Wet van 22 oktober 2003 tot wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 en van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten in verband met aanpassing aan het Europese recht

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet studiefinanciering 2000 en de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten te wijzigen in verband met aanpassing aan het Europese recht;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE WET STUDIEFINANCIERING 2000

Artikel 2.2 van de Wet studiefinanciering 20001 wordt als volgt gewijzigd:

1. De tekst van het artikel wordt aangeduid als eerste lid.

2. Toegevoegd wordt een tweede lid, luidende:

  • 2. In afwijking van het eerste lid, onderdeel b, geldt de voorwaarde dat een studerende in Nederland woont, niet voor een studerende aan wie deze voorwaarde niet mag worden gesteld op grond van een verdrag of een besluit van een volkenrechtelijke organisatie. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld in verband met een goede uitvoering van dit lid.

ARTIKEL II. WIJZIGING VAN DE WET TEGEMOETKOMING ONDERWIJSBIJDRAGE EN SCHOOLKOSTEN

Artikel 2.2 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid vervalt.

2. Het derde lid wordt vernummerd tot tweede lid.

3. In het tweede lid wordt voor de punt aan het slot ingevoegd: , tenzij deze voorwaarde niet mag worden gesteld op grond van een verdrag of een besluit van een volkenrechtelijke organisatie. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld in verband met een goede uitvoering van dit lid.

4. Het vierde lid wordt vernummerd tot derde lid.

ARTIKEL III. INWERKINGTREDING

Deze wet treedt in werking met ingang van een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 22 oktober 2003

Beatrix

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

A. D. S. M. Nijs

Uitgegeven de twintigste november 2003

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner


XNoot
1

Stb. 2000, 286, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 9 oktober 2003, Stb. 376.

XNoot
2

Stb. 2001, 225, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 12 december 2002, Stb. 617.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 2002/2003, 28 865.

Handelingen II 2003/2004, blz. 226.

Kamerstukken I 2003/2004, 28 865 (A).

Handelingen I 2003/2004, blz. 94.

Naar boven