Besluit van 19 december 2003, houdende vaststelling
van de bedragen, genoemd in artikel 8, eerste lid, van de Wet minimumloon
en minimumvakantiebijslag voor 2004
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
van 27 november 2003, nr. ASEA/LIV/03/78854;
Gelet op artikel 14, vijfde lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag;
De Raad van State gehoord (advies van 8 december 2003, nr. W12.03.0498/IV);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
van 18 december 2003, nr. ASEA/LIV/03/92773;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
Met ingang van 1 januari 2004 en 1 juli 2004 worden de bedragen, genoemd
in artikel 8, eerste lid, onder a, b en c, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag1 onderscheidenlijk als volgt vastgesteld:
a. € 1264,80
b. € 291,90
c. € 58,38
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2004.
Lasten en bevelen dat dit besluit met daarbij behorende nota van
toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
histnoot's-Gravenhage, 19 december 2003
Beatrix
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A. J. de Geus
Uitgegeven de dertigste december 2003
De Minister van Justitie,
J. P. H. Donner
NOTA VAN TOELICHTING
Per 1 januari 2004 dienen de bedragen, genoemd in artikel 8, eerste lid,
onder a, b en c, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag opnieuw
te worden vastgesteld.
Bepalend voor de vaststelling van de hoogte van deze bedragen is het volgende.
Op 14 oktober j.l. is er tussen het kabinet en de sociale partners overleg
gevoerd1. De concept-kabinetsverklaring
impliceert dat voor het jaar 2004 (en ook voor 2005) ontkoppeling zal plaatsvinden
op basis van de wettelijke afwijkingsgronden zoals genoemd in art. 14, vijfde
lid van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag. Kabinet en sociale partners
kiezen voor een nullijn in 2004 en 2005. Een hogere stijging van lonen en
uitkeringen is schadelijk voor de werkgelegenheidsontwikkeling. Aangezien
de wettelijke berekeningssystematiek zou leiden tot enige stijging (op grond
van reeds gesloten contracten alsmede overloopeffecten) is voor de realisatie
van de gekozen nullijn noodzakelijk om van deze systematiek af te zien. In
2006 zal, conform de afspraak in het sociaal akkoord, de koppeling tussen
lonen en uitkeringen volledig worden hersteld.
Het voorgaande leidt ertoe dat de bedragen in artikel 8, eerste lid, onder
a, b en c van genoemde wet niet verhoogd worden ten opzichte van het niveau
per 1 juli 2003. Voor de periode 1 januari tot en met 31 december
2004 worden deze bedragen vastgesteld op onderscheidenlijk € 1264,80, € 291,90
en € 58,38.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A. J. de Geus
XNoot
1Stb. 1968, 657, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 12 december 2002,
Stb. 615.
XHistnoot
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond
van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad
van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.
XNoot
1Zie de brief van 24 oktober j.l. van de minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid over de uitkomsten van het Najaarsoverleg, Kamerstuk 2003–2004,
29 200 XV, nr. 7, Tweede Kamer.