Besluit van 20 oktober 2003, houdende wijziging van het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen en van het Warenwetbesluit Bereiding en behandeling van levensmiddelen in verband met de etikettering van levensmiddelen met kinine en cafeïne

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 11 augustus 2003, VGB/VL 2393228, gedaan in overeenstemming met Onze Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, en van Economische Zaken;

Gelet op richtlijn nr. 2002/67/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 18 juli 2002 betreffende de etikettering van levensmiddelen die kinine en levensmiddelen die cafeïne bevatten (PbEG L 191), alsmede op artikel 4, eerste lid, onder a, artikel 8, eerste lid, onder c, en artikel 13, onder a, van de Warenwet;

De Raad van State gehoord (advies van 18 september 2003, No. W13.03.0338/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 8 oktober 2003, VGB/VL 2416966, uitgebracht in overeenstemming met Onze Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, en van Economische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 5, eerste lid wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel j door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

k. het cafeïnegehalte.

B

Aan artikel 7, derde lid wordt onder vervanging van een punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

d. voor zover het betreft kinine of cafeïne die wordt gebruikt als aroma bij de vervaardiging of de bereiding van een eet- of drinkwaar, wordt na de term «aroma» onmiddellijk de specifieke naam van het aroma vermeld.

C

Na artikel 21 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 21a

  • 1. Het cafeïnegehalte, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel k, wordt gebezigd bij een drinkwaar die in ongewijzigde staat, of na herstel van de geconcentreerde of gedehydrateerde waar in oude staat, meer dan 150 mg/l cafeïne bevat, ongeacht de herkomst ervan.

  • 2. Het gebezigde cafeïnegehalte wordt tussen haakjes geplaatst en weergegeven in mg/100ml. Het wordt voorafgegaan door de term «hoog cafeïnegehalte».

  • 3. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op:

    a. drinkwaren op basis van koffie of thee; en

    b. drinkwaren met koffie- of thee-extract; waarvan de aanduiding de term «koffie» of «thee» bevat.

D

Aan artikel 24, derde lid, wordt onder vervanging van een punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

d. «het cafeïnegehalte».

ARTIKEL II

Het Warenwetbesluit Bereiding en behandeling van levensmiddelen2 wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 1 worden onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel j door een puntkomma, vier onderdelen toegevoegd, luidende:

k. kinine: kinine en de zouten van kinine als omschreven in de Nederlandse Pharmacopee, achtste uitgave, deel II, pagina 502 tot en met 504;

l. kininegehalte: de som van de gehaltes aan de onder k bedoelde stoffen, berekend als kininebase (C20H24N2 O2);

m. cafeïne: coffeïne of coffeïnemonohydraat (cafeïnemonohydraat) zoals omschreven in de Nederlandse Pharmacopee, achtste uitgave, deel II, pagina 535 en 536;

n. cafeïnegehalte: de som van de gehaltes van de onder m bedoelde stoffen, berekend als coffeïne (cafeïne).

B

Aan § 3 wordt na artikel 11 een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 11a

  • 1. Het cafeïnegehalte onderscheidenlijk het kininegehalte van een als limonade of frisdrank aangeduide drinkwaar is ten hoogste:

    a. 350 mg/l cafeïne, indien de waar planten- of vruchtenextract bevat;

    b. 85 mg/l kinine; of

    c. 40 mg/l kinine, indien de waar vruchtensap bevat.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op drinkwaren die in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte rechtmatig zijn bereid en in het verkeer gebracht.

ARTIKEL III

Eet- en drinkwaren die voor 1 juli 2004 zijn geëtiketteerd en voldoen aan:

a. het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen zoals dat onmiddellijk voor de inwerkingtreding van dit besluit luidde; en

b. het Warenwetbesluit Frisdranken of de Warenwetregeling Vrijstelling frisdranken met hoog cafeïnegehalte zoals die onmiddellijk voor de inwerkingtreding van dit besluit luidden;

mogen nog verhandeld worden totdat de voorraden zijn uitverkocht.

ARTIKEL IV

Het Warenwetbesluit Frisdranken3 wordt ingetrokken.

ARTIKEL V

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2004.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 20 oktober 2003

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J. F. Hoogervorst

Uitgegeven de elfde november 2003

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Op 19 juli 2002 is richtlijn 2002/67/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 18 juli 2002 betreffende de etikettering van levensmiddelen die kinine en levensmiddelen die cafeïne bevatten (PbEG L 191), verder te noemen: richtlijn 2002/67/EG, gepubliceerd. In Nederland wordt richtlijn 2002/67/EG ten uitvoer gelegd in het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen, verder te noemen: WEL.

Binnen de Gemeenschap is sprake van uiteenlopende nationale wetgevingen betreffende het al dan niet vermelden van de aanwezigheid van kinine of cafeïne. Ter bevordering van het vrije verkeer van goederen en in het belang van de gezondheid van de consument strekt richtlijn 2002/67/EG ertoe dat op het etiket duidelijke informatie wordt aangebracht omtrent de eventuele aanwezigheid van kinine of cafeïne in een eet- of drinkwaar.

In het geval van drinkwaren waarin cafeïne van nature niet aanwezig is, dient vanaf een bepaalde dosis cafeïne het gehalte daarvan vermeld te worden, vergezeld van een waarschuwing op het etiket.

In zijn advies van 21 januari 1999 inzake cafeïne en andere stoffen die gebruikt worden als ingrediënt van energiedranken («energy drinks») heeft het Wetenschappelijk Comité voor de menselijke voeding vastgesteld dat wat betreft cafeïne voor volwassenen het aandeel van energiedranken in het totale gebruik van cafeïne geen aanleiding tot verontrusting geeft mits deze energiedranken dienen ter vervanging van andere bronnen van cafeïne.

Evenwel wordt geconcludeerd dat bij kinderen een toename van de dagelijkse inname van cafeïne vanaf een bepaalde hoeveelheid kan leiden tot tijdelijke gedragsveranderingen. Hierbij kan gedacht worden aan toegenomen opgewondenheid, prikkelbaarheid, nervositeit of angstgevoelens. Daarnaast is voornoemd comité van oordeel dat voor zwangere vrouwen een verminderd cafeïnegebruik aanbeveling verdient.

Verder volgt uit de bevindingen van voornoemd comité dat wat betreft kinine er uit toxicologische oogpunt geen bezwaar bestaat tegen het gebruik van deze stof tot een bepaalde maximale dosis in bittere dranken. Wèl wordt voor sommige personen het gebruik van kinine op medische gronden of vanwege overgevoeligheid voor de stof ontraden.

Transponeringstabel

In onderstaande tabel is het verband weergegeven tussen richtlijn 2002/67/EG en dit besluit.

Richtlijn 2002/67/EGDit besluit
artikel 1artikel I, onderdeel A, en onderdeel B
artikel 2, eerste lidartikel I, onderdeel C, en onderdeel D
artikel 2, tweede lidartikel I, onderdeel C
artikel 3artikel III, IV, V
artikel 4,5geen implementatie vereist

Artikelgewijs

Artikel I

Onderdeel B

Op grond van artikel 7, derde lid, onderdeel a van het WEL behoeven aroma's zoals kinine en cafeïne niet met hun specifieke naam in de lijst van ingrediënten vermeld te worden. Deze bepaling regelt wanneer kinine en/of cafeïne dienen te worden vermeld met de desbetreffende specifieke naam in de ingrediëntenlijst voorafgegaan door de term «aroma».

Onderdeel C

In artikel 21a is vastgelegd voor welke drinkwaren, vanaf welk gehalte en op welke wijze een vermelding betreffende het cafeïnegehalte dient te worden gebezigd. Drinkwaren waarin cafeïne van nature aanwezig is, behoeven niet te worden voorzien van een waarschuwing, evenmin van een vermelding van het gehalte vanaf een bepaalde dosis. Voor zover althans de verkoopbenaming reeds de term «koffie» of «thee» bevat.

Onderdeel D

In artikel 24, derde lid, wordt bepaald welke van de verschillende vermeldingen in hetzelfde gezichtsveld als de aanduiding moeten voorkomen. Deze bepaling voegt hier de vermelding «het cafeïnegehalte» aan toe.

Artikel II

De implementatie van richtlijn 2002/67/EG in het WEL brengt met zich mee dat het Warenwetbesluit Frisdranken kan worden ingetrokken. Echter een aantal bepalingen die noodzakelijk zijn ter bescherming van de volksgezondheid, dienen gehandhaafd te worden. Deze bepalingen worden met ingang van 1 juli 2004 toegevoegd aan het Warenwetbesluit Bereiding en behandeling van levensmiddelen, verder te noemen: BBL.

Het Warenwetbesluit Frisdranken, evenals de Warenwetregeling Vrijstelling Frisdranken met hoog cafeïnegehalte, zijn destijds gemeld aan de Europese Commissie (Notificatie van 5 september 1994, nr. TLX001 IND- 94 0258NL NL-940901 respectievelijk Notificatie TLX001 IND 96 0050 NL- NL 960220) in het kader van de notificatieprocedure op grond van richtlijn 83/189/EEG van de Raad van 28 maart 1983 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften (PbEG L 109), thans gecodificeerd in richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften (PbEG L 204). Wat betreft de voorschriften die zijn opgenomen in de onderdelen A en B is er dus sprake van een hercodificatie.

Onderdeel A

In de onderdelen k tot en met n wordt een aantal definities betreffende kinine en cafeïne vastgelegd die zijn overgenomen uit het Warenwetbesluit Frisdranken.

Onderdeel B

Eveneens dient artikel 5, tweede lid, onder b, c en d van het Warenwetbesluit Frisdranken ter bescherming van de volksgezondheid gehandhaafd te worden. Bij regeling van 15 augustus 1996, de Warenwetregeling Vrijstelling Frisdranken met hoog cafeïnegehalte, werd gehoor gegeven aan het verzoek van het bedrijfsleven om het mogelijk te maken dranken op de markt te brengen met een verhoogd cafeïnegehalte, ten hoogste 350 mg/l cafeïne op voorwaarde dat deze van een adequate etikettering worden voorzien. Het advies van het Wetenschappelijk Comité van de menselijke voeding geeft geen aanleiding tot schrapping dan wel aanpassing van voornoemde gehalten betreffende cafeïne dan wel kinine. Ook verzet richtlijn 2002/67/EG zich niet daartegen.

Aangezien het hier nationale regelgeving betreft, is deze bepaling niet van toepassing op drinkwaren die in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte rechtmatig zijn bereid en in het verkeer gebracht.

Artikel III

Richtlijn 2002/67/EG geeft aanleiding tot aanpassing van de Warenwetregeling Vrijstelling frisdranken met hoog cafeïnegehalte. Bij regeling zullen de hiervoor noodzakelijke wijzigingen worden aangebracht in de vrijstellingsregeling. Voor de periode 1 juli 2003 tot 1 juli 2004 zal deze vrijstellingsregeling voorzien in een overgangsperiode, en is het dientengevolge mogelijk hetzij de bij de vrijstellingsregeling voorgeschreven vermelding, hetzij de bij richtlijn 2002/67/EG voorgeschreven vermelding te gebruiken. Voorts vervalt de vrijstellingsregeling met ingang van 1 juli 2004.

Administratieve lasten

Aangezien de implementatie van richtlijn 2002/67/EG onvermijdelijk administratieve lasten met zich meebrengt voor het bedrijfsleven, heeft het bedrijfsleven in het kader van het Regulier Overleg Warenwet (ROW) het totaal aan administratieve lasten als gevolg van dit besluit geraamd. Dit besluit heeft gevolgen voor ongeveer 9 producenten. Als gevolg van dit besluit zullen door hen naar verwachting omstreeks 248 etiketten eenmalig aangepast moeten worden. Per etiket is hiervoor gemiddeld 5 uur werk noodzakelijk. Ervan uitgaande dat één uur werk 45 euro kost, betekent dit dat de totale administratieve lasten van dit besluit omstreeks 55 800 euro bedragen.

Het Adviescollege toetsing administratieve lasten (Actal) heeft de consequenties van dit besluit voor de administratieve lasten van het bedrijfsleven getoetst. Alles overwegend adviseert Actal de vaststelling van dit besluit.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J. F. Hoogervorst


XNoot
1

Stb. 1992, 14, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 17 juli 2003, Stb. 319.

XNoot
2

Stb. 1992, 678, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 1 juli 2002, Stb. 352.

XNoot
3

Stb. 1995, 425.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven