Besluit van 8 februari 2003, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van enkele onderdelen van de Wet dualisering gemeentebestuur alsmede van de Wet van 6 februari 2003 tot aanpassing van enkele wetten in verband met de inwerkingtreding van de Wet dualisering gemeentebestuur

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 6 februari 2003, nr. BW2003/53039, Directie Bestuurlijke en Financiële Organisatie

Gelet op artikel XII van de Wet dualisering gemeentebestuur en artikel XXI van de Wet van 6 februari 2003 tot aanpassing van enkele wetten in verband met de inwerkingtreding van de Wet dualisering gemeentebestuur

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Artikel I, onderdelen DDa, II, ZZ en GGGG, van de Wet dualisering gemeentebestuur treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit koninklijk besluit wordt geplaatst.

ARTIKEL II

  • 1. Onder toepassing van artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet treedt de Wet van 6 februari 2003 tot aanpassing van enkele wetten in verband met de inwerkingtreding van de Wet dualisering gemeentebestuur in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit koninklijk besluit wordt geplaatst en werkt terug tot en met 7 maart 2002.

  • 2. In afwijking van het eerste lid en onder toepassing van artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet treedt de Wet van 6 februari 2003 tot aanpassing van enkele wetten in verband met de inwerkingtreding van de Wet dualisering gemeentebestuur in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit koninklijk besluit wordt geplaatst ten aanzien van de gemeenten Bemmel, Bergen, Dalfsen, Denekamp, Echt-Susteren, Hardenberg, Hof van Twente, Hulst, Kesteren, Olst-Wijhe, Oss, Overbetuwe, Raalte, Rijssen, Sittard-Geleen, Sluis, Steenwijk, Terneuzen, Venlo, Zwartewaterland en Zwijndrecht.

Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is belast met de uitvoering van dit besluit dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 8 februari 2003

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes

Uitgegeven de achttiende februari 2003

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

Op grond van dit koninklijk besluit treedt de Wet van 6 februari 2003 tot aanpassing van enkele wetten in verband met de inwerkingtreding van de Wet dualisering gemeentebestuur (hierna: Aanpassingswet) in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit koninklijk besluit wordt geplaatst. De wet heeft terugwerkende kracht tot 7 maart 2002. De Aanpassingswet bevat enkele overgangsregelingen die het mogelijk maken dat ook artikel I, onderdelen II, ZZ en GGGG van de Wet dualisering gemeentebestuur in werking treden. Deze onderdelen betreffen de regeling van de rekenkamer(functie) en de benoeming van de griffier. De overgangsregeling die in het oorspronkelijke wetsvoorstel voor de Aanpassingswet was opgenomen met betrekking tot de ontheffing voor burgemeesters van het vereiste werkelijke woonplaats te hebben in de gemeente is bij nota van wijziging uit het wetsvoorstel gehaald. Er bestaat derhalve geen belemmering de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel DDa, van de Wet dualisering gemeentebestuur met betrekking tot deze ontheffingsregeling nog langer uit te stellen. Bij het inwerkingtredingsbesluit van de Wet dualisering gemeentebestuur was reeds aangekondigd dat de inwerkingtreding van genoemde onderdelen zou plaatsvinden op het moment van inwerkingtreding van de Aanpassingswet.

Met uitzondering van artikel XI en artikel I, onderdeel PPP, (de wijziging van artikel 147 van de Gemeentewet) treedt de Wet dualisering gemeentebestuur volledig in werking. Laatstgenoemd onderdeel zal gelijktijdig met de Wet dualisering gemeentelijke medebewindsbevoegdheden in werking treden. Artikel XI, dat ziet op de plaatsing van de integrale tekst van Gemeentewet in het Staatsblad zal niet in werking treden.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes

Naar boven