Besluit van 24 februari 2003 tot intrekking van het Sanctiebesluit Irak 1997

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Buitenlandse Zaken van 29 november 2002, nr. DJZ/BR/0839-02, gedaan in overeenstemming met Onze Ministers van Verkeer en Waterstaat en van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en de Staatssecretaris van Economische Zaken;

Gelet op artikel 2, eerste lid, van de Sanctiewet 1977;

De Raad van State gehoord (advies van 23 januari 2003, nr. W02.02.0551/11);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Buitenlandse Zaken van 7 februari 2003, nr. DJZ/BR/080-03, uitgebracht in overeenstemming met Onze Ministers van Verkeer en Waterstaat en van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en de Staatssecretaris van Economische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Sanctiebesluit Irak 19971 wordt ingetrokken.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag liggende twee maanden na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 24 februari 2003

Beatrix

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. G. de Hoop Scheffer

Uitgegeven de elfde maart 2003

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

De Sanctiewet 1977 is met ingang van 17 mei 2000 gewijzigd. De wijziging strekt tot vereenvoudiging van de procedure voor de implementatie van internationale sanctieregimes. Deze vereenvoudiging brengt mee dat internationaal verplichte sancties bij ministeriële regeling kunnen worden geïmplementeerd. De «oude» procedure die in de praktijk neerkwam op implementatie bij een tijdelijke ministeriële regeling, voorts vervanging van deze ministeriële regeling door een algemene maatregel van bestuur en tot slot verlenging van die algemene maatregel van bestuur bij wet in formele zin, is voor de verplichte sanctieregimes vervallen. Deze vereenvoudiging is ingegeven door de bevinding dat de omslachtige en bewerkelijke procedures van de Sanctiewet 1977 een hinderpaal vormden voor een tijdige implementatie van frequent aan wijziging onderhevige internationale sanctieregimes.

Inmiddels zijn vrijwel alle algemene maatregelen van bestuur op grond van de Sanctiewet 1977 die uitvoering geven aan internationaal verplichte sanctieregimes vervangen door ministeriële regelingen. Aangezien het sanctieregime jegens Irak sinds jaar en dag een bestendig karakter droeg, bestond tot voor kort evenwel geen aanleiding om ook dit besluit in te trekken en te vervangen door een ministeriële regeling. De recente totstandkoming van Verordening (EG) nr. 1346/2002 heeft evenwel aan deze situatie een einde gemaakt.

Het Sanctiebesluit Irak 1997 geeft uitvoering aan Verordening (EG) nr. 2465/96. Deze verordening verbiedt – op een aantal uitzonderingen na – de uitvoer naar Irak van alle goederen en producten die hun oorsprong of herkomst hebben in de Europese Gemeenschap dan wel via de Europese Gemeenschap zijn doorgevoerd. Dit verbod werd ingesteld naar aanleiding van Resoluties 661 (1990), 687 (1991) en 986 (1995) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties.

Overeenkomstig Resolutie 986 (1995) werd een geblokkeerde rekening geopend voor de financiering van uitvoer van bepaalde goederen, producten en diensten naar Irak. Op 14 mei 2002 aanvaardde de Veiligheidsraad Resolutie 1409 (2002) waarin nieuwe procedures en voorschriften voor goedkeuring van de uitvoer naar Irak zijn vastgesteld. Betaling zal plaatsvinden van vorenbedoelde geblokkeerde rekening. Op 25 juli 2002 heeft de Raad van de Europese Unie, ter uitvoering van Resolutie 1409 (2002), Verordening (EG) nr. 1346/2002 vastgesteld. Verordening (EG) nr. 1346/2002 wijzigt Verordening (EG) nr. 2465/96 van 17 december 1996. Daardoor is het Sanctiebesluit Irak 1997 verouderd.

Het Sanctiebesluit Irak 1997 zal dan ook worden vervangen door een ministeriële sanctieregeling op grond van artikel 2, tweede lid, van de Sanctiewet 1977, waarin uitvoering wordt gegeven aan de recente wijzigingen van Verordening (EG) nr. 2465/96. Vooruitlopend op de intrekking krachtens dit besluit is het aangepaste sanctieregime jegens Irak neergelegd in een – tijdelijke – ministeriële regeling op grond van de artikelen 2 en 7 van de Sanctiewet 1977. Daarin zijn tevens de bepalingen van het Sanctiebesluit Irak 1997 buiten toepassing gesteld.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. G. de Hoop Scheffer


XNoot
1

Stb. 1997, 377.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven