Wet van 9 oktober 2003 tot wijziging van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 in verband met het actualiseren van de solvabiliteitseisen voor het verzekeringsbedrijf

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is richtlijn nr. 2002/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 5 maart 2002 betreffende de solvabiliteitsmargevereisten voor schadeverzekeringsondernemingen (PbEG L 77) en richtlijn nr. 2002/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 5 maart 2002 betreffende de solvabiliteitsmargevereisten voor levensverzekeringsondernemingen (PbEG L 77) in de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 te verwerken;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet toezicht verzekeringsbedrijf 19931 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 68 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Een verzekeraar met zetel in Nederland beschikt over een minimum bedrag aan solvabiliteitsmarge dat wordt berekend op de wijze, voorgeschreven bij of krachtens algemene maatregel van bestuur. De berekening van de solvabiliteitsmarge kan voor onderscheiden categorieën van verzekeraars verschillend zijn.

2. In het vierde lid wordt «– en voor levensverzekeraars het garantiefonds –» vervangen door «en het garantiefonds» en wordt «De Pensioen- & Verzekeringskamer kan tegen de waardering van de vermogensbestanddelen bedenkingen naar voren brengen» vervangen door «De Pensioen- & Verzekeringskamer kan tegen de waardering van de vermogensbestanddelen bedenkingen naar voren brengen, aan welke bedenkingen de verzekeraar tegemoet dient te komen».

3. In het vijfde lid wordt na «gesteld» ingevoegd «of dat zijn solvabiliteitsmarge niet of niet meer voldoet aan het door de Pensioen- & Verzekeringskamer op grond van artikel 137a, tweede lid, hoger voorgeschreven minimum bedrag aan vereiste solvabiliteitsmarge».

4. Na het vijfde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt bepaald dat en in hoeverre vorderingen op herverzekeraars als de vermogensbestanddelen, bedoeld in het vierde lid, in aanmerking kunnen worden genomen.

B

Artikel 77, vierde lid, komt te luiden:

  • 4. De Pensioen- & Verzekeringskamer doet mededeling aan de betrokken toezichthoudende autoriteit van de in het eerste lid en, in voorkomend geval, van de in het tweede lid bedoelde gegevens, waarbij zij een verklaring voegt dat de verzekeraar beschikt over de ingevolge artikel 68 vereiste solvabiliteitsmarge en een opgave verstrekt van de branches waarvoor de verzekeraar een vergunning bezit, binnen een maand na ontvangst van de kennisgeving, bedoeld in het eerste lid, indien:

    a. de verzekeraar in het bezit is van een vergunning;

    b. de verzekeraar beschikt over de ingevolge artikel 68 vereiste solvabiliteitsmarge;

    c. de Pensioen- & Verzekeringskamer geen herstelplan ingevolge artikel 137a heeft verlangd van de verzekeraar; en

    d. de Pensioen- & Verzekeringskamer geen bedenkingen heeft tegen het verrichten van diensten.

C

Artikel 80, vierde lid, komt te luiden:

  • 4. De Pensioen- & Verzekeringskamer doet mededeling aan de betrokken toezichthoudende autoriteit van de in het tweede lid bedoelde gegevens binnen drie maanden na ontvangst van de kennisgeving, bedoeld in het eerste lid, indien:

    a. de verzekeraar in het bezit is van een vergunning;

    b. de verzekeraar beschikt over de ingevolge artikel 68 vereiste solvabiliteitsmarge;

    c. de Pensioen- & Verzekeringskamer geen herstelplan ingevolge artikel 137a heeft verlangd van de verzekeraar; en

    d. de Pensioen- & Verzekeringskamer geen bedenkingen heeft tegen de opening van het bijkantoor. Zij voegt daarbij een verklaring dat de verzekeraar beschikt over de ingevolge artikel 68 vereiste solvabiliteitsmarge. De Pensioen- & Verzekeringskamer maakt die mededeling aan de verzekeraar bekend.

D

Artikel 83a, vierde lid, aanhef, komt te luiden:

  • 4. Indien de Pensioen- & Verzekeringskamer van de verzekeraar een herstelplan ingevolge artikel 137a heeft verlangd of indien de verzekeraar, gezien de werkzaamheden die hij vanuit het bijkantoor voornemens is te verrichten, niet voldoet aan de bij of krachtens deze wet gestelde eisen ten aanzien van:

E

Artikel 122 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Voor een overdracht aan een verzekeraar met zetel in Nederland verleent de Pensioen- & Verzekeringskamer geen toestemming indien deze verzekeraar, mede gelet op de voorgenomen overdracht, niet beschikt over de vereiste solvabiliteitsmarge of indien de Pensioen- & Verzekeringskamer een herstelplan ingevolge artikel 137a heeft verlangd van de verzekeraar.

2. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. Voor een overdracht aan een verzekeraar met zetel buiten de Unie in het kader van diens bedrijfsuitoefening vanuit een bijkantoor in Nederland verleent de Pensioen- & Verzekeringskamer geen toestemming indien het betrokken bijkantoor, mede gelet op de voorgenomen overdracht, niet beschikt over de vereiste solvabiliteitsmarge of indien de Pensioen- & Verzekeringskamer een herstelplan ingevolge artikel 137a heeft verlangd van de verzekeraar. Indien een andere toezichthoudende autoriteit in de Unie belast is met het toezicht op de solvabiliteitsmarge van het betrokken bijkantoor verleent de Pensioen- & Verzekeringskamer geen toestemming alvorens laatstbedoelde toezichthoudende autoriteit heeft verklaard dat het bijkantoor, mede gelet op de voorgenomen overdracht, beschikt over de vereiste solvabiliteitsmarge en dat, indien van toepassing, van het bijkantoor geen met een herstelplan in de zin van artikel 137a overeenkomend plan is verlangd.

3. In het vijfde lid wordt, met weglating van «en» aan het slot van onderdeel b, onderdeel c vervangen door een nieuw onderdeel c en wordt een nieuw onderdeel d toegevoegd, luidende:

c. de betrokken toezichthoudende autoriteit van die lid-staat geen herstelplan heeft verlangd van het bijkantoor; en

d. de betrokken toezichthoudende autoriteit instemt met de overdracht.

F

Artikel 130, tweede lid, komt als volgt te luiden:

  • 2. Voor een overdracht aan een verzekeraar met zetel in Nederland verleent de Pensioen- & Verzekeringskamer geen toestemming indien de Pensioen- & Verzekeringskamer een herstelplan ingevolge artikel 137a heeft verlangd van deze verzekeraar of indien deze verzekeraar, mede gelet op de voorgenomen overdracht, niet beschikt over de vereiste solvabiliteitsmarge.

G

Na artikel 137 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 137a

  • 1. Indien de rechten van degenen die als verzekeringnemers, verzekerden of gerechtigden op uitkeringen betrokken zijn bij overeenkomsten van verzekering, gesloten door een verzekeraar, naar het oordeel van de Pensioen- & Verzekeringskamer in het gedrang komen, kan zij van de verzekeraar een herstelplan verlangen, tenzij de verzekeraar niet langer beschikt over het minimum bedrag aan vereiste solvabiliteitsmarge.

  • 2. Indien op grond van de in het eerste lid bedoelde omstandigheden de Pensioen- & Verzekeringskamer een herstelplan verlangt van de verzekeraar en de financiële positie van de verzekeraar verslechtert, kan de Pensioen- & Verzekeringskamer aan de verzekeraar voorschrijven dat hij over een hoger minimum bedrag aan vereiste solvabiliteitsmarge beschikt dan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur is voorgeschreven, teneinde te waarborgen dat de verzekeraar in staat is in de nabije toekomst te blijven voldoen aan het bij of krachtens algemene maatregel van bestuur voorgeschreven minimum bedrag aan vereiste solvabiliteitsmarge. Bij de vaststelling van het niveau van een hoger minimum bedrag aan vereiste solvabiliteitsmarge wordt uitgegaan van het in het eerste lid bedoelde herstelplan en kan de termijn worden bepaald binnen welke termijn het hogere vereiste, als bedoeld in de eerste volzin, dient te zijn bereikt.

  • 3. Een verzekeraar dient binnen een door de Pensioen- & Verzekeringskamer te bepalen termijn, bij de Pensioen- & Verzekeringskamer een herstelplan ter toestemming in, dat aangeeft op welke wijze en binnen welke termijn een einde wordt gemaakt aan de omstandigheden die aanleiding gaven tot het verlangen van het herstelplan.

  • 4. Een herstelplan bevat voor de volgende drie boekjaren ten minste gegevens betreffende:

    a. een raming van de kosten van beheer, met name van de algemene lopende kosten en de provisies;

    b. een gedetailleerde prognose van de vermoedelijke ontvangsten en uitgaven betreffende directe verzekeringen, de geaccepteerde herverzekeringen en overdrachten uit hoofde van herverzekering;

    c. de te verwachten balanspositie;

    d. een raming van de financiële middelen ter dekking van de verplichtingen en van de vereiste solvabiliteitsmarge; en

    e. het algemene herverzekeringsbeleid.

H

Artikel 138 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «de vereiste solvabiliteitsmarge» vervangen door: het minimum bedrag aan vereiste solvabiliteitsmarge, bedoeld in artikel 68, eerste lid.

2. In het derde lid wordt voor de eerste volzin een volzin ingevoegd, luidende:

Ingeval artikel 137a, eerste lid, reeds toepassing vond, geeft het saneringsplan tevens aan hoe het herstelplan waarvoor reeds toestemming is verleend daarin wordt verwerkt.

I

Na artikel 140 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 140a

  • 1. De Pensioen- & Verzekeringskamer kan, indien aan een verzekeraar op grond van artikel 137a, tweede lid, een hoger minimum bedrag aan vereiste solvabiliteitsmarge is voorgeschreven en die verzekeraar niet of niet meer beschikt over dit minimum bedrag aan vereiste solvabiliteitsmarge, in uitzonderlijke omstandigheden, waarbij zij van oordeel is dat de financiële positie van de verzekeraar nog verder zal verslechteren, de vrije beschikking door de verzekeraar over zijn waarden, waar zij zich ook bevinden, beperken of hem verbieden om anders dan met schriftelijke machtiging van de Pensioen- & Verzekeringskamer te beschikken over deze waarden.

  • 2. Artikel 140, tweede tot en met vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.

J

Na artikel 143 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 143a

Artikel 137a is van overeenkomstige toepassing op verzekeraars met zetel buiten de Unie.

K

Artikel 144 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «de vereiste solvabiliteitsmarge» vervangen door: het minimum bedrag aan vereiste solvabiliteitsmarge, bedoeld in artikel 68, eerste lid.

2. In het derde lid wordt voor de eerste volzin een volzin ingevoegd, luidende: Ingeval een herstelplan overeenkomstig artikel 137a, eerste lid, is toegepast, geeft het saneringsplan tevens aan hoe het herstelplan waarvoor reeds toestemming is verleend daarin wordt verwerkt.

L

Na artikel 146 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 146a

  • 1. De Pensioen- & Verzekeringskamer kan, indien aan een verzekeraar op grond van artikel 137a, tweede lid, een hoger minimum bedrag aan vereiste solvabiliteitsmarge is voorgeschreven en die verzekeraar niet of niet meer beschikt over dit minimum bedrag aan vereiste solvabiliteitsmarge, in uitzonderlijke omstandigheden, waarbij zij van oordeel is dat de financiële positie van de verzekeraar nog verder zal verslechteren, de vrije beschikking door de verzekeraar over zijn waarden, waar zij zich ook bevinden, beperken of hem verbieden om anders dan met schriftelijke machtiging van de Pensioen- & Verzekeringskamer te beschikken over deze waarden.

  • 2. Artikel 146, tweede tot en met zesde lid, is van overeenkomstige toepassing.

M

In artikel 188, derde lid, wordt na «137,» ingevoegd: 137a,.

N

In artikel 188b, eerste lid, wordt «68, eerste tot en met vierde lid» vervangen door «68, eerste tot en met vierde lid, zesde lid», wordt na «137, eerste lid,» ingevoegd «137a, tweede en derde lid», wordt na «140, eerste lid,» ingevoegd «140a, eerste lid,», wordt na «143, eerste lid,» ingevoegd «143a,» en wordt na «146, eerste lid,» ingevoegd «146a, eerste lid».

O

In artikel 188c, eerste lid, wordt «68, eerste tot en met vijfde lid» vervangen door «68, eerste tot en met zesde lid», wordt na «137, eerste lid,» ingevoegd «137a, tweede en derde lid,», wordt na «140, eerste lid,» ingevoegd «140a, eerste lid,», wordt na «143, eerste lid,» ingevoegd«143a,» en wordt na «146, eerste lid,» ingevoegd «146a, eerste lid».

P

In artikel 188d, vijfde lid, wordt «68, eerste, tweede en vierde lid, eerste volzin» vervangen door: 68, eerste, tweede, vierde lid, eerste volzin en zesde lid.

Q

In artikel 195, eerste lid, wordt na de eerste volzin een volzin toegevoegd, luidende: Voor de toepassing van dit lid heeft het minimum bedrag van het garantiefonds de waarde zoals deze gold op 1 juli 1994.

R

In de bijlage, bedoeld in artikel 188d, eerste lid, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 wordt in tabel 1 na «68, vijfde lid» en het daarbij behorende tariefnummer «4» ingevoegd «68, zesde lid» met het daarbij behorende tariefnummer «4», wordt na «137, eerste lid» en het daarbij behorende tariefnummer «4» ingevoegd «137a, tweede lid» met het daarbij behorende tariefnummer «3» en «137a, derde lid» met het daarbij behorende tariefnummer «3», wordt na «140, eerste lid» en het daarbij behorende tariefnummer «4» ingevoegd «artikel 140a, eerste lid» en het daarbij behorende tariefnummer «4», wordt na «143, eerste lid» en het daarbij behorende tariefnummer «4» ingevoegd «artikel 143a, eerste lid» en het daarbij behorende tariefnummer «4» en wordt na «146, eerste lid» en het daarbij behorende tariefnummer «4» ingevoegd «146a, eerste lid» en het daarbij behorende tariefnummer «4».

ARTIKEL II

  • 1. Op verzekeraars die op 20 maart 2002 in het bezit waren van een vergunning om het verzekeringsbedrijf uit te oefenen, blijven tot 20 maart 2007 de bij of krachtens de artikelen 68 of 96 van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 gestelde eisen van toepassing zoals deze luidden op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet.

  • 2. Indien een verzekeraar als bedoeld in het eerste lid op 20 maart 2007 nog niet volledig voldoet aan de eisen die bij of krachtens de artikelen 68 of 96 van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 gelden, kan de Pensioen- & Verzekeringskamer daartoe een aanvullende termijn van ten hoogste twee jaar toestaan, mits de verzekeraar voor genoemde datum de maatregelen die hij voornemens is te nemen om de vereiste solvabiliteitsmarge te bereiken overeenkomstig artikel 138 of 144 van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 ter toestemming bij de Pensioen- & Verzekeringskamer heeft ingediend en zij die toestemming heeft verleend.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. De in deze wet vervatte voorschriften worden voor het eerst toegepast met betrekking tot het boekjaar dat op 1 januari 2004 of gedurende dat kalenderjaar begint.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 9 oktober 2003

Beatrix

De Minister van Financiën,

G. Zalm

Uitgegeven de vierde november 2003

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner


XNoot
1

Stb. 1994, 252, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 3 juli 2003, Stb. 275.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 2002/2003, 28 838.

Handelingen II 2002/2003, blz. 5147.

Kamerstukken I 2002/2003, 28 838 (301); 2003/2004, 28 838 (A).

Handelingen I 2003/2004, zie vergadering d.d. 7 oktober 2003.

Naar boven