Besluit van 9 oktober 2003, houdende wijziging van het Voertuigreglement in verband met de implementatie van richtlijn 2002/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 4 juli 2003, nr. HDJZ/AWW/2003–1414, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Gelet op Richtlijn nr. 2002/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 maart 2002 betreffende de goedkeuring van twee- of driewielige motorvoertuigen en de intrekking van richtlijn 92/61/EEG van de Raad (PbEU L124) en de artikelen 21, 22, 34 en 71 van de Wegenverkeerswet 1994;

De Raad van State gehoord (advies van 22 augustus 2003, nr. 09.03.0288/V);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 3 oktober 2003, nr. HDJZ/AWW/2003–2081, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Voertuigreglement1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel n1 wordt «artikel 2 van Richtlijn 70/156/EEG of in artikel 4, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van richtlijn 92/61/EEG» vervangen door: artikel 2 van richtlijn 70/156/EEG, in artikel 4, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van richtlijn 92/61/EEG of in artikel 4, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van richtlijn 2002/24/EG.

b. In onderdeel q1 wordt «artikel 8 van richtlijn 92/61/EEG» vervangen door: artikel 8 van richtlijn 92/61/EEG of artikel 8 van richtlijn 2002/24/EG.

c. In onderdeel aq1 wordt «richtlijnen 70/156/EEG of 92/61/EEG» vervangen door: richtlijnen 70/156/EEG, 92/61/EEG of 2002/24/EG.

d. In onderdeel ba1 wordt «richtlijnen 70/156/EEG of 92/61/EEG» vervangen door: richtlijnen 70/156/EEG, 92/61/EEG of 2002/24/EG.

B

Artikel 1.1a wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Onderdeel bq komt als volgt te luiden:

bq. richtlijn 2002/24/EG: richtlijn 2002/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 maart 2002 betreffende de goedkeuring van twee- of driewielige motorvoertuigen en de intrekking van richtlijn 92/61/EEG (PbEU L 124).

3. Er wordt een tweede lid toegevoegd, luidende:

  • 2. In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt voorts verstaan onder ECE-reglement 104: VN/ECE-reglement nr. 104 met uniforme eisen betreffende de goedkeuring van retroreflecterende markeringen voor zware en lange voertuigen en hun aanhangwagens, behorende bij de overeenkomst betreffende het aannemen van eenvormige technische eisen voor wielvoertuigen, uitrustingsstukken en onderdelen die kunnen worden aangebracht en/of gebruikt op wielvoertuigen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van goedkeuringen verleend op basis van deze eisen.

C

Artikel 1.5, derde lid, komt te luiden:

  • 3. Het eerste lid, voorzover dit betrekking heeft op voertuigen die niet vallen onder richtlijn 92/61/EEG of richtlijn 2002/24/EG, en het tweede lid zijn niet van toepassing op groot licht, dimlicht en mistlichten aan de voorzijde.

D

Artikel 1a.2 komt te luiden:

Artikel 1a.2

  • 1. Het is tot 9 november 2004 de fabrikant van een motorfiets, een driewielig motorrijtuig, een bromfiets of een niet-oorspronkelijke technische eenheid of onderdeel van deze voertuigen verboden een voertuig, technische eenheid of onderdeel dat is gebouwd overeenkomstig een ingevolge richtlijn 92/61/EG goedgekeurd type, in voorraad te hebben, te koop aan te bieden of af te leveren, zonder het voertuig, de technische eenheid of het onderdeel vergezeld te doen gaan van een certificaat van overeenstemming volgens het model, bedoeld in bijlage IV, onderdeel A, van die richtlijn.

  • 2. Het is met ingang van 9 november 2004 de fabrikant van een motorfiets, een driewielig motorrijtuig, een bromfiets of een niet-oorspronkelijke technische eenheid of onderdeel van deze voertuigen verboden een voertuig, technische eenheid of onderdeel dat is gebouwd overeenkomstig een ingevolge richtlijn 92/61/EEG goedgekeurd type, in voorraad te hebben, te koop aan te bieden of af te leveren, zonder het voertuig, de technische eenheid of het onderdeel vergezeld te doen gaan van een certificaat van overeenstemming volgens het model, bedoeld in bijlage IV, onderdeel A, van richtlijn 2002/24/EG.

  • 3. Het is met ingang van 9 november 2003 de fabrikant van een motorfiets, een driewielig motorrijtuig, een bromfiets of een niet-oorspronkelijke technische eenheid of onderdeel van deze voertuigen verboden een voertuig, technische eenheid of onderdeel dat is gebouwd overeenkomstig een ingevolge richtlijn 2002/24/EG goedgekeurd type, in voorraad te hebben, te koop aan te bieden of af te leveren, zonder het voertuig, de technische eenheid of het onderdeel vergezeld te doen gaan van een certificaat van overeenstemming volgens het model, bedoeld in bijlage IV, onderdeel A, van die richtlijn.

  • 4. Het eerste tot en met derde lid zijn niet van toepassing indien de daar bedoelde technische eenheden of onderdelen zijn voorzien van een EG-goedkeuringsmerk overeenkomstig richtlijn 92/61/EG of richtlijn 2002/24/EG.

  • 5. Het eerste tot en met derde lid zijn niet van toepassing op motorrijtuigen, zijnde fietsen met trapondersteuning, voorzien van een elektrische hulpmotor met een continu vermogen van maximaal 0,25 kW waarvan de aandrijfkracht geleidelijk vermindert en ten slotte wordt onderbroken wanneer het voertuig een snelheid van 25 km/u bereikt, of eerder, indien de bestuurder ophoudt met trappen, en technische eenheden of onderdelen daarvan.

E

Artikel 1a.3 komt te luiden:

Artikel 1a.3

  • 1. Het is verboden nieuwe bromfietsen te koop aan te bieden, in voorraad te hebben of af te leveren indien deze niet overeenstemmen met een goedgekeurd type, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van richtlijn 92/61/EEG of richtlijn 2002/24/EG.

  • 2. Het is verboden nieuwe technische eenheden of onderdelen van motorfietsen, driewielige motorrijtuigen of bromfietsen te koop aan te bieden, in voorraad te hebben of af te leveren indien deze niet overeenstemmen met een goedgekeurd type, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van richtlijn 92/61/EEG of richtlijn 2002/24/EG.

  • 3. Het eerste en tweede lid zijn tot 1 december 2003 niet van toepassing op bromfietsen en technische eenheden of onderdelen van motorfietsen, driewielige motorrijtuigen of bromfietsen ten aanzien waarvan een nationale typegoedkeuring is verleend.

  • 4. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op motorrijtuigen, zijnde fietsen met trapondersteuning, voorzien van een elektrische hulpmotor met een continu vermogen van maximaal 0,25 kW waarvan de aandrijfkracht geleidelijk vermindert en ten slotte wordt onderbroken wanneer het voertuig een snelheid van 25 km/u bereikt, of eerder, indien de bestuurder ophoudt met trappen, en technische eenheden of onderdelen daarvan.

  • 5. Het eerste lid is niet van toepassing op bromfietsen ten aanzien waarvan een goedkeuring voor een individueel voertuig, bedoeld in artikel 26 van de Wegenverkeerswet 1994, is verleend.

F

In artikel 2.2, eerste lid, onderdeel a, wordt «richtlijn 92/61/EEG» vervangen door: richtlijn 2002/24/EG.

G

Artikel 2.3 wordt als volgt gewijzigd:

a. De aanduiding «1» voor de tekst van het eerste lid vervalt.

b. Het tweede lid vervalt.

c. Onder verlettering van onderdeel b tot onderdeel c, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

b. een ingevolge richtlijn 2002/24/EG verleende goedkeuring betreft en voldaan wordt aan de voorwaarden genoemd in artikel 16, eerste lid, van richtlijn 2002/24/EG en bijlage VIII, onder a, bij richtlijn 2002/24/EG.

H

Aan artikel 2.4 worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel f door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:

g. motorrijtuigen, zijnde fietsen met trapondersteuning, voorzien van een elektrische hulpmotor met een continu vermogen van maximaal 0,25 kW waarvan de aandrijfkracht geleidelijk vermindert en ten slotte wordt onderbroken wanneer het voertuig een snelheid van 25 km/u bereikt, of eerder, indien de bestuurder ophoudt met trappen;

h. onderdelen of technische eenheden van de in onderdeel g bedoelde voertuigen.

I

Artikel 3.4.1 komt te luiden:

Artikel 3.4.1

  • 1. Motorfietsen moeten tot 9 november 2003 voor het verkrijgen van een typegoedkeuring als bedoeld in artikel 4, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van richtlijn 92/61/EEG of richtlijn 2002/24/EG voor toelating tot het verkeer op de weg voldoen aan de in deze afdeling vermelde eisen.

  • 2. Motorfietsen moeten met ingang van 9 november 2003 voor het verkrijgen van een typegoedkeuring als bedoeld in artikel 4, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van richtlijn 2002/24/EG voor toelating tot het verkeer op de weg voldoen aan de in deze afdeling vermelde eisen.

J

Artikel 3.5.1 komt te luiden:

Artikel 3.5.1

  • 1. Driewielige motorrijtuigen moeten tot 9 november 2003 voor het verkrijgen van een typegoedkeuring als bedoeld in artikel 4, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van richtlijn 92/61/EEG of richtlijn 2002/24/EG voor toelating tot het verkeer op de weg voldoen aan de in deze afdeling vermelde eisen.

  • 2. Driewielige motorrijtuigen moeten met ingang van 9 november 2003 voor het verkrijgen van een typegoedkeuring als bedoeld in artikel 4, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van richtlijn 2002/24/EG voor toelating tot het verkeer op de weg voldoen aan de in deze afdeling vermelde eisen.

  • 3. In afwijking van het eerste en tweede lid zijn op driewielige motorrijtuigen met een toegestane maximum massa van meer dan 3500 kg, die in gebruik zijn genomen vóór 1 november 1995, de in afdeling 3 van dit hoofdstuk gestelde eisen van overeenkomstige toepassing.

  • 4. Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de in het derde lid bedoelde driewielige motorrijtuigen.

K

Artikel 3.6.1 komt te luiden:

Artikel 3.6.1

  • 1. Bromfietsen moeten tot 9 november 2003 voor het verkrijgen van een typegoedkeuring als bedoeld in artikel 4, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van richtlijn 92/61/EEG of richtlijn 2002/24/EG voor toelating tot het verkeer op de weg voldoen aan de in deze afdeling vermelde eisen.

  • 2. Bromfietsen moeten met ingang van 9 november 2003 voor het verkrijgen van een typegoedkeuring als bedoeld in artikel 4, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van richtlijn 2002/24/EG voor toelating tot het verkeer op de weg voldoen aan de in deze afdeling vermelde eisen.

L

Artikel 5.6.1 wordt als volgt gewijzigd:

a. In het eerste lid, onderdeel b, onder 2°, wordt «richtlijn 92/61/EEG» vervangen door: richtlijn 92/61/EEG of richtlijn 2002/24/EG.

b. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op voertuigen als bedoeld in artikel 2.4, onderdelen a, b en g.

M

In artikel 5.6.11, zesde lid, wordt «richtlijn 92/61/EEG» vervangen door: richtlijn 92/61/EEG of richtlijn 2002/24/EG.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 9 oktober 2003

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K. M. H. Peijs

Uitgegeven de vierde november 2003

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

Met dit besluit is richtlijn nr. 2002/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 maart 2002 betreffende de goedkeuring van twee- of driewielige motorvoertuigen en de intrekking van Richtlijn 92/61/EEG van de Raad (PbEU L 124) geïmplementeerd, (verder: richtlijn 2002/24/EG).

De reden voor het tot stand brengen van deze richtlijn 2002/24/EG is het verbeteren van de procedure voor het verkrijgen van een EG-typegoedkeuring. Omwille van de duidelijkheid is richtlijn 92/61/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 30 juni 1992 betreffende de goedkeuring van twee- of driewielige motorvoertuigen (PbEU L 225) ingetrokken.

Aangezien richtlijn 2002/24/EG geen zwaardere technische eisen stelt komen de op grond van richtlijn 92/61/EEG verleende typegoedkeuringen niet te vervallen. Nieuwe voertuigen, technische eenheden of onderdelen voor deze voertuigen mogen op grond van een op basis van richtlijn 92/61/EEG verleende typegoedkeuring nog worden toegelaten, totdat binnen het kader van richtlijn 2002/24/EG zwaardere technische eisen worden gesteld. Artikel 24 Wegenverkeerswet 1994 bepaalt in samenhang met artikel 2.3, tweede lid, van het Voertuigreglement immers dat een typegoedkeuring van rechtswege vervalt met ingang van de datum waarop de zwaardere eisen van kracht worden.

Tot 9 november 2003, de dag waarop richtlijn 92/61/EEG wordt ingetrokken, kunnen nog typegoedkeuringen op basis van richtlijn 92/61/EEG worden verkregen. Vanaf deze datum kunnen alleen typegoedkeuringen op basis van richtlijn 2002/24/EG worden verkregen. De artikelen 3.4.1, 3.5.1 en 3.6.1 van het Voertuigreglement zijn overeenkomstig aangepast.

Artikel 1.1, onderdelen n1, q1, aq1 en ba1, artikel 1.1a, onderdeel bp, artikel 1.5, derde lid, artikel 5.6.1, eerste lid, en artikel 5.6.11, zesde lid, van het Voertuigreglement zijn aangepast door het vermelden van richtlijn 2002/24/EG in deze artikelen.

Richtlijn 2002/24/EG vormde daarnaast reden om de artikelen 1a.2 en 1a.3 van het Voertuigreglement aan te passen. Het gewijzigde artikel 1a.2 voorziet in het eerste en tweede lid in een verkoopverbod voor motorfietsen, driewielige motorrijtuigen, bromfietsen en technische eenheden of onderdelen van deze voertuigen, die zijn gebouwd overeenkomstig een ingevolge richtlijn 92/61/EEG goedgekeurd type, indien deze voertuigen, technische eenheden of onderdelen niet vergezeld gaan van een certificaat van overeenstemming. Tot 9 november 2004 dient dit certificaat van overeenstemming conform het model bedoeld in bijlage IV, onderdeel A, van richtlijn 92/61/EEG te zijn. Vanaf 9 november 2004 dient het certificaat conform het model bedoeld in bijlage IV, onderdeel A, van richtlijn 2002/24/EG te zijn. Het derde lid van artikel 1a.2 regelt een vergelijkbaar verkoopverbod voor overeenkomstig een ingevolge richtlijn 2002/24/EG goedgekeurd type gebouwde voertuigen en technische eenheden of onderdelen van deze voertuigen. De datum van ingang van laatstgenoemd verbod is op grond van de richtlijn ingesteld op 9 november 2003. Het nieuwe vierde lid is een verbetering van het vervangen derde lid van artikel 1a.2. De richtlijnen 92/61/EEG en 2002/24/EG zijn hierin vermeld.

Richtlijn 2002/24/EG vormde ook aanleiding om artikel 1a.3 van het Voertuigreglement aan te passen. Niet alleen doordat deze richtlijn in dit artikel wordt gemeld, maar ook omdat van de gelegenheid is gebruik gemaakt om een aantal onvolkomenheden ongedaan te maken die bij de implementatie van richtlijn 97/24/EEG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 17 juni 1997 betreffende bepaalde onderdelen of eigenschappen van motorvoertuigen op twee of drie wielen (PbEU L226) in dit artikel terecht zijn gekomen.

Zo is in het aangepaste eerste lid van artikel 1a.3 het verbod beperkt tot nieuwe bromfietsen. Richtlijn 92/61/EEG stelt, evenals richtlijn 2002/24/EG, dat motorfietsen, driewielige motorrijtuigen en bromfietsen alleen mogen worden geregistreerd als zij overeenstemmen met een EG-goedgekeurd type, maar verplicht niet tot het instellen van een verkoopverbod. De kentekenregistratie is gekoppeld aan de ingevolge de artikelen 22 en 26 van de Wegenverkeerswet 1994 voor deze voertuigen gestelde technische eisen. In tegenstelling tot motorfietsen en driewielige motorrijtuigen geldt er voor bromfietsen nog geen kentekenregistratie. Voor niet met het goedgekeurde type overeenstemmende bromfietsen heeft het verkoopverbod daarom een zinvolle functie. Dat is niet het geval voor motorfietsen en driewielige motorrijtuigen die, indien zij niet overeenstemmen met de technische eisen, niet geregistreerd kunnen worden en dan ook niet mogen worden gebruikt op de openbare weg.

Ook de relatie met het certificaat van overeenstemming is in artikel 1a.3 niet meer opgenomen. Richtlijn 92/61/EEG noch richtlijn 2002/24/EG verplichten ertoe dat bij de verkoop een dergelijk certificaat aanwezig dient te zijn. Dit kan een middel vormen om aannemelijk te maken dat de voertuigen en de niet-oorspronkelijke technische eenheden of onderdelen aan de eisen van de richtlijn voldoen, maar dat kan ook – en ook meer aannemelijk worden gemaakt via bijvoorbeeld de aanwezigheid van een EG-goedkeuringsmerk.

Het op grond van richtlijn 2002/24/EG verplicht in te stellen verkoopverbod voor technische eenheden en onderdelen van motorfietsen, driewielige motorrijtuigen en bromfietsen, indien deze niet overeenstemmen met een EG-goedgekeurd type, staat nu in het aangepaste tweede lid van artikel 1a.3. Het in het oude artikel 1a.3, tweede en derde lid, gemaakte onderscheid tussen oorspronkelijke en niet-oorspronkelijke technische eenheden of onderdelen behoeft vervolgens ook niet meer te worden gehanteerd. Dit was ingesteld omdat alleen voor niet-oorspronkelijke technische eenheden of onderdelen een certificaat van overeenstemming bestaat.

In het eerste en tweede lid van artikel 1a.3 is telkens het woord «nieuwe» toegevoegd, omdat het immers niet de bedoeling is dat al in de handel gebrachte exemplaren onder het verbod vallen.

In het derde lid van artikel 1a.3 wordt een uitzondering gemaakt op het in het eerste en tweede lid geformuleerde verbod waar het betreft bromfietsen en technische eenheden en onderdelen van motorfietsen, driewielige motorrijtuigen en bromfietsen, ten aanzien waarvan een nationale typegoedkeuring is verleend. Deze uitzondering stond eerder in het vierde lid van artikel 1a.3. In het nieuwe derde lid is de datum van 1 december 2003 opgenomen. Op grond van het bepaalde in artikel 30, tweede lid, van de Invoeringswet Wegenverkeerswet 1994, in samenhang met het bepaalde in artikel 21, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994, kunnen motorfietsen, driewielige motorrijtuigen, bromfietsen en de technische eenheden en onderdelen daarvan, tot aan 17 juni 2003 via een nationale typegoedkeuring worden toegelaten tot de weg. Na deze datum kan dat in het geval van een typegoedkeuring alleen via een EG-typegoedkeuring. Bij het formuleren van het verkoopverbod was het niet meer mogelijk om de datum 17 juni 2003 op te nemen, omdat dit besluit pas op een latere datum kon worden gepubliceerd. In overleg met de branche is ervoor gekozen om deze bezwarende bepaling niet met terugwerkende kracht in te laten gaan, maar per 1 december 2003.

In artikel 1a.3, vierde lid, alsook in artikel 1a.2, vijfde lid, van het Voertuigreglement zijn bepaalde motorrijtuigen, zijnde fietsen met elektrische trapondersteuning, alsook de technische eenheden en onderdelen daarvan, uitgezonderd van de in deze artikelen gestelde verplichtingen. Richtlijn 2002/24/EG stelt evenals bijvoorbeeld voor individueel goed te keuren voertuigen expliciet dat deze voertuigen niet onder de werkingssfeer van de richtlijn vallen. Dat is ook aanleiding geweest om deze voertuigen uit te zonderen van de toelatingseisen. Artikel 2.4 is daartoe eveneens aangevuld met deze voertuigen. Omdat de eisen van 5.6.1, eerste lid, van het Voertuigreglement zijn gerelateerd aan bromfietsen waarvoor toelatingseisen zijn gesteld, zijn de genoemde voertuigen via het vierde lid van dit artikel ook hiervan uitgezonderd. Tevens is van de gelegenheid gebruik gemaakt om ook de voertuigen genoemd in artikel 2.4, onderdelen a en b, hiervan uit te zonderen. Deze voertuigen vallen ook niet onder de werkingssfeer van richtlijn 2002/24/EG en er gelden nu ook geen toelatingseisen voor deze voertuigen.

Artikel 2.3 is aangepast opdat het ook voor de voertuigen, technische eenheden en onderdelen waarop richtlijn 2002/24/EG ziet, mogelijk wordt dat restant-voorraden van deze voertuigen, technische eenheden en onderdelen nog gedurende een periode van één jaar na het van kracht van zwaardere technische eisen, kunnen worden toegelaten tot de weg.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K. M. H. Peijs

Transponeringstabel

Richtlijn 2002/24/EGNationale regelgeving
art. 1Artikelen 1a.2, vijfde lid, 1a.3, vierde lid, 2.4, onderdeel g en 5.6.1, vierde lid , van het Voertuigreglement
art. 2Behoeft geen implementatie
art. 3Artikel 17 van de Regeling aanvraag en toezicht typegoedkeuring
art. 4Artikelen 3.4.1, 3.5.1 en 3.6.1 van het Voertuigreglement
art. 5Artikel 17 van de Regeling aanvraag en toezicht typegoedkeuring
art. 6Artikel 17 van de Regeling aanvraag en toezicht typegoedkeuring en artikel 2, onderdeel i, van de Regeling taken Dienst Wegverkeer
art. 7Artikel 1a.2 van het Voertuigreglement
art. 8Behoeft geen implementatie
art. 9Artikel 17 van de Regeling aanvraag en toezicht typegoedkeuring
art. 10Artikel 17 van de Regeling aanvraag en toezicht typegoedkeuring
art. 11Behoeft naar zijn aard geen implementatie
art. 12Behoeft geen implementatie
art. 13Behoeft geen implementatie
art. 14Behoeft geen implementatie
art. 15Artikelen 3.4.1, 3.5.1 en 3.6.1; artikel 1a.3 van het Voertuigreglement en artikel 30, tweede lid, van de Invoeringswet Wegenverkeerswet 1994
art. 16artikel 2.3, onderdeel b, van het Voertuigreglement
art. 17Behoeft naar zijn aard geen implementatie
art. 18Behoeft naar zijn aard geen implementatie
art. 19Behoeft naar zijn aard geen implementatie
art. 20Zie hetgeen is gesteld bij de andere artikelen
art. 21Artikelen 1a.2, 3.4.1, 3.5.1 en 3.6.1 van het Voertuigreglement
art. 22Behoeft geen implementatie
art. 23Behoeft naar zijn aard geen implementatie
art. 24Behoeft naar zijn aard geen implementatie

XNoot
1

Stb. 1994, 450, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 9 oktober 2003, Stb. 416.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 9 december 2003, nr. 228.

Naar boven