Besluit van 21 november 2003, houdende aanwijzing van een verdrag als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, onder 10°, van de Wet havenstaatcontrole

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 3 oktober 2003, nr. HDJZ/SCH/2003–2119, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Gelet op richtlijn nr. 2001/106/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 19 december 2001 (PbEG 2002, L 19), houdende wijziging van richtlijn nr. 95/21/EG van de Raad van de Europese Unie betreffende de naleving, met betrekking tot de schepen die gebruikmaken van havens in de Gemeenschap en varen in de onder de jurisdictie van de lidstaten vallende wateren, van internationale normen op het gebied van de veiligheid van schepen, voorkoming van verontreiniging en leef- en werkomstandigheden aan boord (havenstaatcontrole) en artikel 1, onderdeel b, onder 10°, van de Wet havenstaatcontrole;

De Raad van State gehoord (advies van 24 oktober 2003, nr. W09.03.0422/V);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 14 november 2003, nr. HDJZ/SCH/2003-2577, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

Als verdrag als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, onder 10°, van de Wet havenstaatcontrole wordt aangewezen het op 27 november 1992 te Londen tot stand gekomen Internationaal Verdrag inzake de wettelijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door olie (Trb. 1994, 229), alsmede de daarbij behorende Nederland bindende protocollen, bijlagen en aanhangsels.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 21 november 2003

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K. M. H. Peijs

Uitgegeven de zestiende december 2003

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

Door middel van dit besluit wordt het Internationaal verdrag inzake de wettelijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door olie (Trb. 1994, 229), (hierna te noemen: het Aansprakelijkheidsverdrag 1992), alsmede de daarop betrekking hebbende Nederland bindende protocollen, bijlagen en aanhangsels, aangewezen als verdrag als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, onder 10°, van de Wet havenstaatcontrole. Op grond van de Wet havenstaatcontrole kunnen buitenlandse schepen die een Nederlandse haven aandoen worden gecontroleerd op de naleving van internationale verdragen. De wet legt zelf geen normen op aan buitenlandse schepen.

Genoemd artikel van de wet biedt de mogelijkheid om de in de wet opgenomen lijst van verdragen bij algemene maatregel van bestuur uit te breiden met nieuwe voor Nederland bindende en internationaal in werking getreden verdragen op het gebied van de veiligheid van schepen, voorkoming van verontreiniging of leef- en werkomstandigheden aan boord, zodat op een snelle en adequate manier toepassing van de bepalingen bij of krachtens de Wet havenstaatcontrole ten aanzien van nieuwe verdragen mogelijk wordt. Met de toevoeging van genoemd Aansprakelijkheidsverdrag 1992 wordt aldus bewerkstelligd dat op de naleving van de in dit verdrag opgenomen voorschriften havenstaatcontrole kan worden uitgeoefend.

Het Aansprakelijkheidsverdrag 1992 is recentelijk toegevoegd aan de lijst van verdragen, opgenomen in artikel 2, onderdeel 1, van richtlijn nr. 95/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 19 juni 1995 betreffende havenstaatcontrole (PbEG L 157), hierna te noemen: richtlijn havenstaatcontrole. Deze toevoeging maakt deel uit van een omvangrijke wijziging van genoemde richtlijn, bij richtlijn nr. 2001/106/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 19 december 2001 (PbEG 2002 L 19). Aanleiding voor die wijziging was de ramp met de Maltese olie-tanker «Erika» in december 1999 voor de Franse kust. De reden waarom het Aansprakelijkheidsverdrag 1992 is opgenomen in de lijst van verdragen van de richtlijn havenstaatcontrole ligt, blijkens de overwegingen met betrekking tot de totstandkoming van genoemde richtlijn nr. 2001/106/EG, in het feit dat verontreiniging door olie als gevolg van een ongeval aanzienlijke milieu- en economische schade veroorzaakt en dat het daarom van belang is te kunnen controleren of schepen op passende wijze tegen dergelijke risico's zijn verzekerd. Ingevolge het Aansprakelijkheidsverdrag 1992 dient een schip te zijn voorzien van een zogenaamd verzekeringscertificaat waaruit blijkt dat er een overeenkomst van verzekering dan wel een andere financiële zekerheid in overeenstemming met dat verdrag ten aanzien van dat schip van kracht is.

Door toevoeging van het Aansprakelijkheidsverdrag 1992 langs de weg van het onderhavige besluit aan de lijst van verdragen wordt dus concreet bereikt dat ambtenaren van de Scheepvaartinspectie voortaan onder meer ook op de aanwezigheid van genoemd certificaat kunnen controleren.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K. M. H. Peijs


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven