Besluit van 3 december 2003, houdende wijziging van het Voertuigreglement tot uitvoering van richtlijn nr. 98/77/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 2 oktober 1998 betreffende luchtverontreiniging door emissies van motorvoertuigen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 9 september 2003, nr. HDJZ/AWW/1581, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Gelet op richtlijn nr. 98/77/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 2 oktober 1998 houdende aanpassing aan de technische vooruitgang van Richtlijn 70/220/EEG inzake de onderlinge aanpassing van de wetgeving der lidstaten met betrekking tot maatregelen tegen luchtverontreiniging door emissies van motorvoertuigen (PbEG L 286) en artikel 21, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994;

De Raad van State gehoord (advies van 30 oktober 2003, nr. W09.03.0382/V);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 25 november 2003, nr. HDJZ/AWW/2003–2570, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Voertuigreglement1 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1.1 wordt na onderdeel bb. een onderdeel ingevoegd, luidende:

bc. vervangingskatalysator: een katalysator of een samenstel van katalysatoren die bestemd is of zijn om een originele katalysator te vervangen in een overeenkomstig richtlijn 70/220/EEG goedgekeurd voertuig;

B

In artikel 1.1a wordt na onderdeel b. een onderdeel ingevoegd, luidende:

b1. richtlijn 70/220/EEG: richtlijn nr. 70/220/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 20 maart 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgeving der Lid-Staten met betrekking tot de maatregelen die moeten worden genomen tegen de luchtverontreiniging door gassen afkomstig van motoren met elektrische ontsteking in motorvoertuigen (PbEG L 76);

C

Na artikel 3.8.10 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 3.8.11

Een vervangingskatalysator, bestemd om te worden gemonteerd op voertuigen waarvoor een EG-typegoedkeuring is verleend overeenkomstig richtlijn 70/220/EEG, moet voldoen aan het bepaalde in richtlijn 70/220/EEG.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 3 december 2003

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K. M. H. Peijs

Uitgegeven de achttiende december 2003

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

Dit besluit strekt tot uitvoering van het onderdeel van richtlijn nr. 98/77/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 2 oktober 1998 houdende aanpassing aan de technische vooruitgang van Richtlijn 70/220/EEG inzake de onderlinge aanpassing van de wetgeving der lidstaten met betrekking tot maatregelen tegen luchtverontreiniging door emissies van motorvoertuigen (PbEG L 286) (hierna: richtlijn 98/77/EG), betreffende nieuwe vervangingskatalysatoren.

Het doel van richtlijn 98/77/EG, met betrekking tot vervangingskatalysatoren, is de lidstaten te verplichten een EG-typegoedkeuring, overeenkomstig artikel 4, eerste lid, onderdeel d, van richtlijn nr. 70/156/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 6 februari 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgeving van de Lid-Staten betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan (PbEG L 42) (hierna: richtlijn 70/156/EEG), te verlenen aan een nieuwe vervangingskatalysator als technische eenheid bestemd om te worden gemonteerd op voertuigen waarvoor een geldige EG-typegoedkeuring is verleend overeenkomstig richtlijn nr. 70/220/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 20 maart 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgeving der Lid-Staten met betrekking tot de maatregelen die moeten worden genomen tegen de luchtverontreiniging door gassen afkomstig van motoren met elektrische ontsteking in motorvoertuigen (PbEG L 76) (hierna: richtlijn 70/220/EEG), indien de vervangingskatalysator voldoet aan de eisen vermeld in richtlijn 70/220/EEG, zoals gewijzigd bij richtlijn 98/77/EG. Lidstaten mogen dus geen EG-typegoedkeuring meer verlenen voor een nieuwe vervangingskatalysator, indien deze niet overeenstemt met een type waarvoor goedkeuring is verleend overeenkomstig richtlijn 70/220/EEG, zoals gewijzigd bij richtlijn 98/77/EG.

Richtlijn 98/77/EG is, voor wat betreft nieuwe vervangingskatalysatoren, geïmplementeerd door in hoofdstuk 3, afdeling 8, van het Voertuigreglement op te nemen, dat een nieuwe vervangingskatalysator als technische eenheid, bestemd om te worden gemonteerd op voertuigen waarvoor een EG-typegoedkeuring is verleend overeenkomstig richtlijn 70/220/EEG, voor het verkrijgen van een EG-typegoedkeuring als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel d, van richtlijn 70/156/EEG moet voldoen aan de in richtlijn 70/220/EEG vermelde eisen.

Het onderdeel van richtlijn 98/77/EG betreffende vervangingkatalysatoren is bij de implementatie van de andere onderdelen van de richtlijn over het hoofd gezien. De andere onderdelen zijn geïmplementeerd in het Besluit vervanginskatalyatoren motorvoertuigen luchtverontreiniging, in het koninklijk besluit van 12 april 2000 tot wijziging van het Besluit typekeuring motorrijtuigen luchtverontreiniging ter uitvoering van richtlijn nr. 98/77/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 2 oktober 1998 houdende aanpassing aan de technische vooruitgang van Richtlijn 70/220/EEG inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten met betrekking tot maatregelen tegen luchtverontreiniging door emissies van motorvoertuigen (PbEG L 286) en richtlijn nr. 98/69/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 13 oktober 1998 met betrekking tot maatregelen tegen luchtverontreiniging door emissies van motorvoertuigen en tot wijziging van Richtlijn 70/220/EEG van de Raad (PbEG L 350) (Stb. 2000, 164) en in de regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijk Ordening en Milieubeheer en de Minister van Verkeer en Waterstaat van 26 april 2000, nr. MBG 2000041454-I tot wijziging van de regeling keuringsvoorschriften motorrijtuigen luchtverontreiniging (Stcrt. 2000, 83). Het onderdeel betreffende vervangingskatalysatoren is dus te laat is geïmplementeerd. Praktische gevolgen heeft dit niet, omdat de EG-typegoedkeuring verstrekkende instantie, de Dienst Wegverkeer (RDW), tot nu toe geen EG-typegoedkeuringen heeft verstrekt voor vervangingskatalysatoren. Dit maakt het verlenen van terugwerkende kracht aan het besluit overbodig.

Inmiddels is er een nieuwe richtlijn verschenen waarin het onderdeel van richtlijn 70/220/EEG betreffende vervangingskatalysatoren verder wordt aangepast, namelijk richtlijn nr. 2002/80/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 3 oktober 2002 tot aanpassing aan de technische vooruitgang van Richtlijn 70/220/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen betreffende maatregelen tegen luchtverontreiniging door emissies van motorvoertuigen (PbEG L 291) (hierna: richtlijn 2002/80/EG). Door bij de implementatie van richtlijn 98/77/EG in het Voertuigreglement alleen de aangepaste richtlijn te vermelden, richtlijn 70/220/EEG, en niet richtlijn 98/77/EG, worden alle wijzigingen van richtlijn 70/220/EEG betreffende vervangingskatalysatoren, uitgebracht na richtlijn 98/77/EG, voortaan geïmplementeerd zonder dat dit een wijziging van nationale wetgeving vereist; een zogenaamde dynamische verwijzing. Aan het vereiste om richtlijn 2002/80/EG te implementeren, is dus ook voldaan door de implementatie van richtlijn 98/77/EG. De richtlijnen tot wijziging van richtlijn 70/220/EEG moeten, op grond van artikel 1.7 van het Voertuigreglement, dan wel door de Minister van Verkeer en Waterstaat worden bekendgemaakt in de Staatscourant.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K. M. H. Peijs


XNoot
1

Stb. 1994, 450, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 12 november 2003, Stb. 484.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven