeve van de minderjarige wordt verzocht, instemt met de verzochte wijziging.

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner


XNoot
1

Stb. 1997, 463, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 29 oktober 2002, Stb. 531.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven