Besluit van 19 november 2003, houdende wijziging van het Tijdelijk besluit integratie-uitkering personele middelen VERDI door verlenging van de looptijd van de integratie-uitkeringen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Financiën, van 2 september 2003, nr. FO2003/77357;

Gelet op artikel 5 en 13 van de Financiële-verhoudingswet;

De Raad van State gehoord (advies van 6 oktober 2003, nr. W04.03.0388/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, uitgebracht mede namens de Staatssecretaris van Financiën, van 12 november 2003, nr. FO2003/83716;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Tijdelijk besluit integratie-uitkering personele middelen VERDI1 wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 2 wordt «met ingang van 1998 tot en met uiterlijk 2002» vervangen door: met ingang van 1998 tot en met uiterlijk 2004.

In artikel 3 wordt «met ingang van 1998 tot en met uiterlijk 2002» vervangen door: met ingang van 1998 tot en met uiterlijk 2004.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2003.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 19 november 2003

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes

Uitgegeven de negende december 2003

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

Inleiding

Het onderhavige voorstel voorziet erin de looptijd van het Tijdelijk besluit integratie-uitkering personele middelen VERDI1met twee jaren te verlengen. Het Tijdelijk besluit betreft enerzijds een integratie-uitkering die is opgenomen in het gemeentefonds om een verschil mogelijk te maken tussen gemeenten binnen de kaderwetgebieden (regionale samenwerkingsgebieden zoals bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Kaderwet bestuur in verandering) en gemeenten buiten de kaderwetgebieden. Anderzijds maakt de integratie-uitkering die is opgenomen in het provinciefonds het mogelijk een onderscheid te maken tussen provincies met en zonder kaderwetgebieden.

Achtergronden

Met ingang van 1998 is zowel in het gemeentefonds als in het provinciefonds een integratie-uitkering opgenomen die de gemeenten en provincies in staat stelt de personele kosten voor de uitvoering van het VERDI2-convenant (hierna Verdi) op te vangen. Dit is het convenant dat de Minister van Verkeer en Waterstaat, de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) in 1996 hebben gesloten over de herverdeling van taken, bevoegdheden en middelen op het gebied van verkeer en vervoer. De betreffende middelen zijn destijds overgeheveld van de begroting van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat naar het gemeente- en provinciefonds.

De Financiële-verhoudingswet3schrijft voor dat uitkeringen die op een andere wijze dan de algemene uitkering aan provincies en gemeenten worden verstrekt tijdelijk zijn en dat een einddatum wordt vastgelegd. Deze uitkeringen worden aangeduid als integratie-uitkeringen4. Daarom is in het Tijdelijk besluit vastgelegd dat de beide integratie-uitkeringen een looptijd zouden hebben tot en met uiterlijk 2002. Er was gekozen voor 2002 omdat de kaderwetgebieden tijdelijk waren en deze uitkeringen gekoppeld zijn aan het tijdelijke bestaan van deze gebieden. Aangezien de Kaderwet bestuur in verandering tot 31 december 2002 liep, was de einddatum van de looptijd van beide uitkeringen tot en met 2002.

In de loop van 2002 is echter besloten dat de kaderwetgebieden ook in 2003 de hen toebedeelde taken op het gebied van verkeer ongewijzigd zouden blijven vervullen. De vraag deed zich toen voor of de integratie-uitkering moest worden verlengd. De Raad voor de financiële verhoudingen (Rfv) adviseerde in juni 2002 om de integratie-uitkering voor het gemeentefonds en het provinciefonds tijdelijk voor 2003 te verlengen. Ook ambtelijk vertegenwoordigers van de VNG, het IPO en de Kaderwetgebieden drongen aan op een jaar uitstel. Om deze redenen is destijds besloten de integratie-uitkering met één jaar te verlengen. De gemeenten en provincies zijn in de septembercirculaires van 2002 voor het gemeente- en provinciefonds over deze verlenging geïnformeerd.

Inmiddels is besloten de op de Kaderwet gebaseerde gemeenschappelijke regelingen te verlengen tot uiterlijk 1 januari 20055. Als gevolg van deze verlenging wordt ertoe overgegaan beide integratie-uitkeringen ook nog te continueren in het jaar 2004. Aangezien nog onduidelijkheid bestaat over het bestuurlijk arrangement is het nog te vroeg om te anticiperen op wat er in de toekomst zal gebeuren. Wanneer er meer duidelijkheid is over het toekomstig bestuurlijk arrangement – dit zal naar verwachting in de loop van 2004 het geval zijn – kan ook het financiële arrangement definitief vormgegeven worden. Per 1 januari 2005 zullen de integratie-uitkeringen worden beëindigd en zal op een andere bekostigingswijze worden overgegaan. In de junicirculaires van 2003 is de gemeenten en provincies meegedeeld dat de integratie-uitkering ook nog in 2004 wordt voortgezet.

De bekostiging van de personele gevolgen van Verdi zal tot en met 2004 ongewijzigd blijven. Verlenging van de integratie-uitkeringen zal de gemeenten en provincies niet benadelen. De bestaande situatie wordt immers gecontinueerd.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

De integratie-uitkering die ten behoeve van de apparaatskosten aan gemeenten buiten kaderwetgebieden en aan provincies wordt verstrekt kent een maximale looptijd tot en met 2002. Nu wordt deze looptijd verlengd met twee jaren en wel tot eind 2004.

Artikel II

Dit besluit heeft terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2003. Hierover zijn eerder mededelingen gedaan in circulaires aan gemeenten en provincies. De terugwerkende kracht is noodzakelijk vanwege de extra verlenging van de gemeenschappelijke regelingen die krachtens de Kaderwet bestuur in verandering zijn getroffen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes


XNoot
1

Stb. 1999, 432, gewijzigd bij besluit van 14 september 2001, Stb. 415.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

XNoot
1

Staatsblad 1999, 432.

XNoot
2

VERDI: afkorting van Verkeer En vervoer, Regionaal, Decentraal en Integraal.

XNoot
3

Artikel 5, tweede lid juncto artikel 13.

XNoot
4

Kamerstukken II 1995/96, 24 552, nr. 3, blz. 63.

XNoot
5

Wet van 30 januari 2002 tot extra verlenging van de gemeenschappelijke regelingen die krachtens de Kaderwet bestuur in verandering zijn getroffen (Stb. 2002, 78).

Naar boven