Besluit van 3 december 2003, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de wet van 20 november 2003 tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 ten behoeve van de bevordering van de opwekking van duurzame elektriciteit (Stb. 493)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken van 27 november 2003, nr. WJZ 3068476;

Gelet op artikel VI van de wet van 20 november 2003 tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 ten behoeve van de bevordering van de opwekking van duurzame elektriciteit (Stb. 493);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

Onder toepassing van artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet treedt de wet van 20 november 2003 tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 ten behoeve van de bevordering van de opwekking van duurzame elektriciteit (Stb. 493), met uitzondering van artikel I, onderdeel J, in werking met ingang van 1 januari 2004.

Onze Minister van Economische Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 3 december 2003

Beatrix

De Minister van Economische Zaken,

L. J. Brinkhorst

Uitgegeven de elfde december 2003

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

Op grond van dit inwerkingtredingsbesluit treedt de wet tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 ten behoeve van de bevordering van de opwekking van duurzame elektriciteit in werking met ingang van 1 januari 2004. Artikel I, onderdeel J, van de wet treedt echter niet in werking. Artikel I, onderdeel J, bevat bepalingen over het systeem van verplichte afname van duurzame elektriciteit. Deze bepalingen treden slechts in werking als de vraag naar duurzame elektriciteit in de toekomst achterblijft bij de te behalen doelstelling met betrekking tot de consumptie van duurzame elektriciteit (9% in 2010). Dit is momenteel niet aan de orde, omdat de vraag naar duurzame elektriciteit de afgelopen jaren voldoende is gestegen om de doelstelling te halen.

De Minister van Economische Zaken,

L. J. Brinkhorst

Naar boven