Wet van 18 december 2003, houdende wijziging van de Wet belastingen op milieugrondslag en de Wet op de accijns (implementatie richtlijn Energiebelastingen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de Wet belastingen op milieugrondslag en de Wet op de accijns in overeenstemming te brengen met de Richtlijn nr. 2003/96/EG van de Raad van de Europese Unie van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit (PbEG L 283);

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet belastingen op milieugrondslag1 wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 1, onderdeel e, komt te luiden:

e. een energiebelasting.

B. Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Aan het eerste lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

c. GN-code: een code als bedoeld in verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PbEG L 256), zoals deze luidt op 1 januari 2002.

3. Na het eerste lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Bij regeling van Onze Minister kunnen de GN-codes, genoemd in artikel 20, eerste lid, onderdeel a, en artikel 36a, eerste lid, onderdelen m, n en o, worden aangepast indien de overeenkomstige GN-codes zoals opgenomen in de richtlijn nr. 2003/96/EG van de Raad van de Europese Unie van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit (PbEG L 283), in overeenstemming met artikel 2, lid vijf, van die richtlijn zijn aangepast. In dat geval kan bij regeling van Onze Minister eveneens de datum in het eerste lid, onderdeel c, worden vervangen door de datum van de versie van de in dat onderdeel bedoelde verordening die aan de wijziging van de GN-codes ten grondslag heeft gelegen.

C. Hoofdstuk IV komt te luiden:

HOOFDSTUK IV. BRANDSTOFFENBELASTING

AFDELING 1. BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 20

Voor de toepassing van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. kolen: producten van de GN-codes 2701, 2702 en 2704;

b. brandstof: een stof – met inbegrip van alle daaraan toegevoegde stoffen – dienende voor verbranding met het doel de daarbij ontstane energie te benutten, bij welke verbranding verontreinigende stoffen in de buitenlucht kunnen geraken;

c. afleveren: het aan de voorraad onttrekken door een leverancier in verband met de afgifte aan of verzending naar een afnemer;

d. gebruiken: het aanwenden als brandstof.

AFDELING 2. GRONDSLAG EN BELASTINGPLICHT

Artikel 21
  • 1. Onder de naam brandstoffenbelasting wordt een belasting geheven op kolen.

  • 2. De belasting wordt geheven ter zake van de aflevering of het gebruik van kolen.

  • 3. De belasting wordt slechts geheven voorzover de kolen door degene die deze aflevert of gebruikt, zijn gewonnen, vervaardigd of binnen Nederland zijn gebracht.

  • 4. De belasting wordt geheven ongeacht de bewerking die op de kolen is toegepast.

  • 5. Als aflevering of gebruik wordt niet aangemerkt het gebruik van kolen voor het vervaardigen van kolen, energieproducten als bedoeld in artikel 36b, eerste lid, onderdelen d en e, of minerale oliën als bedoeld in de Wet op de accijns indien het gebruik van de kolen plaats vindt binnen de inrichting waarin zij zijn ontstaan.

  • 6. Bij op voordracht van Onze Minister vast te stellen algemene maatregel van bestuur kunnen voorwaarden en beperkingen worden gesteld waaronder het vijfde lid toepassing vindt.

Artikel 22

De belasting wordt geheven van degene die de kolen aflevert of gebruikt.

AFDELING 3. MAATSTAF VAN DE HEFFING EN VERSCHULDIGDHEID

Artikel 23

De belasting wordt geheven per eenheid brandstof, uitgedrukt in kilogram.

Artikel 24

De belasting wordt verschuldigd op het tijdstip waarop de aflevering of het gebruik van de kolen plaatsvindt.

AFDELING 4. TARIEF

Artikel 25
  • 1. Het tarief bedraagt per 1000 kilogram kolen € 12,28.

  • 2. In afwijking van het eerste lid bedraagt het tarief nihil voor kolen die worden afgeleverd met een buiten Nederland gelegen bestemming, mits kan worden aangetoond dat de desbetreffende brandstoffen in verband met de aflevering buiten Nederland zijn gebracht.

  • 3. Op verzoek van de belastingplichtige wordt de belasting in afwijking van artikel 23 en van het eerste lid geheven per eenheid brandstof, uitgedrukt in zowel energie-inhoud als CO2-emissie bij verbranding van de kolen. In dat geval zijn de in het vierde lid genoemde tarieven van toepassing. Bij inwilliging van het verzoek geldt zulks tot wederopzegging door belanghebbende doch ten minste voor vijf jaren. Een hernieuwd verzoek kan pas vijf jaren na die wederopzegging worden ingewilligd. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking.

  • 4. De in het derde lid bedoelde tarieven bedragen € 0,2100 per gigajoule en € 2,5984 per 1000 kilogram CO2.

  • 5. Bij op voordracht van Onze Minister vast te stellen algemene maatregel van bestuur worden voorwaarden en beperkingen gesteld waaronder de regeling bedoeld in het derde lid wordt toegepast.

AFDELING 5. VRIJSTELLINGEN

Artikel 26
  • 1. Vrijstelling van de belasting wordt verleend ter zake van de aflevering of het gebruik van kolen die worden gebruikt als brandstof voor het opwekken van elektriciteit in een installatie met een elektrisch rendement van minimaal 30%.

  • 2. Als installatie met een elektrisch rendement van minimaal 30% wordt aangemerkt een installatie met een gemiddeld gebruik van maximaal 12 megajoule per opgewekt kWh.

  • 3. Bij op voordracht van Onze Minister vast te stellen algemene maatregel van bestuur worden voorwaarden en beperkingen gesteld waaronder de vrijstelling, bedoeld in het eerste lid wordt verleend.

  • 4. Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld ten behoeve van de uitvoering van dit artikel.

AFDELING 6. TERUGGAAF

Artikel 27
  • 1. Aan degene die door derden aan hem afgeleverde kolen heeft aangewend anders dan als brandstof, wordt op zijn verzoek door de inspecteur een teruggaaf verleend van de belasting.

  • 2. Aan degene die kolen aflevert met een buiten Nederland gelegen bestemming, dan wel buiten Nederland brengt teneinde daar door hem te worden afgeleverd of gebruikt, wordt op verzoek door de inspecteur een teruggaaf verleend van de belasting op de desbetreffende kolen.

  • 3. De inspecteur beslist op het verzoek, bedoeld in het eerste en tweede lid, bij voor bezwaar vatbare beschikking.

  • 4. Binnen acht weken na ontvangst van het verzoek geeft de inspecteur een beschikking op dat verzoek, dan wel zendt hij de in het vijfde lid bedoelde kennisgeving.

  • 5. Indien de inspecteur de beschikking niet binnen de in het vierde lid genoemde termijn kan geven, stelt hij belanghebbende daarvan onder opgaaf van redenen in kennis en noemt hij de termijn waarop de beschikking wel zal worden gegeven.

  • 6. Bij op voordracht van Onze Minister vast te stellen algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot de indiening van het verzoek en de wijze waarop kan worden aangetoond dat aan de voorwaarden voor teruggaaf wordt voldaan.

  • 7. Onze Minister kan bij ministeriële regeling nadere regels stellen ten behoeve van de uitvoering van dit artikel.

Artikel 28
  • 1. Op verzoek wordt teruggaaf van de belasting verleend met betrekking tot kolen die worden gebruikt als brandstof voor het opwekken van elektriciteit in een installatie met een elektrisch rendement van minimaal 30% als bedoeld in artikel 26.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde teruggaaf wordt verleend aan de verbruiker.

  • 3. Bij op voordracht van Onze Minister vast te stellen algemene maatregel van bestuur worden voorwaarden en beperkingen gesteld waaronder de in het eerste lid bedoelde teruggaaf wordt verleend.

  • 4. Artikel 27, derde tot en met vijfde en zevende lid, is van overeenkomstige toepassing.

AFDELING 7. VERPLICHTINGEN TEN DIENSTE VAN DE BELASTINGHEFFING

Artikel 29
  • 1. De belastingplichtige is gehouden een administratie te voeren zodanig dat, voorzover dat voor de heffing van belang kan zijn, daaruit te allen tijde duidelijk blijken de gegevens betreffende het winnen, vervaardigen, binnen Nederland brengen, afleveren en gebruiken van kolen.

  • 2. Bij ministeriële regeling kunnen door Onze Minister nadere regels worden gesteld omtrent de wijze waarop aan de in het eerste lid bedoelde verplichting moet worden voldaan.

D. Het opschrift van hoofdstuk Va komt te luiden:

HOOFDSTUK VA. ENERGIEBELASTING

E. Aan artikel 36a, eerste lid, worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel k door een puntkomma, vijf onderdelen toegevoegd, luidende:

l. Nm3: een normaalkubiekemeter;

m. aardgas: producten van de GN-codes 2711 11 00 en 2711 21 00;

n. overige gassen: hoogovengas, cokesovengas, kolengas, raffinaderijgas en KV-gas als bedoeld in de GN-code 2705;

o. elektriciteit: elektrische energie van de GN-code 2716;

p. brandstof: een stof – met inbegrip van alle daaraan toegevoegde stoffen – dienende voor verbranding met het doel de daarbij ontstane energie te benutten, bij welke verbranding verontreinigende stoffen in de buitenlucht kunnen geraken.

F. Artikel 36b komt te luiden:

Artikel 36b

  • 1. Onder de naam energiebelasting wordt een belasting geheven op de volgende producten:

    a. halfzware olie;

    b. gasolie;

    c. vloeibaar gemaakt petroleumgas;

    d. aardgas;

    e. overige gassen; en

    f. elektriciteit.

  • 2. Voor de toepassing van dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt als één van de onder het eerste lid, onderdelen a tot en met e, bedoelde producten, niet zijnde één van deze producten, mede aangemerkt elk product dat direct of indirect is bestemd voor gebruik, wordt aangeboden voor verkoop of wordt gebruikt als één van deze producten.

G. Artikel 36c wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Met betrekking tot aardgas wordt de belasting geheven ter zake van de levering via een aansluiting aan de verbruiker en met betrekking tot overige gassen wordt de belasting geheven ter zake van de levering aan de verbruiker.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Met betrekking tot elektriciteit wordt de belasting geheven ter zake van de levering via een aansluiting aan de verbruiker, met uitzondering van de levering van elektriciteit aan degene die op zijn beurt leveringen via een aansluiting aan de verbruiker verricht.

3. Het vierde en het zevende lid vervallen onder vernummering van het vijfde en het zesde lid tot vierde onderscheidenlijk vijfde lid.

4. In het tot vierde lid vernummerde vijfde lid wordt de eerste volzin vervangen door: Als een levering als bedoeld in het tweede en derde lid, wordt mede aangemerkt het verbruik van aardgas, overige gassen en elektriciteit, indien deze op andere wijze zijn verkregen dan door een levering als bedoeld in het tweede en derde lid.

5. In het tot vijfde lid vernummerde zesde lid wordt «Het vijfde lid» vervangen door: Het vierde lid.

6. Na het tot vijfde lid vernummerde zesde lid worden twee leden ingevoegd, luidende:

  • 6. Als levering wordt niet aangemerkt het verbruik van een van de producten genoemd in artikel 36b, eerste lid, onderdelen d en e, indien die producten worden verbruikt voor de vervaardiging van producten als bedoeld in artikel 36b, eerste lid, onderdelen a tot en met e, alsmede lichte olie als bedoeld in artikel 26, tweede lid, van de Wet op de accijns en zware stookolie als bedoeld in artikel 26, vijfde lid, van de Wet op de accijns, in dezelfde inrichting waarin zij zijn ontstaan.

  • 7. Bij op voordracht van Onze Minister vast te stellen algemene maatregel van bestuur worden voorwaarden en beperkingen gesteld waaronder het zesde lid toepassing vindt.

H. Artikel 36e wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt na «aardgas» ingevoegd: , overige gassen.

2. In het derde lid wordt «artikel 36c, vijfde lid» vervangen door: artikel 36c, vierde lid,.

3. Na het derde lid worden onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot het negende, onderscheidenlijk tiende lid, vijf leden ingevoegd, luidende:

  • 4. Voor de toepassing van het tweede lid dient, indien degene die de levering aan de verbruiker verricht, niet in Nederland is gevestigd en aldaar geen vaste inrichting heeft van waaruit de levering wordt verricht, degene die de levering verricht in Nederland ter zake van deze levering een fiscaal vertegenwoordiger aan te stellen. De fiscaal vertegenwoordiger treedt op namens degene die levert aan de verbruiker en treedt in zijn plaats met betrekking tot alle rechten en verplichtingen die hij heeft inzake de aangifte en de betaling van de belasting, alsmede de verplichtingen, bedoeld in artikel 36n.

  • 5. De fiscaal vertegenwoordiger dient in het bezit te zijn van een daartoe verstrekte vergunning van de inspecteur.

  • 6. Degene die een vergunning als fiscaal vertegenwoordiger wil verkrijgen, dient daartoe een verzoek in bij de inspecteur. Bij of krachtens op voordracht van Onze Minister vast te stellen algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de gegevens die het verzoek moet bevatten.

  • 7. Bij het verzoek wordt een verklaring overgelegd van degene die de levering aan de verbruiker verricht waaruit blijkt dat deze degene die het verzoek indient, machtigt op te treden als zijn fiscaal vertegenwoordiger.

  • 8. Bij of krachtens op voordracht van Onze Minister vast te stellen algemene maatregel van bestuur kunnen, ter verzekering van de heffing en de invordering, regels worden gesteld met betrekking tot de voorwaarden waaronder de vergunning wordt verleend, gewijzigd en ingetrokken. Het verlenen, het weigeren, het wijzigen en het intrekken van de vergunning geschiedt bij voor bezwaar vatbare beschikking.

4. In het tot negende lid vernummerde vierde lid wordt na: «verricht» de volgende zinsnede toegevoegd: en geen fiscaal vertegenwoordiger heeft.

5. In het tot tiende lid vernummerde vijfde lid wordt «vierde lid» telkens vervangen door: negende lid.

I. Artikel 36g komt te luiden:

Artikel 36g

De belasting wordt voor halfzware olie, gasolie, vloeibaar gemaakt petroleumgas en aardgas geheven per eenheid brandstof, uitgedrukt in L, kilogram of m3, en voor elektriciteit en overige gassen per eenheid energie-inhoud, uitgedrukt in kWh onderscheidenlijk gigajoule.

J. Artikel 36h wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid, wordt na «aardgas» ingevoegd: , overige gassen.

2. In het vierde lid vervalt: «in samenhang met artikel 36c, tweede en derde lid,»

3. In het zesde lid wordt «artikel 36c, vijfde lid» vervangen door: artikel 36c, vierde lid.

K. Artikel 36i wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Het tarief bedraagt voor:

    a. halfzware olie, per 1000 L € 152,77;

    b. gasolie, per 1000 L € 154,04;

    c. vloeibaar gemaakt petroleumgas, per 1000 kilogram € 182,38;

    d. aardgas, met een bovenste verbrandingswaarde van 35,17 megajoule, voor dat gedeelte van de geleverde hoeveelheid per verbruiksperiode van 12 maanden per aansluiting dat:

    – niet hoger is dan 5000 m3, per m3 € 0,1429;

    – hoger is dan 5000 m3, maar niet hoger dan 170 000 m3, per m3 € 0,0727;

    – hoger is dan 170 000 m3, maar niet hoger dan 1 000 000 m3, per m3 € 0,0227;

    – hoger is dan 1 000 000 m3, maar niet hoger dan 10 000 000 m3, per m3 € 0,0113;

    – hoger is dan 10 000 000 m3, per m3 € 0,0106 voor niet-zakelijk verbruik en per m3 € 0,0075 voor zakelijk verbruik;

    e. hoogovengas, cokesovengas, kolengas en raffinaderijgas, per 1000 gigajoule € 124,24;

    f. KV-gas, per 1000 gigajoule € 490,64;

    g. elektriciteit voor dat gedeelte van de geleverde hoeveelheid per verbruiksperiode van 12 maanden per aansluiting dat:

    – niet hoger is dan 10 000 kWh, per kWh € 0,0654;

    – hoger is dan 10 000 kWh, maar niet hoger dan 50 000 kWh, per kWh € 0,0212;

    – hoger is dan 50 000 kWh, maar niet hoger dan 10 000 000 kWh, per kWh € 0,0065;

    – hoger is dan 10 000 000 kWh, per kWh € 0,0010 voor niet-zakelijk verbruik en per kWh € 0,0005 voor zakelijk verbruik.

2. In het derde lid wordt «€ 1,7329, € 1,7475 en € 2,0671» vervangen door: € 16,1629, € 16,2775 en € 19,4171.

3. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. In afwijking van het eerste lid, onderdeel d, bedraagt het tarief voor aardgas als bedoeld in post a 32 van de bij de Wet op de omzetbelasting 1968 behorende Tabel I, voor aardgas met een bovenste verbrandingswaarde van 35,17 megajoule, voor dat gedeelte van de geleverde hoeveelheid per verbruiksperiode van 12 maanden per aansluiting dat:

    – niet hoger is dan 5000 m3, per m3 € 0,01295;

    – hoger is dan 5000 m3, maar niet hoger dan 170 000 m3, per m3 € 0,01207;

    – hoger is dan 170 000 m3, maar niet hoger dan 1 000 000 m3, per m3 € 0,01144;

    – hoger is dan 1 000 000 m3, maar niet hoger dan 10 000 000 m3, per m3 € 0,0113;

    – hoger is dan 10 000 000 m3, per m3 € 0,0075.

4. Het zevende lid komt te luiden:

  • 7. Voorzover de belastingplichtige met betrekking tot de levering van stortgas, rioolwaterzuiveringsgas of biogas een specifiek contract heeft gesloten met de verbruiker, bedraagt het tarief, in afwijking van het eerste lid, onderdeel d, voor dat gedeelte van de geleverde hoeveelheid per verbruiksperiode van 12 maanden per aansluiting dat:

    – niet hoger is dan 5000 m3, per m3 € 0,0577;

    – hoger is dan 5000 m3, maar niet hoger dan 10 000 000 m3, per m3 € 0,0113;

    – hoger is dan 10 000 000 m3, per m3 € 0,0075.

5. Het in het achtste lid genoemde bedrag wordt vervangen door: € 0,1429.

6. Na het achtste lid worden, onder vernummering van het negende tot en met het elfde lid tot twaalfde tot en met veertiende lid, drie leden ingevoegd, luidende:

  • 9. Zakelijk verbruik is verbruik door een zakelijke eenheid die zelfstandig, op ongeacht welke plaats, leveringen van goederen en diensten verricht, ongeacht het oogmerk of het resultaat van die economische activiteiten. Economische activiteiten omvatten alle werkzaamheden van een fabrikant, handelaar of verrichter van diensten, met inbegrip van de winning van delfstoffen, de landbouw en de uitoefening van vrije of daarmee gelijkgestelde beroepen. Rijks-, regionale en lokale overheden, alsmede andere publiekrechtelijke lichamen worden als zakelijke eenheid aangemerkt voorzover zij werkzaamheden of transacties verrichten die bij een behandeling als niet-zakelijke eenheid tot concurrentieverstoring van enige betekenis zouden leiden.

  • 10. Niet-zakelijk verbruik is het verbruik anders dan het zakelijk verbruik, bedoeld in het negende lid.

  • 11. Indien bij een aansluiting sprake is van zowel zakelijk als niet-zakelijk verbruik worden de tarieven genoemd in het eerste lid, onderdelen d en g, voor verbruik boven 10 000 000 m3 respectievelijk 10 000 000 kWh toegepast naar evenredigheid van elk type verbruik. Indien het verbruik nagenoeg geheel bestaat uit zakelijk verbruik of niet-zakelijk verbruik, wordt het volledige verbruik als zodanig aangemerkt.

7. In het tot twaalfde lid vernummerde negende lid wordt «het eerste lid, onderdelen d en e,» vervangen door: het eerste lid, onderdelen d en g,.

8. In het tot dertiende lid vernummerde tiende lid wordt «het zesde en zevende lid» vervangen door: het eerste lid, onderdelen d en g, zesde en zevende lid.

9. In het tot veertien vernummerde elfde lid, wordt «derde, vierde, zesde en zevende lid» vervangen door: derde, vierde, zesde, zevende en elfde lid

10. Aan het artikel worden drie leden toegevoegd, luidende:

  • 15. In afwijking van het eerste lid, onderdeel d, en het vierde lid, bedragen de tarieven nihil voor in artikel 36b, tweede lid, als aardgas aangemerkte producten voorzover deze als brandstof worden gebruikt in de inrichting waarin zij zijn ontstaan.

  • 16. In afwijking van het eerste lid, onderdeel e, bedraagt het tarief nihil voor hoogovengas, cokesovengas, kolengas en raffinaderijgas, voorzover deze als brandstof worden gebruikt in de inrichting waarin zij zijn ontstaan.

  • 17. In afwijking van het eerste lid, onderdeel d, het vierde, zevende en achtste lid, wordt, indien op basis van een contract tussen de belastingplichtige en de verbruiker de levering van aardgas gemeten wordt in Nm3, de belasting verschuldigd over Nm3. Daarbij worden de tarieven, zoals die met betrekking tot aardgas in het eerste lid, onderdeel d, het vierde, het zevende en het achtste lid, zijn vastgesteld per m3, toegepast.

L. In artikel 36j, vierde lid, wordt «artikel 36c, vijfde lid» vervangen door: artikel 36c, vierde lid.

M. Artikel 36k wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste en het tweede lid komen te luiden:

  • 1. Vrijstelling van de belasting wordt verleend ter zake van de levering van producten als bedoeld in artikel 36b, eerste lid, onderdelen d tot en met f, die worden gebruikt voor het opwekken van elektriciteit in een installatie met een elektrisch rendement van minimaal 30%.

  • 2. Als installatie met een elektrisch rendement van minimaal 30% wordt aangemerkt een installatie met:

    a. een gemiddeld gebruik van maximaal 0,38 Nm3 aardgas per opgewekt kWh;

    b. een gemiddeld gebruik van maximaal 12 megajoule per opgewekt kWh in geval van een andere brandstof.

2. Na het tweede lid worden, onder vernummering van het derde en het vierde lid tot vijfde onderscheidenlijk zesde lid, twee leden ingevoegd, luidende:

  • 3. Vrijstelling van belasting wordt verleend ter zake van de levering van elektriciteit die wordt gebruikt voor chemische reductie en elektrolytische en metallurgische procédés.

  • 4. Vrijstelling van belasting wordt verleend ter zake van de levering van aardgas en overige gassen die worden gebruikt anders dan als brandstof dan wel aardgas dat wordt gebruikt als additief of als vulstof in producten die direct of indirect zijn bestemd voor verbruik, worden aangeboden voor verkoop of worden verbruikt als aardgas.

3. In het tot vijfde lid vernummerde derde lid wordt: «de vrijstelling, bedoeld in het eerste lid, wordt» vervangen door: de vrijstellingen, bedoeld in het eerste, derde en vierde lid, worden.

N. Artikel 36l wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het eerste lid wordt een volzin toegevoegd, luidende:

De teruggaaf bedraagt:

a. indien voornoemde producten zijn belast naar het tarief, bedoeld in artikel 36i, eerste lid, onderdelen a, b en c:

– voor halfzware olie, per 1000 L € 138,34;

– voor gasolie, per 1000 L € 139,51; en

– voor vloeibaar gemaakt petroleumgas, per 1000 kilogram € 165,03;

b. indien voornoemde producten zijn belast naar het tarief, bedoeld in artikel 36i, derde lid:

– voor halfzware olie, per 1000 L € 1,7329;

– voor gasolie, per 1000 L € 1,7475; en

– voor vloeibaar gemaakt petroleumgas, per 1000 kilogram € 2,0671.

2. In het negende lid wordt «het eerste, derde, vijfde, zevende en twaalfde lid» vervangen door: het eerste, derde, vijfde, zevende, twaalfde, dertiende, veertiende en vijftiende lid.

3. In het tiende lid wordt «Artikel 28, vierde tot en met zesde, en achtste lid» vervangen door: Artikel 27, derde tot en met vijfde en zevende lid.

4. Het twaalfde lid komt te luiden:

  • 12. Op verzoek wordt teruggaaf van de belasting verleend met betrekking tot producten als bedoeld in artikel 36b, eerste lid, onderdelen d tot en met f, die worden gebruikt op een in artikel 36k, eerste lid, bedoelde wijze.

5. Aan het artikel worden drie leden toegevoegd, luidende:

  • 13. Op verzoek wordt teruggaaf van de belasting verleend met betrekking tot elektriciteit die wordt gebruikt op een in artikel 36k, derde lid, bedoelde wijze.

  • 14. Op verzoek wordt teruggaaf van de belasting verleend met betrekking tot aardgas en overige gassen die worden gebruikt op een in artikel 36k, vierde lid, bedoelde wijze.

  • 15. Op verzoek wordt teruggaaf van de belasting verleend voorzover met betrekking tot zakelijk verbruik van aardgas boven de 10 000 000 m3 of elektriciteit boven de 10 000 000 kWh per verbruiksperiode van twaalf maanden per aansluiting het tarief voor niet-zakelijk verbruik in rekening is gebracht.

O. In artikel 36m, tweede lid, wordt «artikel 28, vierde tot en met achtste lid» vervangen door: artikel 27, derde tot en met zevende lid.

P. In artikel 36n worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. Het eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:

b. de gegevens betreffende de toepassing van de in artikel 36i, eerste lid, onderdelen d en g, bedoelde hoeveelheidgrenzen.

2. In het tweede lid wordt «artikel 36e, derde en vierde lid,» vervangen door: artikel 36e, derde en negende lid,.

Q. Afdeling 10 komt te luiden:

AFDELING 10. BIJZONDERE VRIJSTELLING

Artikel 36q

Bij of krachtens op voordracht van Onze Minister, mede namens Onze Minister van Economische Zaken, Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt voorzien in een regeling op grond waarvan, onder daarbij te stellen voorwaarden, vrijstelling van de belasting wordt verleend ter zake van de levering van zakelijk verbruikte elektriciteit bij een verbruik boven de 10 000 000 kWh per verbruiksperiode van 12 maanden per aansluiting, voor het gedeelte van de geleverde hoeveelheid per verbruiksperiode van 12 maanden per aansluiting dat hoger is dan 10 000 000 kWh, indien de verbruiker in het kader van met Onze Minister van Economische Zaken, Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer of Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit gemaakte afspraken verplichtingen op zich heeft genomen ter verbetering van de energie-efficiëntie.

R. Artikel 37 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid vervalt onder vernummering van het derde en vierde lid tot tweede onderscheidenlijk derde lid.

2. In het tot derde lid vernummerde vierde lid wordt «Artikel 28, vierde tot en met zevende lid» vervangen door: Artikel 27, derde tot en met zesde lid.

S. Artikel 37a komt te luiden:

Artikel 37a

De artikelen 10.1 en 10.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001 zijn van overeenkomstige toepassing op de in de artikelen 9, eerste lid en derde lid, 10, 11g, 18, eerste lid, onderdeel a, en tweede lid, 25, eerste en vierde lid, 36i, eerste, derde, vierde, zesde, zevende en achtste lid, en 36l, eerste lid, onderdelen a en b, vermelde bedragen.

ARTIKEL II

De Wet op de accijns2 wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 1a wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. In het eerste lid, onderdeel q, wordt «op 1 oktober 1994» vervangen door: op 1 januari 2002.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Bij ministeriële regeling kunnen de GN-codes, genoemd in de artikelen 5, vierde lid, 25, eerste lid, 26, tweede tot en met zevende lid, 66, eerste lid, onderdeel b, en 71, eerste lid, worden aangepast indien de overeenkomstige GN-codes zoals opgenomen in de richtlijn nr. 2003/96/EG van de Raad van de Europese Unie van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit (PbEG L 283), in overeenstemming met artikel 2, lid vijf, van die richtlijn zijn aangepast. In dat geval kan bij ministeriële regeling eveneens de laatstgenoemde datum in het eerste lid, onderdeel q, worden vervangen door de datum van de versie van de in dat onderdeel bedoelde verordening die aan de wijziging van de GN-codes ten grondslag heeft gelegen.

B. In artikel 5, vierde lid, worden de onderdelen a tot en met e vervangen door:

a. 1507 tot en met 1518, indien deze zijn bestemd om te worden gebruikt als motorbrandstof of als brandstof voor verwarming;

b. 2707 10, 2707 20, 2707 30 en 2707 50;

c. 2710 11 tot en met 2710 19 69; codes 2710 11 21, 2710 11 25 en 2710 19 29, indien deze in bulk worden vervoerd;

d. 2711, met uitzondering van de producten van de GN-codes 2711 11, 2711 21 en 2711 29;

e. 2901 10;

f. 2902 20, 2902 30, 2902 41, 2902 42, 2902 43 en 2902 44;

g. 2905 11 00, die niet langs synthetische weg zijn verkregen en die zijn bestemd om te worden gebruikt als motorbrandstof of als brandstof voor verwarming;

h. 3824 90 99, indien deze zijn bestemd om te worden gebruikt als motorbrandstof of als brandstof voor verwarming.

C. Artikel 25, eerste lid, wordt vervangen door:

  • 1. Onder minerale oliën worden verstaan de producten van de GN-codes:

    a. 1507 tot en met 1518, indien deze zijn bestemd om te worden gebruikt als motorbrandstof of als brandstof voor verwarming;

    b. 2706 tot en met 2710;

    c. 2711, met uitzondering van aardgas;

    d. 2712 tot en met 2715;

    e. 2901 en 2902;

    h. 2905 11 00, die niet langs synthetische weg zijn verkregen en zijn bestemd om te worden gebruikt als motorbrandstof of als brandstof voor verwarming;

    i. 3403;

    j. 3811;

    k. 3817;

    l. 3824 90 99, indien deze zijn bestemd om te worden gebruikt als motorbrandstof of als brandstof voor verwarming.

D. Artikel 26, tweede tot en met vijfde lid, worden vervangen door:

  • 2. Lichte olie wordt onderscheiden in gelode lichte olie en ongelode lichte olie.

    Onder gelode lichte olie worden verstaan de producten van GN-codes 2710 11 31, 2710 11 51 en 2710 11 59. Onder ongelode lichte olie worden verstaan de producten van GN-codes 2710 11 41, 2710 11 45 en 2710 11 49.

  • 3. Onder halfzware olie worden verstaan de producten van GN-codes 2710 19 21 en 2710 19 25.

  • 4. Onder gasolie worden verstaan de producten van GN-codes 2710 19 41, 2710 19 45 en 2710 19 49.

  • 5. Onder zware stookolie worden verstaan de producten van GN-codes 2710 19 61 tot en met 2710 19 69.

E. Artikel 27, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel a wordt vervangen door:

a. lichte olie, per 1000 L bij een temperatuur van 15°C € 733,73 indien het gelode lichte olie betreft, € 644,45 indien het laagzwavelige ongelode lichte olie betreft en € 658,88 indien het andere ongelode lichte olie betreft;.

2. Onderdeel b wordt vervangen door:

b. halfzware olie en gasolie, per 1000 L bij een temperatuur van 15°C € 344,99 indien het laagzwavelige halfzware olie en gasolie betreft en € 359,87 indien het andere halfzware olie en gasolie betreft;.

3. In onderdeel c wordt «€ 15,54» vervangen door: € 32,51.

4. In onderdeel d wordt «€ 78,86» vervangen door: € 96,21.

F. In artikel 66, eerste lid, onderdeel b, wordt «GN-code 2710 00 51» vervangen door: GN-code 2710 19 21.

G. In hoofdstuk V, afdeling 2, wordt voor artikel 70 een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 69a

  • 1. Onder bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden en beperkingen wordt teruggaaf van accijns verleend voor halfzware olie, gasolie en zware stookolie als bedoeld in artikel 26, derde, onderscheidenlijk vierde en vijfde lid, die worden gebruikt voor het opwekken van elektriciteit in een installatie met een vermogen van minimaal 20 MW.

  • 2. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld ten behoeve van de uitvoering van dit artikel.

H. In artikel 71d, eerste lid, wordt «GN-code 2710 00 51» vervangen door: GN-code 2710 19 21.

ARTIKEL III

  • 1.Artikel 37a van de Wet belastingen op milieugrondslag vindt geen toepassing bij het begin van het kalenderjaar 2004, voorzover het betreft de aanpassing van de bedragen vermeld in de artikelen 25, eerste en vierde lid, 36i, eerste, derde, vierde, zevende en achtste lid, en 36l, eerste lid, onderdelen a en b, van die wet.

  • 2.Artikel 27a van de Wet op de accijns vindt geen toepassing bij het begin van het kalenderjaar 2004.

  • 3.Artikel 84a van de Wet op de accijns vindt geen toepassing op de in artikel II, onderdeel E, bedoelde verhoging van de accijns.

ARTIKEL IV

  • 1. Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2004.

  • 2. In afwijking van het eerste lid treden artikel I, onderdeel M, derde lid, en onderdeel Q in werking op een bij koninklijk besluit vast te stellen tijdstip, dat voor de verschillende onderdelen verschillend kan worden vastgesteld, met dien verstande dat indien het Staatsblad waarin dat besluit wordt geplaatst na 1 januari 2004 wordt uitgegeven, in dat besluit bepaald wordt dat de genoemde onderdelen, terugwerken tot en met 1 januari 2004.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 18 december 2003

Beatrix

De Staatssecretaris van Financiën,

J. G. Wijn

Uitgegeven de negenentwintigste december 2003

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner


XNoot
1

Stb. 1994, 923, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 18 december 2003, Stb. 527.

XNoot
2

Stb. 1991, 561, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 18 december 2003, Stb. 528.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 2003/2004, 29 207.

Handelingen II 2003/2004, blz. 1889.

Kamerstukken I 2003/2004, 29 207 (A, B).

Handelingen I 2003/2004, zie vergaderingen d.d. 15 en 16 december 2003.

Naar boven