Besluit van 19 december 2003, houdende wijziging van het Instellingsbesluit Productschap Margarine, Vetten en Oliën van 3 juni 2003 dat de instelling regelt van een productschap voor ondernemingen op het gebied van de bereiding van, be- en verwerking van en de handel in vetten en oliën

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 20 november 2003, Directie Arbeidsverhoudingen, nr. AV/CAM/2003/88547, gedaan mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Onze Minister van Economische Zaken;

Gelet op artikel 126, derde lid van de Wet op de Bedrijfsorganisatie;

De Raad van State gehoord (advies van 4 december 2003, nr. W12.03.0487/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 17 december 2003, Directie Arbeidsverhoudingen, nr. AV/CAM/2003/88547, uitgebracht mede namens Onze Minister van Economische Zaken en Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

Artikel 7, eerste lid van het Instellingsbesluit Productschap Margarine, Vetten en Oliën1 van 3 juni 2003 komt te luiden:

  • 1. Het productschap legt een heffing op als bedoeld in artikel 126, eerste lid van de wet, gebaseerd op een daartoe door het bestuur vastgestelde grondslag.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

's-Gravenhage, 19 december 2003

Beatrix

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. J. de Geus

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C. P. Veerman

De Minister van Economische Zaken,

L. J. Brinkhorst

Uitgegeven de dertigste december 2003

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

In artikel 7, eerste lid van het Instellingsbesluit Productschap Margarine, Vetten en Oliën van 3 juni 2003 is bepaald dat het productschap een heffing als bedoeld in artikel 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie kan opleggen met als grondslag de omzet van de ondernemingen waarvoor het productschap is ingesteld. Deze formulering wijkt af van de overeenkomstige bepaling in artikel 7 van de verordening van de Sociaal-Economische Raad (SER) van 18 november 1994 tot instelling van het productschap. Deze verordening bepaalde in artikel 7, eerste lid, dat de door het productschap krachtens artikel 126 op te leggen heffingen kunnen worden vastgesteld naar een grondslag die het bestuur passend acht. Van de zijde van de SER is aangegeven dat met het advies van de SER van 2 oktober 2002 tot herinstelling van dit productschap, niet werd beoogd een beperking in de grondslag aan te brengen. Van de zijde van het productschap is aangegeven dat de formulering in het instellingsbesluit van 3 juni 2003 de vrijheid van het bestuur om een heffing krachtens artikel 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie vast te stellen beperkt. In dat besluit wordt immers alleen de omzet genoemd als mogelijke grondslag voor de heffing. Van de zijde van het productschap is aangegeven dat deze beperking in de praktijk problemen zou kunnen opleveren.

Gezien het feit dat bij de herinstelling van het productschap geen wijziging van de grondslag voor de heffingen werd beoogd ten opzichte van hetgeen hierover was bepaald in genoemde verordening van de Sociaal-Economische Raad, wordt het instellingsbesluit op dit punt in die zin aangepast dat het productschap een heffing als bedoeld in artikel 126 van de Wet op de bedrijfsorganisatie kan opleggen, gebaseerd op een daartoe door het bestuur vastgestelde grondslag.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. J. de Geus

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C. P. Veerman

De Minister van Economische Zaken,

L. J. Brinkhorst


XNoot
1

Stb. 2003, 254.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven