Besluit van 12 december 2002, houdende wijziging van het Besluit vaarbewijzen binnenvaart onder meer in verband met het omschrijven van het begrip praktijkexamen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 14 oktober 2002, nr. HDJZ/SCH/2002-2546, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Gelet op de artikelen 19, eerste lid, 22, tweede lid, en 23, vierde lid, van de Binnenschepenwet;

De Raad van State gehoord (advies van 31 oktober 2002, no. W09.02 0461/V);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 5 december 2002, nr. HDJZ/SCH/2002-2886, Hoofddirectie Juridische zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Artikel 12 van het Besluit vaarbewijzen binnenvaart1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Om voor de afgifte van een groot vaarbewijs in aanmerking te komen beschikt de aanvrager over het getuigschrift, bedoeld in artikel 8, en toont hij daarnaast aan, dat hij een vaartijd heeft doorlopen van vier jaren.

2. Aan het vijfde lid wordt een volzin toegevoegd, luidende:

Onder een praktijkexamen wordt voor de toepassing van dit lid verstaan:

a. een praktijkexamen dat door Onze Minister is erkend;

b. een praktijkexamen dat bij internationale regeling of door een bevoegde autoriteit in het buitenland en door Onze Minister is erkend.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 12 december 2002

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

R. H. de Boer

Uitgegeven de negende januari 2003

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

Bij de implementatie van richtlijn nr. 96/50/EG van de Raad van de Europese Unie van 23 juli 1996 betreffende de harmonisatie van de voorwaarden voor de afgifte van nationale vaarbewijzen voor binnenvaartuigen welke bij het goederen- en personenvervoer in de Gemeenschap gebruikt worden (PbEG L 235) door middel van het Besluit van 15 januari 2001, houdende wijziging van het Besluit vaarbewijzen binnenvaart (Stb. 35), is onder meer artikel 12 van het Besluit vaarbewijzen binnenvaart gewijzigd.

Artikel 12, eerste lid

In dit lid bestond van oudsher tussen het getuigschrift en het groot vaarbewijs een rechtstreekse relatie. In de sinds voornoemde implementatie geldende systematiek is het getuigschrift echter niet meer rechtstreeks verbonden met het groot vaarbewijs, maar met het examen. Het eerste juncto het vierde lid is, ten vervolge op de implementatie, uitgewerkt in een tweetal regelingen, namelijk in:

– het Examenreglement Schippersdiploma's Binnenvaart 2001 van het Koninklijk OnderwijsFonds voor de Scheepvaart (goedgekeurd door de Minister van Verkeer en Waterstaat bij besluit van 16 mei 2001, nr. DGG/J-01/003442 (Stcrt. 108), en

– de Regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 12 februari 2001, nr. DGG/J-01/000725, houdende erkenning van de diploma's stuurman/schipper en kapitein als bewijs van vaarbekwaamheid voor de binnenvaart en als gelijkwaardig examenbewijs (Stcrt. 33).

Omdat, zoals hiervoor gesteld, sinds de implementatie het getuigschrift niet meer rechtstreeks verbonden is met het groot vaarbewijs, maar met het examen, had het eerste lid bij de implementatie reeds met deze systematiek in overeenstemming gebracht moeten worden. Door middel van de onderhavige wijziging vindt deze overeenstemming alsnog plaats. Kort samengevat: getuigschrift examen enerzijds en vereiste vaartijd anderzijds leiden (met enige andere vereisten) tot het groot vaarbewijs.

Artikel 12, vijfde lid

Dit lid strekte tot implementatie van artikel 7, vierde lid, van bovengenoemde richtlijn. Een bestaand praktijkexamen in Frankrijk en de ontstane gebruiksmogelijkheden van een vaarsimulator hebben de noodzaak doen gevoelen, dat aan hetgeen onder praktijkexamen moet worden verstaan door middel van een begripsbepaling invulling wordt gegeven. De onderhavige wijziging voorziet hierin. Voor de wijze van formuleren van de begripsbepaling is aansluiting gezocht bij artikel 17, eerste lid, aanhef en onderdeel g, van de Binnenschepenwet en artikel 24 van het Besluit vaarbewijzen binnenvaart.

Ter uitvoering van artikel 58, tweede lid, van de Binnenschepenwet is een voorontwerp van het onderhavige besluit (met de nota van toelichting) bekendgemaakt in de Staatscourant van 21 juni 2002, nr. 116. Van deze bekendmaking is mededeling gedaan aan de Staten-Generaal. Met betrekking tot het voorontwerp zijn geen wensen of bedenkingen ter kennis gebracht van de Minister van Verkeer en Waterstaat.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

R. H. de Boer


XNoot
1

Stb. 1982, 623, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 15 januari 2001, Stb. 35.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven