Wet van 5 maart 2003 tot wijziging van de Tijdelijke wet noodcapaciteit drugskoeriers

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de werkingsduur van de Tijdelijke wet noodcapaciteit drugskoeriers te verlengen en het in verband daarmee wenselijk is enkele verruimingen in het regime aan te brengen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Tijdelijke wet noodcapaciteit drugskoeriers1 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onderdeel j, wordt «artikel 41, eerste lid» vervangen door: artikel 42, eerste lid.

B

Aan artikel 8, tweede lid, wordt een zin toegevoegd, luidende:

Veroordeelde gedetineerden wier strafrestant bij het onherroepelijk worden van de veroordeling meer dan drie maanden bedraagt, worden indien mogelijk gescheiden van de overige gedetineerden ondergebracht.

C

Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. De gedetineerde kan incidenteel verlof of strafonderbreking worden verleend. De hoofdstukken 1, 4 en 5 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting zijn van toepassing.

D

Na artikel 10 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 10a

  • 1. De directeur kan een gedetineerde uitsluiten van deelname aan een of meer activiteiten als bedoeld in artikel 28 op de gronden genoemd in artikel 10, eerste lid.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde uitsluiting duurt, indien de beslissing is genomen op de grond van artikel 10, eerste lid, onder a of b, ten hoogste twee weken. De directeur kan deze uitsluiting telkens voor ten hoogste twee weken verlengen, indien hij tot het oordeel is gekomen dat de noodzaak tot uitsluiting nog bestaat.

E

Artikel 23, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. De gedetineerde heeft het recht op zijn daartoe strekkende verzoek gedurende ten minste één uur per week bezoek te ontvangen op in de huisregels vastgestelde tijden en plaatsen.

F

Artikel 24, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. De gedetineerde heeft het recht op zijn daartoe strekkende verzoek en met behulp van een daartoe aangewezen toestel ten minste eenmaal per week gedurende tien minuten een of meer telefoongesprekken te voeren met personen buiten de voorziening op in de huisregels vastgestelde tijden en plaatsen.

G

Aan artikel 31, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

e. de uitsluiting van deelname aan activiteiten of de verlenging daarvan, bedoeld in artikel 10a, op de grond van artikel 10, eerste lid, onder a of b, onderscheidenlijk artikel 10a, tweede lid.

H

In artikel 42, derde lid, wordt na «met dien verstande dat» ingevoegd: de beroepscommissie kan bepalen dat.

I

Artikel 45, tweede volzin, komt te luiden: Deze wet vervalt op 8 maart 2005.

ARTIKEL II

Onder toepassing van artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet treedt deze wet in werking met ingang van 8 maart 2003.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 5 maart 2003

Beatrix

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

Uitgegeven de zesde maart 2003

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner


XNoot
1

Stb. 2002, 124.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 2002/2003, 28 627.

Handelingen II 2002/2003, blz. 2368–2386; 2540; 2651–2652; 2780–2781.

Kamerstukken I 2002/2003, 28 627 (134, 134a, 134b, 134c).

Handelingen I 2002/2003, blz. 498–504; 516; zie vergadering d.d. 4 maart 2003.

Naar boven