Besluit van 12 december 2003, houdende vaststelling tijdstip inwerkingtreding artikel I, onderdeel S, van de Wet van 18 oktober 2001, Stb. 491, artikel I, onderdeel K, van de Wet van 14 december 2001, Stb. 641 en artikel I, onderdeel AR, van de Wet van 11 december 2002, Stb. 613, in verband met de vrijstelling voor cultureel beleggen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Financiën van 11 december 2003, WDB 2003/561M;

Gelet op artikel XIII, derde lid, van de Wet van 18 oktober 2001 tot wijziging van enkele belastingwetten (herstel van enige onjuistheden) (Stb. 491), artikel VIII, tweede lid, van de Wet van 14 december 2001 tot wijziging van belastingwetten c.a. (Belastingplan 2002 II – Economische infrastructuur) (Stb. 641) en van artikel XVII, tiende lid, van de Wet van 11 december 2002, houdende wijziging van belastingwetten c.a. (Vervolgwijzigingen in samenhang met de belastingherziening 2001) (Stb. 613);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig Artikel

Artikel I, onderdeel S, van de Wet van 18 oktober 2001 tot wijziging van enkele belastingwetten (herstel van enige onjuistheden) (Stb. 491), artikel I, onderdeel K, van de Wet van 14 december 2001 tot wijziging van belastingwetten c.a. (Belastingplan 2002 II – Economische infrastructuur) (Stb. 641) en artikel I, onderdeel AR, van de Wet van 11 december 2002, houdende wijziging van belastingwetten c.a. (Vervolgwijzigingen in samenhang met de belastingherziening 2001) (Stb. 613), treden in werking op 1 januari 2004.

Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 12 december 2003

Beatrix

De Staatssecretaris van Financiën,

J. G. Wijn

Uitgegeven de drieëntwintigste december 2003

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

Dit besluit strekt ertoe artikel 5.18a dat verband houdt met de vrijstelling voor culturele beleggingen in box III, zoals opgenomen in de Wet van 18 oktober 2001 tot wijziging van enkele belastingwetten (herstel van enige onjuistheden) (Stb. 491), de Wet van 14 december 2001 tot wijziging van belastingwetten c.a. (Belastingplan 2002 II – Economische infrastructuur) (Stb. 641) en de Wet van 11 december 2002, houdende wijziging van belastingwetten c.a. (Vervolgwijzigingen in samenhang met de belastingherziening 2001) (Stb. 613), per 1 januari 2004 in werking te laten treden. De inwerkingtreding bij koninklijk besluit houdt verband met het feit dat de regeling nog moest worden goedgekeurd door de Europese Commissie. De Europese Commissie heeft op 29 oktober 2003 voor 5 jaar goedkeuring verleend aan de maatregelen voor cultureel beleggen. Indien door de Europese Commissie geen verlenging wordt verleend, is een wetswijziging benodigd om artikel 5.18a van de Wet inkomstenbelasting 2001 te laten vervallen.

De Staatssecretaris van Financiën,

J. G. Wijn

Naar boven