Wet van 19 december 2003, houdende premievrijstelling bij in dienst nemen en in dienst houden van oudere werknemers

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is te stimuleren dat werkgevers oudere werknemers in dienst nemen en houden;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE WET OP DE ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSVERZEKERING

Artikel 79a, eerste lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering1 komt te luiden:

  • 1. Het uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen heft op het loon van de werknemer geen basispremie als bedoeld in artikel 77:

    a. indien de werkgever die werknemer in dienst neemt, terwijl die werknemer een leeftijd van 50 jaar of ouder heeft;

    b. indien die werknemer de leeftijd van 55 jaar heeft bereikt.

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. In dat besluit wordt zo nodig toepassing gegeven aan artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 19 december 2003

Beatrix

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. J. de Geus

Uitgegeven de dertigste december 2003

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner


XNoot
1

Stb. 1999, 23, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 19 december 2003, Stb. 555.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 2002/2003, 2003/2004, 28 862.

Handelingen II 2003/2004, blz. 1530–1552; 1842–1844; 1890–1891.

Kamerstukken I 2003/2004, 28 862 (A, B, C, D).

Handelingen I 2003/2004, zie vergaderingen d.d. 15 en 16 december 2003.

Naar boven