Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatsblad 2003, 550 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatsblad 2003, 550 | AMvB |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 1 december 2003, kenmerk POG/GB 2.432.446;
Gelet op artikel 11a, vijfde lid, van de Tabakswet;
De Raad van State gehoord (advies van 11 december 2003, nummer W13.03.0503/III);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 12 december 2003, kenmerk P0G/GB 2.440.687;
Hebben goedgevonden en verstaan:
De verplichting, bedoeld in artikel 11a, tweede lid, van de Tabakswet geldt niet:
a) voor zover het middelen van personenvervoer betreft waarvan de exploitatie berust bij een internationaal samenwerkingsverband of een buitenlandse vervoerder én die middelen enkel worden ingezet voor landgrensoverschrijdend personenvervoer;
b) in de open lucht of in open delen van middelen van personenvervoer.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
histnootDe Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
J. F. Hoogervorst
Uitgegeven de drieëntwintigste december 2003
De Minister van Justitie,
J. P. H. Donner
Bij Wet van 18 april 2002 (Staatsblad 2002, 201) is de Tabakswet gewijzigd. Als gevolg hiervan kent de Tabakswet nu artikel 11a. Het tweede lid van dit artikel treedt op 1 januari 2004 in werking en verplicht exploitanten van middelen voor personenvervoer zodanige maatregelen te treffen dat passagiers in staat worden gesteld hun reis te volbrengen zonder daarbij hinder of overlast van roken te ondervinden.
Artikel 11a, vijfde lid, bepaalt dat op de in artikel 11a bedoelde verplichtingen bij algemene maatregel van bestuur beperkingen kunnen worden aangebracht. Bij die beperkingen kunnen nadere regels worden gesteld. Dit besluit strekt tot uitvoering van artikel 11a, vijfde lid, voor wat betreft het rookvrije personenvervoer.
De bescherming van de niet-roker vormt de belangrijkste motivering op basis waarvan onder andere artikel 11a, tweede lid, in de Tabakswet is opgenomen. Het is immers al geruime tijd bekend dat naast het zelf (actief) roken van tabaksproducten ook de blootstelling aan andermans tabaksrook (meeroken of passief roken) schadelijk is voor de gezondheid. Zo is er in medische en wetenschappelijke kringen consensus over de nadelige gezondheidseffecten van blootstelling aan andermans tabaksrook (meeroken)1.
Bescherming tegen gezondheidseffecten door meeroken dient zich ook uit te strekken tot het personenvervoer. Veel mensen zijn voor hun dagelijks transport immers afhankelijk van het openbaar vervoer. De verplichting voor exploitanten van middelen voor personenvervoer om de passagiers te beschermen tegen tabaksrook vloeit rechtstreeks voort uit de Tabakswet. Dit besluit voorziet in enkele specifieke uitzonderingen op die verplichting, aangezien exploitanten van middelen voor personenvervoer niet in alle gevallen zodanige maatregelen kunnen treffen dat passagiers geen hinder of overlast van roken door anderen zullen ondervinden.
Overleg met betrokken organisaties
Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft over roken in het personenvervoer overleg gevoerd met de Nederlandse Spoorwegen (NS) en Koninklijk Nederlands Vervoer (KNV). De overheid heeft genoemde partijen gevraagd aan te geven welke uitzonderingen op de verplichting uit artikel 11a, tweede lid, van de Tabakswet zij noodzakelijk achten.
NS en KNV zijn het eens met dit besluit.
Het Besluit uitzonderingen rookvrij personenvervoer leidt niet tot extra administratieve lasten voor het bedrijfsleven. Dit besluit geeft immers juist een uitzondering voor het personenvervoer dat wordt verricht door internationale samenwerkingsverbanden of buitenlandse vervoerders. De verplichting voor exploitanten van middelen van personenvervoer vloeit rechtstreeks voort uit de Tabakswet.
Het adviescollege toetsing administratieve lasten (Actal) heeft op 3 juli 2003 laten weten het onderhavige besluit niet te selecteren voor een toets op de administratieve lasten.
Middelen van personenvervoer waarvan de exploitatie berust bij internationale samenwerkingsverbanden of buitenlandse vervoerders én die enkel worden ingezet op landgrensoverschrijdende trajecten worden uitgezonderd van de verplichting in artikel 11a, tweede lid, van de Tabakswet. Hierbij valt te denken aan bepaalde internationale treinen zoals de Thalys en de ICE of aan treinen van buitenlandse vervoerders (bijvoorbeeld uit Duitsland of België). Verder gaat het om internationale veerdiensten.
Het buitenlandse materieel bevat (nog) voorzieningen ten behoeve van de rokende reiziger. Het is praktisch niet goed voorstelbaar dat passagiers vanaf een vertrekpunt in het buitenland in (delen van) dergelijke vervoermiddelen mogen roken en dat zij met het passeren van de Nederlandse grens hun sigaretten of andere tabaksproducten zouden moeten doven.
Verder zou dit geen reële oplossing bieden omdat de tabaksrook lange tijd in een ruimte blijft hangen waardoor passagiers, als voor de Nederlandse grens nog in een vervoermiddel is gerookt, niet beschermd worden tegen hinder en overlast door roken. Daarom is genoemde uitzondering in het besluit opgenomen.
De passage «én die middelen enkel worden ingezet voor op landgrensoverschrijdend personenvervoer» is toegevoegd om er voor te zorgen dat genoemde exploitanten – indien zij zouden overgaan tot het inzetten van de vervoermiddelen op enkel binnenlandse trajecten of op een mix van binnenlandse en grensoverschrijdende trajecten – gehouden zijn maatregelen te treffen als bedoeld in artikel 11a, tweede lid, van de Tabakswet. Aan de hand van de dienstregeling is in beginsel duidelijk vast te stellen of een vervoermiddel gebruikt wordt voor grensoverschrijdend personenvervoer. Op basis van de Tabakswet en het daarop gebaseerde besluit worden géén voor in het buitenland reizende passagiers geldende rechten gecreëerd of beperkt. Kortom: noch de Tabakswet, noch het besluit, beoogt extraterritoriale werking te creëren.
Deze uitzondering voor middelen voor personenvervoer die worden geëxploiteerd door internationale samenwerkingsverbanden of buitenlandse vervoerders betekent dat er tevens een uitzondering moet worden verleend voor de werkgeversverplichting als bedoeld in artikel 11a, eerste lid, van de Tabakswet. Op basis van artikel 11a, eerste lid, zijn werkgevers immers verplicht om zodanige maatregelen te treffen dat werknemers in staat worden gesteld hun werkzaamheden te verrichten zonder daarbij hinder of overlast van roken door anderen te ondervinden. Uitzonderingen op deze verplichting worden vastgelegd in het Besluit uitzonderingen rookvrije werkplek. Hierbij dient aandacht te worden besteed aan werknemers die uit de aard van hun functie genoodzaakt zijn om werkzaamheden te verrichten in de middelen voor personenvervoer waarvoor krachtens dit besluit een uitzondering geldt. Hierbij moet vooral worden gedacht aan conducteurs en machinisten.
De verplichting tot het treffen van maatregelen als bedoeld in artikel 11a, tweede lid, van de Tabakswet geldt niet in de open lucht of in open (niet overdekte) delen van vervoermiddelen. Daarbij valt te denken aan perrons zonder overkapping, aan een open bus of aan een open dek op een veerboot.
De verplichting voortvloeiend uit artikel 11a, tweede lid, treedt in werking met ingang van 1 januari 2004. Het is logisch dat dit besluit met ingang van dezelfde datum in werking treedt.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
J. F. Hoogervorst
Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 13 januari 2004, nr. 7.
Zie onder andere: Gezondheidsraad, Passief roken: beoordeling van de schadelijkheid van omgevingstabaksrook voor de gezondheid, 1990; Environmental Protection Agency (EPA), Respiratory health effects of passive smoking: lung cancer and other disorders, 1992; International Agency for Research on Cancer (IARC), Tobacco smoke and involuntary smoking, 2002.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2003-550.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.