Besluit van 12 november 2003 tot wijziging van het Mediabesluit (vaststelling van een nationale evenementenlijst en nadere regels inzake deze lijst, alsmede enige technische wijzigingen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, dr. F. van der Ploeg, van 19 februari 2002, nr. MLB/JZ/2002/6845;

Gelet op artikel 72, eerste lid, eerste volzin, en derde lid, van de Mediawet;

De Raad van State gehoord (advies van 12 april 2002, no. W05.02.0087/III);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mr. Medy C. van der Laan, van 6 november 2003, nr. MLB/JZ/2003/52844;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Mediabesluit1 wordt als volgt gewijzigd:

A

De artikelen 11 en 12 vervallen.

B

Artikel 16a vervalt.

C

Artikel 24a vervalt.

D

In artikel 25a, tweede lid, wordt «reclameboodschappen» vervangen door: reclameboodschappen en telewinkelboodschappen.

E

Artikel 26 vervalt.

F

In artikel 29, eerste lid, wordt «namen, handelsmerken, logo's of beeldmerken» vervangen door: namen of (beeld)merken.

G

In artikel 30, onderdeel c, wordt «NSF» vervangen door: NOC*NSF.

H

Artikel 31 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «namen, handelsmerken, logo's of beeldmerken» vervangen door: namen of (beeld)merken.

2. Het tweede lid, onderdeel b, wordt als volgt gewijzigd:

a. De zinsnede «namen , handelsmerken, logo's of beeldmerken» wordt vervangen door: namen of (beeld)merken.

b. De zinsnede «de naam, het handelsmerk, het logo of het beeldmerk» wordt vervangen door: de naam of het (beeld)merk.

I

In artikel 32, eerste en tweede lid, wordt «namen, handelsmerken, logo's, beeldmerken,» telkens vervangen door: namen, (beeld)merken,.

J

Het opschrift van hoofdstuk 2 wordt vervangen door:

AFDELING 4. FINANCIERING

K

Het opschrift van hoofdstuk 3 wordt vervangen door:

HOOFDSTUK 2. COMMERCIELE OMROEP

L

Het opschrift van paragraaf 3.1 vervalt.

M

De artikelen 52 en 52a worden vernummerd tot 33 en 34.

N

In artikel 34 (nieuw), tweede volzin, wordt «Artikel 52» vervangen door: Artikel 33.

O

Het opschrift van paragraaf 3.2 vervalt.

P

De artikelen 52b tot en met 52n vervallen.

Q

Na artikel 34 (nieuw) wordt een nieuw hoofdstuk ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK 3. EVENEMENTEN VAN AANZIENLIJK BELANG VOOR DE SAMENLEVING

Artikel 35

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

lijst: de evenementenlijst die is opgenomen in de bij dit besluit behorende bijlage II.

Artikel 36
  • 1. De evenementen, genoemd in onderdeel A van de lijst, die als onderdeel van een televisieprogramma worden uitgezonden, worden in ieder geval uitgezonden op een open net door middel van volledige rechtstreekse verslaggeving.

  • 2. In afwijking van het eerste lid behoeven de in dat lid bedoelde evenementen, die geheel of gedeeltelijk plaatsvinden tussen 00.00 uur en 07.00 uur, niet door middel van volledige rechtstreekse verslaggeving te worden uitgezonden.

  • 3. In afwijking van het eerste lid behoeven wedstrijden die deel uitmaken van de in dat lid bedoelde evenementen en die gelijktijdig plaatsvinden niet allemaal door middel van volledige rechtstreekse verslaggeving te worden uitgezonden, indien:

    a. ten minste een van deze wedstrijden wordt uitgezonden door middel van volledige rechtstreekse verslaggeving op een open net, én

    b. de andere hiervoor bedoelde wedstrijd of wedstrijden op dezelfde dag worden uitgezonden door middel van volledige of gedeeltelijke uitgestelde verslaggeving op een open net.

Artikel 37
  • 1. De evenementen, genoemd in onderdeel B van de lijst, die als onderdeel van een televisieprogramma worden uitgezonden, worden in ieder geval uitgezonden op een open net door middel van gedeeltelijke rechtstreekse verslaggeving.

  • 2. De uitzendingen van de evenementen, bedoeld in het eerste lid, hebben de in onderdeel B van de lijst vermelde minimumduur.

Artikel 38
  • 1. De evenementen, genoemd in onderdeel C van de lijst, die als onderdeel van een televisieprogramma worden uitgezonden, worden in ieder geval uitgezonden op een open net door middel van gedeeltelijke uitgestelde verslaggeving.

  • 2. In afwijking van het eerste lid behoeven de in dat lid bedoelde evenementen niet door middel van gedeeltelijke uitgestelde verslaggeving te worden uitgezonden, indien deze evenementen worden uitgezonden op een open net door middel van volledige rechtstreekse verslaggeving.

  • 3. De uitzendingen van de evenementen, bedoeld in het eerste lid, hebben de in onderdeel C van de lijst vermelde minimumduur.

  • 4. De uitzendingen van de evenementen, bedoeld in het eerste lid, vinden plaats op de dag van het evenement of een onderdeel daarvan, met dien verstande dat de uitzendingen van de wedstrijden van de hoogste divisie van het nationaal betaald voetbal uiterlijk aanvangen op de in onderdeel C van de lijst vermelde tijdstippen.

R

In artikel 55, tweede lid, onderdeel c, wordt «de gebieden aangegeven op de aan dit besluit gehechte kaart van Nederland;» vervangen door: de gebieden aangegeven op de kaart van Nederland die is opgenomen in de bij dit besluit behorende bijlage I;.

S

Het opschrift van hoofdstuk 7 wordt vervangen door:

HOOFDSTUK 7. SLOTBEPALING

T

Artikel 74 vervalt.

U

Het opschrift van de bij het Mediabesluit behorende bijlage wordt vervangen door:

Bijlage I behorende bij het Mediabesluit: Indeling van Nederland in nodale gebieden

V

Na bijlage I (nieuw) behorende bij het Mediabesluit wordt een bijlage toegevoegd, luidende:

Bijlage II behorende bij het Mediabesluit: Evenementenlijst

A. Volledige rechtstreekse verslaggeving

Sport

1. Voetbal (heren):

a. Wereldkampioenschap en Europees kampioenschap: het gehele eindtoernooi;

b. Alle interlands van het Nederlands elftal;

c. Champions League en UEFA Cup: de wedstrijden van Nederlandse clubs en de finales ongeacht Nederlandse deelname;

d. Super Cup en World Cup: indien een Nederlandse club deelneemt;

e. Nationale bekerwedstrijden: de halve finales en de finale.

2. Schaatsen (dames en heren):

a. Wereldkampioenschap en Europees kampioenschap: allround, sprint en afstanden;

b. Elfstedentocht.

3. Tennis (dames en heren):

Wimbledon en Roland Garros: de wedstrijden enkelspel van de Nederlandse deelnemers in de halve finales en de finale ongeacht Nederlandse deelname.

Cultuur

4. Prinsengrachtconcert.

5. Eurovisie Songfestival.

B. Gedeeltelijke rechtstreekse verslaggeving

Sport

1. Olympische Spelen: zomer- en winterspelen (minimumduur uitzending: 6 uur per dag).

2. Wielrennen:

a. Tour de France: heren (minimumduur uitzending: 2 uur per dag);

b. Wereldkampioenschap op de weg dames en heren professionals: het finaleweekend (minimumduur uitzending: 2 uur per dag);

c. De Nederlandse wielerklassieker: heren (minimumduur uitzending: 2 uur).

3. TT Assen (minimumduur uitzending: 2 uur per dag).

C. Gedeeltelijke uitgestelde verslaggeving

Sport

1. Paralympics: zomer- en winterspelen (minimumduur uitzending: 10 minuten per dag).

2. Voetbal (heren):

a. Alle wedstrijden van de hoogste divisie van het nationaal betaald voetbal;

– minimumduur uitzending onderlinge wedstrijden tussen Ajax, PSV en Feyenoord: 20 minuten per wedstrijd;

– minimumduur uitzending overige wedstrijden: 10 minuten per wedstrijd;

– aanvangstijd uitzending wedstrijden die 's middags worden gespeeld: uiterlijk 21.00 uur;

– aanvangstijd uitzending wedstrijden die 's avonds worden gespeeld: uiterlijk twee uur na afloop van de wedstrijd, maar in ieder geval niet later dan 22.30 uur.

b. Nationale bekerwedstrijden: de kwartfinales (minimumduur uitzending: 15 minuten per wedstrijd).

3. Atletiek (dames en heren):

Wereldkampioenschap en Europees kampioenschap: outdoor (minimumduur uitzending: 10 minuten per dag).

4. Volleybal (heren):

Wereldkampioenschap en Europees kampioenschap: de wedstrijden van het Nederlandse team (minimumduur uitzending: 10 minuten per dag).

5. Hockey (dames en heren):

Wereldkampioenschap en Europees kampioenschap: de wedstrijden van de Nederlandse teams (minimumduur uitzending: 10 minuten per dag).

6. Tennis (dames en heren):

Wimbledon, Roland Garros, US Open en Australian Open: de wedstrijden enkelspel van de Nederlandse deelnemers (minimumduur uitzending: 10 minuten per dag).

Cultuur

7. Pinkpop (minimumduur uitzending: 1 uur per dag).

ARTIKEL II

Indien het bij koninklijke boodschap van 13 juli 2002 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Mediawet met het oog op noodzakelijke verbeteringen van de wet en de uitvoering daarvan (Kamerstukken II 2001/02, 28 476, nrs. 1–2), nadat het tot wet is verheven, in werking treedt, treedt dit besluit op hetzelfde tijdstip in werking.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 12 november 2003

Beatrix

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M. C. van der Laan

Uitgegeven de eerste december 2003

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

I. ALGEMEEN

1. Inleiding

Dit besluit voorziet in het vaststellen van een nationale evenementenlijst als bedoeld in artikel 72, eerste lid, eerste volzin, van de Mediawet. Deze evenementenlijst wordt als bijlage aan het Mediabesluit toegevoegd. Tevens bevat dit besluit nadere regels inzake deze evenementenlijst. Verder worden door middel van dit besluit enige wetstechnische wijzigingen in het Mediabesluit aangebracht.

De evenementenlijst vindt zijn oorsprong in een initiatief van het Europees Parlement in het kader van de wijziging van richtlijn nr. 89/552/EEG van de Raad betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake de uitoefening van televisie-omroepactiviteiten (PbEG L 298) (hierna: de richtlijn). Dit initiatief was een reactie op het feit dat steeds meer belangrijke evenementen achter de decoder verdwijnen of dreigen te verdwijnen. Het Europees Parlement beoogde met de lijst belangrijke evenementen voor een breed publiek toegankelijk te houden. Dit resulteerde uiteindelijk in artikel 3 bis van de richtlijn, dat de EU-lidstaten de mogelijkheid biedt om een lijst van evenementen van aanzienlijk belang voor de samenleving op te stellen. Het gaat daarbij om een lijst van evenementen die, indien zij als onderdeel van een televisieprogramma worden uitgezonden, in ieder geval moeten worden uitgezonden op een (publiek of commercieel) open net. De doelstelling van de evenementenlijst is het waarborgen van een adequate toegang van burgers, voor een betaalbare prijs, tot actuele verslaggeving van evenementen die van aanzienlijk belang voor de samenleving zijn.

Deze doelstelling is door de Nederlandse regering volledig onderschreven en is tevens terug te vinden in de nota «Wat sport beweegt» van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II 1996/97, 25 125, nrs. 1–2). In deze nota heeft de regering uitgesproken dat media-uitingen ten aanzien van sport betaalbaar en breed toegankelijk moeten blijven. Hierdoor wordt voorzien in het behoud en de versterking van de maatschappelijke betekenis van sport in het algemeen en van de top- en beroepssport in het bijzonder. Daar komt bij dat de aandacht van de media voor sport een stimulans kan betekenen voor de actieve sportbeoefening. Verder kan de verslaggeving van sportevenementen een samenbindend element in de samenleving vormen.

Een en ander leidde er toe dat in artikel 72 van de Mediawet een basis werd opgenomen voor het bij algemene maatregel van bestuur opstellen van een evenementenlijst als bedoeld in artikel 3 bis van de richtlijn. In de ministerraad van 17 maart 2000 is een voorstel voor een evenementenlijst vastgesteld dat aan de Tweede Kamer is toegezonden. Dit voorstel is op 12 april 2000 in een algemeen overleg met de Kamer besproken (Kamerstukken II 1999/2000, 26 256, nrs. 19 en 21). De Kamer heeft met dit voorstel ingestemd. Vervolgens is in de afgelopen periode informeel met de Europese Commissie over deze lijst gesproken. Daarbij werd duidelijk dat dit overleg nog de nodige tijd zal vergen, aangezien bij de Europese doorwerking van de lijst ook de belangen in het geding zijn van omroepinstellingen die onder de jurisdictie van andere lidstaten van de EU vallen. De Europese Commissie opperde in dat verband de mogelijkheid tot het vaststellen van een «nationale» evenementenlijst. Op een dergelijke lijst is de notificatieprocedure, bedoeld in artikel 3 bis, tweede lid, van de richtlijn niet van toepassing. Dit betekent dat omroepinstellingen die onder de jurisdictie van een van de andere EU-lidstaten vallen aan een dergelijke lijst niet gebonden zijn. Het opstellen van een dergelijke lijst biedt de mogelijkheid om de eerder in de ministerraad vastgestelde en met de Tweede Kamer besproken lijst op korte termijn in het Mediabesluit op te nemen. De Mediawet is hiertoe aangepast. Daarbij gaat het om artikel 72 (eerste lid, eerste volzin), zoals dit artikel luidt nadat het bij koninklijke boodschap van 13 juli 2002 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Mediawet met het oog op noodzakelijke verbeteringen van de wet en de uitvoering daarvan (Kamerstukken II 2001/02, 28 476, nrs. 1–2), nadat het tot wet is verheven, in werking is getreden. Ondertussen kan het overleg met de Europese Commissie worden voortgezet over de vraag welke van de evenementen van de nationale lijst tevens worden aangemerkt als evenementen als bedoeld in artikel 3 bis van de richtlijn (artikel 72, eerste lid, tweede volzin, van de Mediawet).

2. De evenementenlijst: karakter en voorwaarden

De in deze paragraaf opgenomen onderwerpen zijn reeds uitgebreid aan de orde gekomen tijdens de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel dat leidde tot de wet van 8 juni 2000 tot wijziging van de Mediawet en de Tabakswet (implementatie wijziging richtlijn «Televisie zonder grenzen») (Stb. 252). Tevens komen deze onderwerpen aan bod in de brief van 17 maart 2000 waarbij het voorstel voor een evenementenlijst aan de Tweede Kamer werd aangeboden en in het verslag van het algemeen overleg daarover. Voor de volledigheid worden de hoofdzaken hier nogmaals uiteengezet.

Op de lijst zijn zowel sport- als culturele evenementen geplaatst en zowel nationale als internationale evenementen. Voor de goede orde wordt opgemerkt dat plaatsing van een evenement op de lijst niet betekent dat er een verplichting bestaat het evenement uit te zenden. Wel betekent het dat als een evenement op de televisie wordt uitgezonden dit in ieder geval op een open net dient te geschieden. Bij een open net kan het zowel om een televisieprogrammanet van de publieke omroep als van een commerciële omroepinstelling gaan.

Ten aanzien van de plaatsing van de evenementen op de lijst is een aantal voorwaarden van belang. In de eerste plaats dient het te gaan om een evenement dat van tevoren wordt georganiseerd door een organisator die de (juridische) mogelijkheid heeft de rechten voor dat evenement te verkopen. Indien er geen sprake is van een rechthebbende die de uitzendrechten van een evenement kan verkopen, dan heeft een ieder, dus ook een open net, de mogelijkheid om opnamen van het betreffende evenement te maken en deze uit te zenden. Het plaatsen van dat evenement op de lijst is dan overbodig.

In de tweede plaats zijn de in de Mediawet genoemde voorwaarden mede bepalend voor plaatsing van een evenement op de lijst. Artikel 72, tweede lid, van de Mediawet bepaalt dat een evenement op de lijst kan worden geplaatst indien in ieder geval is voldaan aan twee van de volgende voorwaarden:

a) het evenement is van algemeen belang voor de Nederlandse samenleving;

b) het evenement is van bijzondere culturele betekenis;

c) het evenement werd in het verleden ook reeds op een open net uitgezonden en kon rekenen op een grote kijkdichtheid;

d) het gaat om een groot internationaal sportevenement waaraan het nationale team deelneemt.

De onder a genoemde voorwaarde brengt met zich mee dat het evenement niet slechts van belang mag zijn voor diegenen die gewoonlijk het evenement op televisie volgen. Het moet derhalve gaan om een breder belang. Dat bredere belang kan onder meer afgeleid worden uit hoge kijkcijfers. Er zijn daarnaast andere omstandigheden die het algemeen belang voor de samenleving kunnen aantonen. Te denken valt daarbij aan de historische en bijzondere maatschappelijke betekenis van een evenement of het feit dat in een bepaalde sport de Nederlandse prestaties gedurende een lange periode Europees en mondiaal op een hoog niveau liggen. Het algemeen belang kan ook voortvloeien uit de omstandigheid dat het een belangrijk evenement betreft dat al vele jaren in Nederland plaatsvindt en grote internationale bekendheid geniet of van belang is omdat het deel uitmaakt van een wereldcyclus van evenementen.

De onder b genoemde voorwaarde kan ook voor sport gelden. Voorbeelden daarvan vormen de Elfstedentocht en de TT Assen.

Een onderdeel van de onder c genoemde voorwaarde vormen de kijkcijfers. Met name voetbal- en schaatsevenementen hebben vergeleken met andere sportevenementen zeer hoge kijkcijfers. Daarmee voldoen deze sportevenementen in ieder geval aan de derde voorwaarde. Maar ook ten aanzien van een evenement als de Tour de France kan, hoewel de kijkcijfers daarvan in het algemeen over de gehele uitzendduur niet boven de miljoen komen, toch worden geconcludeerd dat voldaan wordt aan de derde voorwaarde. De hoogtepunten van dit evenement trekken rond de miljoen kijkers en gelet op het grote aantal uitzenduren, jaarlijks rond de 50 uur, zijn de kijkcijfers van «live»-uitzendingen (van een half tot één miljoen) hoog te noemen. De kijkcijfers van culturele evenementen zijn in het algemeen beduidend lager dan die van sportevenementen. Niettemin zullen ook deze evenementen relatief gezien behoorlijke kijkcijfers dienen te hebben om voor plaatsing op de lijst in aanmerking te komen. Daarmee wordt gevolg gegeven aan de toezegging die is gedaan tijdens de plenaire behandeling van het voorstel van wet tot wijziging van de Mediawet en de Tabakswet (implementatie wijziging richtlijn «Televisie zonder grenzen») (Handelingen II 1998/99, blz. 5757). Dit heeft ertoe geleid dat het Kerstmatinee van het Koninklijk Concertgebouworkest alsnog van de lijst is afgevoerd.

Een onderdeel van de onder d genoemde voorwaarde is deelname van het nationale team. Onder «nationaal team» kan in dit verband mede worden verstaan een Nederlandse club of één of meer Nederlandse mannelijke of vrouwelijke sporters.

Bij het plaatsen van evenementen op de lijst speelt tot slot de belangenafweging een rol. Het belang van brede toegankelijkheid wordt afgewogen tegen het belang van de andere betrokken partijen (de omroepinstellingen en de sportorganisaties/rechthebbenden). Ten behoeve van de belangenafweging zijn de betrokken partijen geconsulteerd. Het belang van betaalkanalen is gelegen in het exclusief uitzenden van belangrijke sportevenementen. Sportorganisaties willen een evenwicht vinden tussen het belang van de samenleving, zoveel mogelijk exposure ten behoeve van sponsors en optimale opbrengsten van uitzendrechten. De belangenafweging is van invloed op de keuze om een evenement «live», gedeeltelijk «live» of als samenvatting op de lijst te plaatsen. Het belang voor de samenleving kan liggen in specifieke onderdelen van een evenement, bijvoorbeeld wedstrijden van het Nederlandse team of de finale, of meer in een overzicht van het gehele evenement. Daarnaast kan het wenselijk zijn een evenement niet in onderdeel A van de lijst (volledige rechtstreekse verslaggeving) te plaatsen, omdat het belang van de kijker voldoende wordt gediend door een samenvatting en de belangen van andere betrokken partijen daarmee niet onevenredig worden geschaad. Ook de aard van het evenement kan daarbij een rol spelen.

3. De op de lijst geplaatste evenementen in vogelvlucht

De door middel van het onderhavige besluit in bijlage II behorende bij het Mediabesluit opgenomen evenementenlijst komt op één uitzondering na (zie paragraaf 2) overeen met de in de inleiding genoemde lijst die eerder in de ministerraad is vastgesteld en met de Tweede Kamer is besproken. In deze paragraaf worden de op de lijst opgenomen evenementen kort aangeduid. De keuze voor deze evenementen komt uitgebreider aan bod in de artikelsgewijze toelichting op artikel I, onderdeel V.

Zoals hiervoor reeds werd opgemerkt zijn op de evenementenlijst zowel sport- als culturele evenementen geplaatst. Het is niet verwonderlijk dat de lijst aanvangt met voetbalevenementen. Voetbal neemt immers traditioneel een centrale plaats in de Nederlandse sportcultuur in. Het is de meest populaire sport in Nederland, die door velen actief wordt beoefend. Daarnaast worden voetbalwedstrijden jaarlijks door honderdduizenden mensen bezocht en volgen miljoenen mensen de wedstrijden op televisie. Voetbal is niet alleen topamusement (op televisie), maar levert ook een bijdrage aan de passieve recreatie en de sociale cohesie en integratie in onze samenleving. Van deze volkssport zijn de meeste evenementen op de lijst geplaatst.

Schaatsen is na voetbal de populairste kijksport in Nederland. Het is een nationale sport bij uitstek. Ook deze sport wordt door vele Nederlanders actief beoefend en in het stadion of via de televisie met veel enthousiasme gevolgd.

Naast het voetbal en het schaatsen heeft de wielersport in Nederland een rijke traditie en geniet grote populariteit. De Nederlandse deelnemers presteren traditioneel goed. De belangrijkste wielerevenementen zijn daarom op de lijst geplaatst.

Andere populaire en traditioneel belangrijke sporten voor Nederland zijn hockey, volleybal en atletiek. Deze sporten worden op een hoog niveau op Europees en mondiaal niveau beoefend en de Nederlandse deelnemers zijn al sinds lange tijd succesvol in deze sporten, ofschoon zich dat bij atletiek beperkt tot enkele disciplines. De kijkcijfers van de EK's en WK's van deze sporten zijn niet zo hoog als bij het voetbal en het schaatsen, maar zijn wel significant hoger dan van andere op televisie getoonde sporten.

Ook het tennis geniet in Nederland traditioneel grote populariteit. Deze sport telt vele actieve beoefenaars en trekt eveneens veel kijkers. Ten aanzien van het tennis zijn voor Nederland, gezien de relatief hoge kijkcijfers, met name de wedstrijden van de Nederlandse deelnemers op Wimbledon en Roland Garros van belang.

Op de lijst zijn daarnaast evenementen geplaatst die van aanzienlijk belang voor de Nederlandse samenleving zijn, omdat het gaat om evenementen die in Nederland plaatsvinden en die van belangrijke internationale betekenis zijn (de Nederlandse wielerklassieker en de TT Assen).

Verder zijn op de lijst drie culturele evenementen geplaatst. Daarbij gaat het om jaarlijks terugkerende evenementen met een bijzonder cultureel karakter, die van algemeen belang zijn en relatief gezien behoorlijke kijkcijfers hebben.

Ingevolge artikel III van de in paragraaf 2 genoemde wet van 8 juni 2000 (Stb. 252), zal de evenementenlijst binnen vier jaar worden geëvalueerd te rekenen vanaf 21 juni 2000. In het kader van deze evaluatie wordt onder meer bekeken of de lijst aangepast moet worden aan een wellicht inmiddels veranderd sport- en/of cultuurlandschap.

4. Bedrijfseffecten

De evenementenregeling is van toepassing op instellingen die zendtijd hebben verkregen (publieke omroep) en commerciële omroepinstellingen die op grond van artikel 4 van de Mediawet onder de Nederlandse jurisdictie vallen. Daarbij is van belang de definitie van «open net» zoals omschreven in artikel 1, onderdeel yy, van de Mediawet. Thans voldoen zeven commerciële omroepinstellingen aan die definitie.

De maatschappelijke doelstelling van de evenementenregeling is dat een aantal voor de samenleving belangrijke evenementen niet exclusief «achter de decoder» mag verdwijnen. Een betaalzender die is geïnteresseerd in die evenementen (in Nederland is dat er één) wordt vanuit deze doelstelling van de regeling in zijn mogelijkheden beperkt doordat de op de lijst geplaatste evenementen door een dergelijke zender niet exclusief mogen worden uitgezonden. Overigens worden op dit moment alle op de lijst geplaatste evenementen op een open net uitgezonden. In die zin heeft de lijst niet direct gevolgen voor de betaalzender. Open netten, zowel publieke als commerciële, kunnen de op de lijst geplaatste evenementen in hun programmering opnemen zonder daarbij concurrentie van een betaalzender te ondervinden. Voor open netten biedt de regeling onderling evenwaardige kansen.

In de huidige Nederlandse televisiemarkt worden allianties gevormd tussen open netten en betaaltelevisie. Er wordt in het bijzonder samenwerking gezocht als het gaat om de uitzending van belangrijke sportevenementen, met name bij voetbalevenementen. Deze samenwerking wordt door de evenwichtige opstelling van de lijst niet belemmerd.

Nederland behoort in Europa tot de relatief kleine televisiemarkten. De betaaltelevisiemarkt speelt hier een bescheiden rol. De achtergrond daarvan is ook de relatief hoge prijs van betaaltelevisie. Op een beperkte afzetmarkt als Nederland is die prijs moeilijk laag te houden, omdat de inkomsten door een klein (potentieel) publiek moeten worden opgebracht. Indien een betaalzender investeert in hoge uitzendrechten van belangrijke sportevenementen zal hij die kosten moeten doorberekenen met als gevolg een relatief hoge abonnementsprijs. Een bijkomende factor is dat de Nederlandse televisiekijker Europees gezien voor een gemiddeld bedrag een redelijk standaardpakket van televisiekanalen krijgt aangeboden. In sommige andere landen is de situatie juist omgekeerd. Zo is bijvoorbeeld in het Verenigd Koninkrijk de prijs van een betaal-TV abonnement substantieel lager dan de prijs van een kabelabonnement, waarbij ook nog veel minder kanalen worden aangeboden. In de Nederlandse situatie is de evenementenregeling van bijzonder belang. Immers indien een belangrijk evenement niet via een open net uitgezonden kan worden, zou het evenement alleen nog maar door een beperkte groep mensen in de samenleving voor een substantieel hogere prijs bekeken kunnen worden. Het is juist de doelstelling van de Europese regelgeving om dit te voorkomen.

De evenementenregeling heeft ook effect op de advertentie- en sponsormarkt en in het verlengde daarvan de gehele reclame-industrie. Uitzendingen van sportevenementen zijn voor veel bedrijven gewilde mogelijkheden om te adverteren. Een betaalzender biedt die mogelijkheid niet of nauwelijks. Bovendien is het open televisienet een belangrijk medium voor sponsors van sportevenementen, omdat zij belang hebben bij zoveel mogelijk exposure.

In een volgende wijziging van het Mediabesluit zal worden aangegeven welke van de evenementen van de nationale lijst tevens worden aangemerkt als evenementen als bedoeld in artikel 3 bis van de richtlijn (artikel 72, eerste lid, tweede volzin, van de Mediawet). Daarbij gaat het om de Europese doorwerking van de lijst. In de nota van toelichting bij die wijziging zal worden ingegaan op de stand van zaken ten aanzien van de regelgeving op het onderhavige beleidsterrein in het buitenland.

II. ARTIKELSGEWIJS

Artikel I, onderdelen A, B, C, E, L, O, P, S en T

De in deze onderdelen opgenomen wijzigingen vloeien voort uit de Mediawet, zoals deze luidt nadat de in paragraaf 1 genoemde wijzigingswet in werking is getreden. Door deze wijzigingswet is een aantal bepalingen uit het Mediabesluit naar de Mediawet is overgeheveld. Het gaat daarbij om:

– de voor de STER geldende regels over programmaonderbrekende reclame en de minimumduur van een reclameblok (de artikelen 11 en 12 van het Mediabesluit),

– de bepalingen inzake de verplichting dat ten minste een derde deel van het verplichte aandeel Europese onafhankelijke producties in de programma's van de publieke omroepen niet ouder mag zijn dan vijf jaar (de artikelen 16a en 24a van het Mediabesluit),

– de definities van «evenement» en «sportwedstrijd» (artikel 26 van het Mediabesluit), en

– de regels voor commerciële omroepen met betrekking tot de verplichtingen ten aanzien van de programma's, waaronder de voorschriften inzake reclame, telewinkelen, sponsoring en de Europese quota-verplichtingen (de artikelen 52b tot en met 52n van het Mediabesluit).

Deze artikelen van het Mediabesluit kunnen derhalve vervallen (onderdelen A, B, C, E, L, O en P).

Artikel 74 van het Mediabesluit regelt de doorwerking van toekomstige wijzigingen van de richtlijn, bedoeld in artikel 1, onderdeel ww, van de Mediawet, voor de toepassing van artikel 52k van het Mediabesluit. Aangezien artikel 52k van het Mediabesluit naar de Mediawet is overgeheveld, kan artikel 74 van het Mediabesluit eveneens vervallen (onderdeel T). In verband daarmee is ook het opschrift van hoofdstuk 7 aangepast (onderdeel S).

Artikel I, onderdelen D, F, H en I

In de in paragraaf 1 genoemde wijzigingswet is artikel 43a van de Mediawet zodanig aangepast dat het publieke lokale en regionale omroepinstellingen is toegestaan naast reclameboodschappen ook telewinkelboodschappen uit te zenden. Dit heeft onder meer gevolgen voor de door deze instellingen te voeren boekhouding. Met het oog daarop is artikel 25a van het Mediabesluit gewijzigd (onderdeel D).

Verder is in de in paragraaf 1 genoemde wijzigingswet in de artikelen 52b en 56a van de Mediawet de formulering «naam, handelsmerk, logo of beeldmerk» vervangen door «naam of (beeld)merk». De reden daarvoor is dat de termen «logo»en «beeldmerk» synoniem zijn, terwijl het begrip «handelsmerk» geen gangbaar en onderscheidend begrip is naast (beeld)merk. De tussen haakjes geplaatste toevoeging «beeld» is opgenomen om duidelijk te maken dat daar ook logo's onder vallen. In het onderhavige besluit is eenzelfde wijziging aangebracht in de artikelen 29, 31 en 32 van het Mediabesluit (onderdelen F, H en I).

Artikel I, onderdelen G, J, K, M en N

In artikel 30, onderdeel c, van het Mediabesluit was NOC*NSF ten onrechte aangeduid als NSF. In het onderhavige besluit is deze onjuistheid weggenomen (artikel I, onderdeel G).

Van deze gelegenheid is tevens gebruik gemaakt om de indeling in hoofdstukken van het Mediabesluit beter te laten aansluiten op het in de Mediawet en het Mediabesluit gemaakte onderscheid tussen publieke en commerciële omroep. Het resultaat van de herindeling van het Mediabesluit (onderdelen J, K, M en N) is dat de bepalingen inzake publieke omroep zijn opgenomen in hoofdstuk 1 en de bepalingen inzake commerciële omroep in hoofdstuk 2. De bepalingen inzake de evenementen van aanzienlijk belang voor de samenleving (die gelden voor zowel publieke als commerciële omroep) zijn vervolgens geplaatst in hoofdstuk 3. Aldus wordt meer eenheid en systematiek in het Mediabesluit aangebracht, wat de toegankelijkheid van dit besluit bevordert.

Artikel I, onderdeel Q

Dit onderdeel voorziet in het invoegen in het Mediabesluit van een nieuw hoofdstuk 3 inzake de evenementen van aanzienlijk belang voor de samenleving. Dit hoofdstuk bestaat uit vier artikelen. Daarvan worden de artikelen 36 tot en met 38 (nieuw) van het Mediabesluit hierna toegelicht.

Artikel 36 (nieuw) Mediabesluit

Het eerste lid van dit artikel bepaalt dat de evenementen, genoemd in onderdeel A van de lijst, die als onderdeel van een televisieprogramma worden uitgezonden, in ieder geval volledig rechtstreeks op een open net te zien moeten zijn.

Blijkens het tweede lid geldt dit niet voor evenementen die geheel of gedeeltelijk 's nachts (tussen 00.00 uur en 07.00 uur) plaatsvinden. In het belang van de kijkers en de omroepinstellingen wordt in dit lid de mogelijkheid geboden die evenementen op een geschikter tijdstip uit te zenden.

Het derde lid maakt een uitzondering voor het geval waarbij er twee of meer wedstrijden, die deel uitmaken van evenementen die op onderdeel A van de lijst zijn geplaatst, tegelijkertijd worden gespeeld. In dat geval hoeven niet alle wedstrijden «live» op een open net te worden uitgezonden. Dat zou immers betekenen dat de desbetreffende omroepinstelling over meer dan één open net moet beschikken. Daarom bepaalt het derde lid dat in die situatie in ieder geval één wedstrijd «live» op een open net dient te worden uitgezonden. Voorwaarde is dan wel dat de andere wedstrijd of wedstrijden op dezelfde dag «uitgesteld geheel» of in samenvatting op een open net te zien zijn. Het is in dat geval ter beoordeling van de omroepinstelling zelf om te bepalen welke van de hiervoor bedoelde wedstrijden «live» wordt uitgezonden.

Artikel 37 (nieuw) Mediabesluit

Het eerste lid van dit artikel bepaalt dat de evenementen, genoemd in onderdeel B van de lijst, die als onderdeel van een televisieprogramma worden uitgezonden, in ieder geval gedeeltelijk rechtstreeks op een open net te zien moeten zijn.

De kans bestaat dat dit onderdeel van de regeling inzake de evenementenlijst zonder een bepaling over de duur van de desbetreffende uitzendingen in de praktijk tot een dode letter wordt gemaakt. Een rechthebbende die een in onderdeel B van de lijst genoemd evenement exclusief achter de decoder wil uitzenden, zou zich in dat geval immers op het standpunt kunnen stellen dat met het beschikbaar stellen van een (sub)licentie voor het tonen van korte flitsen op een open net aan de hier bedoelde verplichting van het Mediabesluit is voldaan. Om dit te voorkomen bepaalt het tweede lid van dit artikel dat de uitzendingen van de in onderdeel B van de lijst genoemde evenementen de in dat onderdeel vermelde minimumduur moeten hebben.

Artikel 38 (nieuw) Mediabesluit

Het eerste lid van dit artikel bepaalt dat de evenementen, genoemd in onderdeel C van de lijst, die als onderdeel van een televisieprogramma worden uitgezonden, in ieder geval door middel van gedeeltelijke uitgestelde verslaggeving (in samenvatting) op een open net te zien moeten zijn.

Het kan voorkomen dat een in onderdeel C van de lijst geplaatst evenement «live» op een open net wordt uitgezonden. Het tweede lid bepaalt dat in dat geval een samenvatting van het evenement op een open net achterwege mag blijven. Een uitzending door middel van gedeeltelijke rechtstreekse verslaggeving is niet voldoende om de samenvatting overbodig te maken, omdat de eerstgenoemde vorm van verslaggeving in tegenstelling tot een «live»-uitzending en een samenvatting niet een volledige weergave biedt van het verloop van een evenement. De in onderdeel B van de lijst geplaatste evenementen (zoals een wielerwedstrijd of een motorrace) zijn van een andere aard. Daarvoor geldt in het algemeen dat de kijkers het meest geïnteresseerd zijn in een «live» verslag van bepaalde delen van de wedstrijd (zoals de start en de finish).

Voor de toelichting op het derde lid wordt verwezen naar de toelichting op artikel 37, tweede lid (nieuw), van het Mediabesluit.

Het vierde lid bepaalt dat de samenvattingen op dezelfde dag moeten worden uitgezonden als waarop het evenement plaatsvindt. Deze bepaling bewerkstelligt dat er ook wat samenvattingen betreft sprake is van actuele verslaggeving. De grote populariteit van het voetbal in het algemeen en de wedstrijden van de hoogste divisie van het nationaal betaald voetbal in het bijzonder rechtvaardigt, mede gelet op de gegroeide praktijk in deze, een meer gedetailleerde regeling ten aanzien van de aanvangstijden van de samenvattingen van deze wedstrijden.

Artikel I, onderdeel V

Dit onderdeel voorziet in het toevoegen van een bijlage II aan het Mediabesluit waarin de evenementenlijst is opgenomen. Zoals hiervoor reeds is opgemerkt zijn op deze lijst sport- en culturele evenementen opgenomen die, indien zij als onderdeel van een televisieprogramma worden uitgezonden, op een open net te zien moeten zijn. In welke vorm die uitzending moet plaatsvinden, hangt af van het onderdeel van de lijst waarop de evenementen geplaatst zijn. De lijst bestaat uit de onderdelen A, B en C. Ingevolge de artikelen 36, eerste lid (nieuw), 37, eerste lid (nieuw), en 38, eerste lid (nieuw), van het Mediabesluit moeten de in onderdeel A genoemde evenementen door middel van volledige rechtstreekse verslaggeving worden uitgezonden, de in onderdeel B genoemde evenementen door middel van gedeeltelijke rechtstreekse verslaggeving en de in onderdeel C genoemde evenementen door middel van gedeeltelijke uitgestelde verslaggeving (in samenvatting). Hierna wordt per onderdeel van de lijst op de verschillende evenementen ingegaan. De argumenten voor plaatsing van de evenementen op de lijst zijn reeds eerder uitgebreid behandeld in de in paragraaf 1 aangehaalde brief waarbij het voorstel voor een evenementenlijst aan de Tweede Kamer werd aangeboden en tijdens het algemeen overleg daarover.

Onderdeel A van de lijst (volledige rechtstreekse verslaggeving)

A1. Voetbal (heren)

Het Wereldkampioenschap en Europees Kampioenschap zijn de populairste (voetbal)evenementen in Nederland. De wedstrijden van het Nederlands elftal leiden vaak tot een ongekend oranjegevoel wat een samenbindend element van de samenleving met zich meebrengt. De kijkers zijn echter niet alleen geïnteresseerd in de wedstrijden van het Nederlands elftal. Ook de andere wedstrijden die gedurende de twee weken van het eindtoernooi worden gespeeld trekken hoge kijkcijfers. De WK en EK wedstrijden zijn altijd al op het open net uitgezonden en de «live»-wedstrijden trekken tussen de 2,5 en 4 miljoen kijkers. In 1994 was het aantal kijkers minder door het tijdsverschil met de Verenigde Staten. De wedstrijden van het Nederlands elftal trekken rond de 6 miljoen kijkers. Wegens het grote belang voor de Nederlandse samenleving is het gehele eindtoernooi in onderdeel A van de lijst geplaatst.

Onder de interlands van het Nederlands elftal vallen, naast de voorrondes van het WK en EK voetbal, de vriendschappelijke wedstrijden van het elftal. Dit zijn de wedstrijden van het Nederlands elftal die niet behoren tot de officiële wedstrijdenreeks om het Europees- of Wereldkampioenschap voetbal. Net als bij de wedstrijden van het Nederlands elftal in het WK en EK toernooi geldt hier het algemeen belang in de zin van het oranjegevoel en een samenbindend element in de samenleving. Voor de kijker is het in de fase tot het eindtoernooi belangrijk op de hoogte te kunnen blijven van de verrichtingen van het Nederlands elftal. Ook ten aanzien van de interlands geldt dat ze altijd op het open net zijn uitgezonden met hoge kijkcijfers. Interlands van het Nederlands elftal trekken tussen de 2 en 3 miljoen kijkers.

De Champions League is in Nederland naast het Europees Kampioenschap het meest populaire Europese voetbalevenement. Het evenement werd in het verleden (aanvankelijk als Europacup I) ook op het open net uitgezonden met hoge kijkcijfers, in het bijzonder als het gaat om de wedstrijden van de Nederlandse clubs. In 1997 was de Champions League wedstrijd van Atletico Madrid tegen Ajax de best bekeken sportuitzending (meer dan vier miljoen kijkers). Er kijken circa 2 tot 2,5 miljoen mensen naar de wedstrijden van de Nederlandse clubs. Bij de finale van de Champions League ligt het kijkcijfer rond de 2,5 miljoen. Gezien deze hoge kijkcijfers mag ervan worden uitgegaan dat er sprake is van een algemeen belang en dat de kijkers niet alleen aanhangers van de spelende club zijn, maar dat het een breder publiek betreft. Daarbij speelt een rol dat het toch ook gaat om de Nederlandse vertegenwoordiging in de Europese competitie. In zekere zin is dat vergelijkbaar met de wedstrijden van het Nederlands elftal.

De voormalige Europa Cup II is in 1999 opgegaan in de UEFA Cup (de voormalige Europacup III). Ook de wedstrijden van de Nederlandse clubs in dit evenement werden altijd op een open net uitgezonden met hoge kijkcijfers. De finales en de wedstrijden van de Nederlandse clubs trekken tussen de 1,5 en 2 miljoen kijkers. Ook hier geldt dat gezien deze hoge kijkcijfers het belang breder is dan het belang van uitsluitend de fervente aanhangers van de desbetreffende club.

De Super Cup is de wedstrijd tussen de winnaar van de Champions League en de winnaar van de UEFA Cup. De World Cup is de wedstrijd tussen de winnaar van de Zuid-Amerikaanse League en de Champions League. Alleen indien een Nederlandse club om de Super Cup of World Cup speelt moet deze wedstrijd, indien deze als onderdeel van een televisieprogramma wordt uitgezonden, «live» op het open net te zien zijn. Beide evenementen kunnen, indien een Nederlandse club speelt, gezien de hoge kijkcijfers van algemeen belang worden beschouwd. Deze wedstrijden zijn bovendien in het verleden op het open net uitgezonden. Naar de Super Cup wedstrijd tussen Ajax en Zaragoza in 1996 keken bijna drie miljoen mensen. Dat kijkcijfer geldt eveneens voor de World Cup wedstrijd in 1995 tussen Ajax en Gremio.

De halve finales en de finale van de nationale bekerwedstrijden zijn altijd al op het open net uitgezonden met een grote kijkdichtheid. De finale trekt rond de 2 miljoen kijkers. Gezien de kijkcijfers hebben de finales een algemeen belang voor Nederland. Ook de halve finales zijn van belang. De winnaar van de Nederlandse beker en de winnaar van de Nederlandse competitie plaatsen zich voor Europees voetbal, met dien verstande dat wanneer de winnaar van de Nederlandse competitie óók de beker wint, de verliezer van de bekerfinale zich ook plaatst voor Europees voetbal. Het is bij herhaling het geval dat Feyenoord, PSV en Ajax, die telkens de belangrijkste kandidaten zijn voor het winnen van de competitie, ook doordringen tot de finale van de beker. Daarmee is het belang van de halve finalewedstrijden ook groot. Halve finales trekken tussen de 1 en 2 miljoen kijkers. De kwartfinales van de bekerwedstrijden zijn in onderdeel C van de lijst geplaatst.

A2. Schaatsen (dames en heren)

In de uitzendingen van het EK en WK schaatsen zijn tussen en 1 en 2 miljoen kijkers geïnteresseerd. Voor het WK geldt in sommige jaren een wat lager kijkcijfer, omdat er dan sprake is van tijdsverschil. Het publiek dat bij de wedstrijden van het EK en WK aanwezig is bestaat, ook als het evenement niet in Nederland plaatsvindt, vaak voor meer dan 90% uit Nederlanders. Het algemeen belang bij dit evenement vloeit tevens voort uit het feit dat het podium vrijwel altijd bezet wordt door één of meer Nederlandse schaatsers. Het schaatsen blijkt voor Nederlanders zelfs zo belangrijk dat verschillende schaatsers onder een ander nationale vlag schaatsen of hebben geschaatst om toch maar aan het EK en WK te kunnen deelnemen.

De populariteit van het Friese evenement, de Elfstedentocht, is af te leiden uit de volgende cijfers. De tocht van 1997 trok rond het middaguur (het moment van de finish van winnaar Angenent) meer dan 6,5 miljoen kijkers. Gemiddeld keek de Nederlander die dag ongeveer zeven uur televisie. In totaal heeft 93% van de Nederlandse bevolking die dag iets van het evenement gezien. De wedstrijdtocht werd gemiddeld door 3,5 miljoen mensen bekeken. Aan de voorwaarde inzake de uitzending op een open net in combinatie met hoge kijkcijfers wordt derhalve voldaan. Bovendien is het evenement van bijzondere culturele betekenis.

A3. Tennis

In Nederland trekken Wimbledon en Roland Garros voor wat betreft de tennisevenementen traditioneel gezien de meeste belangstelling. Voor het grote publiek begint het bijzondere belang met name als de Nederlanders ver in het evenement komen, in dit geval de halve finales. Deze wedstrijden trekken rond de 1 miljoen kijkers. De finales van Wimbledon en Roland Garros kunnen gezien het historische belang van deze evenementen op zichzelf al van aanzienlijk belang worden geacht. Ook naar deze wedstrijden kijken rond de 1 miljoen mensen. Bovendien zijn het grote internationale sportevenementen waaraan Nederlandse mannelijke en vrouwelijke tennissers deelnemen.

A4-A5. Culturele evenementen

In onderdeel A van de lijst zijn twee culturele evenementen geplaatst: het Prinsengrachtconcert en het Eurovisie Songfestival. Daarbij gaat het om jaarlijks terugkerende evenementen met een bijzonder cultureel karakter.

Het Prinsengrachtconcert is, in tegenstelling tot veel andere concerten die vaak een beperkt publiek trekken, gericht op een zeer breed publiek. De concertzaal van dit evenement, de Prinsengracht in het historisch centrum van Amsterdam, maakt dit evenement uniek. Dit concert, met optredens van wereldbefaamde musici, kan mede door haar specifieke karakter van bijzonder cultureel en algemeen belang geacht worden.

Het algemeen belang voor de Nederlandse samenleving van het Eurovisie Songfestival kan in het bijzonder afgeleid worden uit de zeer hoge kijkcijfers die dit evenement in Nederland behaalt. Al vele jaren is sprake van rond de drie miljoen kijkers.

Onderdeel B van de lijst (gedeeltelijke rechtstreekse verslaggeving)

B1. Olympische Spelen: zomer- en winterspelen

De Olympische Spelen is bij uitstek een evenement dat van aanzienlijk belang voor de samenleving kan worden geacht. Het is het belangrijkste sportevenement ter wereld en het voldoet aan alle vier de criteria. Praktisch gezien is het niet mogelijk alles van dit evenement uit te zenden. Veel onderdelen vinden tegelijkertijd plaats en er is niet van alle onderdelen beeldmateriaal beschikbaar. Van dit belangrijke internationale evenement zal wel een groot aantal uren per dag op het open net te zien moeten zijn. In onderdeel B van de lijst is daarom een minimumduur van de uitzendingen van zes uur per dag opgenomen.

B2. Wielrennen

De Tour de France is het belangrijkste wielerevenement ter wereld. Mede als gevolg van de in het algemeen goede prestaties van de Nederlandse deelnemers aan de Tour, geniet dit evenement in Nederland grote populariteit en trekken jaarlijks veel Nederlanders speciaal voor dit evenement naar Frankrijk. Daarnaast volgt een groot aantal Nederlanders het evenement op televisie, waarbij vaak uren achtereen de etappes worden bijgehouden. Voor Nederland kan het evenement van algemeen belang beschouwd worden. Bovendien betreft het een groot internationaal evenement waaraan Nederlandse sporters deelnemen. Daarnaast is het altijd al op een open net uitgezonden. De kijkcijfers vertonen, als gevolg van de enorme lengte van het evenement, grote schommelingen en lopen van een half miljoen tot meer dan een miljoen. Hoogtepunten zijn de belangrijke bergetappes en de finish van de laatste dag(en). De «live»-uitzendingen halen in het algemeen een hoger kijkcijfer dan de samenvattingen. Voor zoveel uur zendtijd (jaarlijks meer dan 50 uur) zijn de kijkcijfers hoog. In onderdeel B van de lijst is daarom opgenomen dat de duur van de uitzendingen minimaal twee uur per dag moet zijn.

Van het meerdaagse evenement, het WK wielrennen, worden de «live»-uitzendingen van het finaleweekend (dames en heren professionals) gezien de kijkcijfers het meest interessant gevonden. Het gaat dan in het bijzonder om de laatste twee uur van de wedstrijden. Dit grote internationale evenement, waaraan ook Nederlandse renners (zowel mannen als vrouwen) deelnemen, is altijd op het open net te zien geweest. In de jaren dat de in het desbetreffende seizoen geleverde prestaties van Nederlandse kanshebbers goed zijn, kijken meer dan een miljoen mensen naar het WK wielrennen op de weg. Gezien de lengte van dit evenement is plaatsing in onderdeel B van de lijst gewenst. Daarbij gaat het om minimaal twee uur per dag van het finaleweekend.

De Nederlandse wielerklassieker (bekend onder de naam «Amstel Gold Race») wordt ieder jaar door tienduizenden toeschouwers langs het parcours bijgewoond. Jaarlijks zijn ongeveer een half miljoen televisiekijkers in ieder geval in het laatste gedeelte van dit ééndaagse wielerevenement geïnteresseerd. Het algemeen belang is in dit geval met name gelegen in het feit dat het gaat om een wielerklassieker die in Nederland wordt verreden en die meetelt voor het wereldbekerklassement. Het is een groot internationaal sportevenement waaraan ook Nederlandse sporters deelnemen. Omdat het evenement de hele dag duurt, is het in onderdeel B van de lijst opgenomen. De kijker wordt voldoende geïnformeerd door een uitzending die ten minste twee uur duurt.

B3. TT Assen

De TT Assen is het grootste ééndaagse sportevenement dat in Nederland plaatsvindt. De eerste TT Assen werd al gereden in 1925 en wordt ieder jaar bijgewoond door zo'n 100 000 mensen. Het is het Nederlandse onderdeel van een wereldcyclus van grandprixwedstrijden. Het evenement kan van algemeen en cultureel belang voor Nederland geacht worden. Met een uitzending op het open net van minimaal twee uur wordt de kijker voldoende geïnformeerd.

Onderdeel C van de lijst (gedeeltelijke uitgestelde verslaggeving)

C1. Paralympics

Eens in de vier jaar worden onmiddellijk na de Olympisch Spelen ook de Paralympics gehouden. De Paralympics zijn voor een grote groep sporters en toeschouwers van evenveel belang als de Olympische Spelen. Dit evenement heeft bovendien een bijzondere maatschappelijke betekenis. In de praktijk wordt er op televisie een overzicht gegeven van de verschillende onderdelen die die dag hebben plaatsgevonden. Voor dat overzicht wordt een uitzending van een samenvatting van ten minste 10 minuten per dag voldoende geacht.

C2. Voetbal

Studio Sport, waarin samenvattingen van het nationaal betaald voetbal worden vertoond, is al jarenlang de meest bekeken sportrubriek. De kijkcijfers van dit programma tonen aan dat het televisiepubliek grote behoefte heeft aan een overzicht van de nationale voetbalcompetitie. Een overzicht van de nationale voetbalcompetitie kan mede gezien de kijkcijfers van algemeen belang voor de samenleving worden geacht. Samenvattingen van de competitie zijn altijd al op een open net uitgezonden en kunnen rekenen op een grote kijkdichtheid. De Studio Sport zaterdagen, met samenvattingen betaald voetbal, trekken in het algemeen meer dan een miljoen kijkers. Op de zondagen halen de Studio Sport uitzendingen, met samenvattingen betaald voetbal, rond de 2 miljoen kijkers. Door het plaatsen van de wedstrijden van de hoogste divisie van het nationaal betaald voetbal op de samenvattingenlijst behoudt de kijker de mogelijkheid deze wedstrijden op het open net te volgen zonder dat de belangen van de andere betrokken partijen onevenredig worden geschaad.

De wedstrijden tussen Ajax, Feyenoord en PSV hebben in de nationale voetbalcompetitie een bijzondere positie ten opzichte van de overige wedstrijden in deze competitie. Ook de KNVB merkt deze wedstrijden aan als «traditionals». Dat komt doordat de grote drie al sinds jaar en dag de belangrijkste kandidaten zijn voor het winnen van de titel. Het blijkt ook uit de kijkcijfers. De kijkdichtheid van samenvattingen van «traditionals» ligt rond de 5% punt hoger dan het gemiddelde.

Ten behoeve van een informatief overzicht van de eindfase van het bekervoetbal zijn de kwartfinales in onderdeel C van de lijst geplaatst.

Gelet op het belang van het voetbal voor de Nederlandse samenleving is het gewenst dat de kijker van een redelijk ruime samenvatting van de voetbalwedstrijden op het open net kennis kan nemen. Daarbij moet bedacht worden dat een vastgesteld aantal minuten voor een minder interessante wedstrijd veel kan zijn en voor een erg interessante wedstrijd juist weer weinig. Ook in de praktijk worden van een interessante wedstrijd langere samenvattingen gegeven dan van een minder interessante wedstrijd. Dit soort omstandigheden valt echter niet vast te leggen in een algemene regeling. Daarom is de algemene regel opgenomen dat een samenvatting op het open net van een wedstrijd van de hoogste divisie van het nationaal betaald voetbal minimaal 10 minuten moet zijn. De bijzondere positie van de «traditionals» en de meerwaarde voor de kijker van deze wedstrijden rechtvaardigen een ruimere samenvatting van minimaal 20 minuten per wedstrijd. De samenvatting op het open net van de kwartfinales van de bekervoetbalwedstrijden dient minimaal

15 minuten te duren. Aangezien het in dit geval gaat om in totaal vier wedstrijden die allemaal ver in het toernooi zitten, is de minimale duur van deze samenvattingen iets langer dan die van de wedstrijden van de nationale voetbalcompetitie.

In onderdeel C van de lijst is tevens aangegeven op welk tijdstip de samenvattingen van de wedstrijden in de hoogste divisie van het nationaal betaald voetbal uiterlijk op het open net moeten worden aangeboden. Hiervoor wordt verwezen naar de toelichting op artikel I, onderdeel Q (artikel 38, vierde lid (nieuw), Mediabesluit).

C3-C5. Atletiek (dames en heren), volleybal (heren) en hockey (dames en heren)

De evenementen WK en EK atletiek, volleybal en hockey voldoen allen aan de voorwaarde van grote internationale sportevenementen waaraan Nederlandse teams of Nederlandse sporters meedoen. Het algemeen belang van deze evenementen, in het bijzonder van het volleybal en hockey, is gelegen in de buitengewone prestaties van de Nederlandse sporters. Voor atletiek geldt dat minder, in ieder geval niet ten aanzien van alle disciplines. Maar van de moeder aller sporten mag een korte samenvatting het brede Nederlandse publiek niet worden onthouden. De WK's en EK's van deze sporten trekken minder aandacht dan die van het voetbal en het schaatsen. Voor het overzicht van de belangrijkste evenementen van deze sporten kan daarom volstaan worden met een samenvatting van 10 minuten per dag.

C6. Tennis (dames en heren)

Ten behoeve van een informatief overzicht van de belangrijkste tennistoernooien van de wereld is bepaald dat op een open net samenvattingen te zien moeten zijn van de vier grand slams (Wimbledon, Roland Garros, US Open en Australian Open) van 10 minuten per dag.

C7. Pinkpop

Het Pinkpopfestival werd voor het eerst in 1970 als Limburgs popfestival georganiseerd en is inmiddels uitgegroeid tot het grootste jaarlijkse popfestival in Nederland en één van de meest toonaangevende in Europa. Voor veel Nederlanders is Pinkpop de gelegenheid om grote en toonaangevende bands op één en hetzelfde festival te zien. Het evenement wordt tegenwoordig dan ook door ruim 60 000 mensen bezocht. Het festival is tevens een belangrijke springplank voor Nederlandse bands en voor velen een ijkpunt voor internationale popmuziek. Gezien de lengte van het festival (drie dagen) is het op de samenvattingenlijst geplaatst. Door middel van een samenvatting van minimaal een uur per dag krijgt de kijker een redelijk overzicht van de sfeer en de bands die op het festival hebben opgetreden.

Artikel II

Dit artikel bepaalt dat indien de in paragraaf 1 genoemde wijzigingswet in werking treedt, dit besluit op hetzelfde tijdstip in werking treedt. Aldus wordt voorzien in de snelst mogelijke inwerkingtreding van deze wijzigingen van het Mediabesluit.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M. C. van der Laan


XNoot
1

Stb. 1992, 617, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 21 mei 2001, Stb. 261.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 13 januari 2004, nr. 7.

Naar boven