Besluit van 9 oktober 2003, houdende wijziging van het Voertuigreglement in verband met de implementatie van richtlijn nr. 2001/92/EG tot aanpassing aan de technische vooruitgang van Richtlijn 92/22/EEG van de Raad betreffende veiligheidsruiten en materialen voor ruiten van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en Richtlijn 70/156/EEG van de Raad betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 4 juli 2003, nr. HDJZ/AWW/2003-1434, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Gelet op richtlijn nr. 2001/92/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 30 oktober 2001 tot aanpassing aan de technische vooruitgang van Richtlijn 92/22/EEG van de Raad betreffende veiligheidsruiten en materialen voor ruiten van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van Richtlijn 70/156/EEG van de Raad betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan (PbEG L 291) en de artikelen 22, eerste lid, en 34, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994;

De Raad van State gehoord (advies van 3 september 2003, nr. W09.03.0292/V);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 2 oktober 2003, nr. HDJZ/AWW/2003–2059, Hoofddirectie Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Voertuigreglement1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 1a.5 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a.6

  • 1. Het is verboden veiligheidsruiten of materialen voor ruiten, bestemd voor montage op nieuwe personenauto's, bedrijfsauto's of aanhangwagens, die niet voldoen aan richtlijn 92/22/EEG, te koop aan te bieden, af te leveren of in te voeren.

  • 2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, geldt niet voor veiligheidsruiten en materialen voor ruiten:

    a. bestemd voor montage op voertuigen waarop richtlijn 70/156/EEG niet van toepassing is of die met betrekking tot dit aspect van de toepassing van deze richtlijn zijn vrijgesteld;

    b. die voldoen aan artikel 2, vierde lid van richtlijn nr. 2001/92/EG van de Europese Commissie van 30 oktober 2001 tot aanpassing aan de technische vooruitgang van Richtlijn 92/22/EEG van de Raad betreffende veiligheidsruiten en materialen voor ruiten van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van Richtlijn 70/156/EEG van de Raad betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan (PbEG L 291).

B

Na artikel 3.8.8 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3.8.9

Veiligheidsruiten of materialen voor ruiten, bestemd voor montage op personenauto's, bedrijfsauto's of aanhangwagens, moeten voldoen aan richtlijn nr. 92/22/EEG.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 9 oktober 2003

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K. M. H. Peijs

Uitgegeven de dertigste oktober 2003

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Deze wijziging van het Voertuigreglement strekt tot implementatie van richtlijn nr. 2001/92/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 30 oktober 2001 tot aanpassing aan de technische vooruitgang van Richtlijn 92/22/EEG van de Raad betreffende veiligheidsruiten en materialen voor ruiten van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van Richtlijn 70/156/EEG van de Raad betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan (PbEG L 291). (Hierna: richtlijn 2001/92/EG).

Richtlijn 92/22/EEG is een van de bijzondere richtlijnen van de bij richtlijn 70/156/EEG ingevoerde EG-typegoedkeuringsprocedure. Richtlijn 2001/92/EG wijzigt deze bijzondere richtlijn en strekt ertoe een uniforme typegoedkeuring in de Gemeenschap in te voeren waartoe uniforme formulieren worden vastgesteld. Daarnaast beoogt de richtlijn een vereenvoudiging van de typegoedkeuringsprocedures. Richtlijn 70/156/EEG regelt dat de Gemeenschap de gelijkwaardigheid van in een bijlage bij die richtlijn vermelde internationale reglementen aan bepaalde bijzondere richtlijnen kan erkennen (artikel 9, tweede lid, van richtlijn 70/156/EEG, artikel 1.8 van het Voertuigreglement). In geval van erkenning zijn de lidstaten gehouden in overeenstemming met deze reglementen goedgekeurde voertuigen of onderdelen toe te laten. Om de keuzemogelijkheid tussen keuring conform richtlijn 92/22/EEG enerzijds en keuring conform reglement 43 van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (ECE-reglement) anderzijds in stand te houden moet genoemde richtlijn gewijzigd worden (artikel 1, vijfde lid, van richtlijn 2001/92/EG). Het is van belang deze keuzemogelijkheid in stand te houden om fabrikanten in de gelegenheid te stellen hun voertuigen eenvoudig binnen (EG-typegoedkeuring) of buiten de Europese Unie (typegoedkeuring via ECE-reglement) op de markt te brengen.

Als gevolg van de gelijkschakeling van de technische eisen van richtlijn 92/22/EEG en ECE-reglement nr. 43 beoogt de richtlijn een verkoopverbod voor nieuwe voertuigen en nieuwe veiligheidsruiten en materialen voor ruiten als onderdeel welke niet voldoen aan de technische eisen, zoals gewijzigd door richtlijn 2001/92/EG.

De richtlijn wordt gedeeltelijk geïmplementeerd door middel van dit besluit en is voor het overige reeds geïmplementeerd door middel van de systematiek van dynamische verwijzing en de bekendmaking in de Staatscourant (Stcrt. 2002, 101). Het Voertuigreglement regelt de dynamische verwijzing in artikel 1.7 van het Voertuigreglement. Derhalve wordt in de voor ruiten relevante artikelen van dit besluit alleen verwezen naar richtlijn 92/22. Deze richtlijn is gedefinieerd in artikel 1.1a, onderdeel ar, van het Voertuigreglement, waardoor in de artikelen niet de volledige titel en het publicatieblad vermeld hoeven te worden.

Artikelgewijze toelichting

Artikel I, onderdeel A

Eerste lid

Overtreding van dit verkoopverbod levert ingevolge artikel 1, onder 4, van de Wet op de economische delicten (Wed) in samenhang met artikel 34, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994, een overtreding op en kan als economisch delict worden aangemerkt; opsporing en handhaving van deze overtredingen verlopen via het regime van de Wed.

In verband met de overschrijding van de implementatietermijn wordt in artikel 1a.7 niet de datum genoemd van 1 juli 2003, de dag waarop volgens artikel 2, derde en vierde lid, van de richtlijn het verkoopverbod moet ingaan. Hoewel het derde lid niet spreekt over materialen voor ruiten, lijkt uit het vierde lid van artikel 2 te mogen worden afgeleid, dat het derde lid mede op deze materialen van toepassing is. Ook de beperking tot nieuwe auto's kan worden afgeleid uit het vierde lid van artikel 2.

Tweede lid

Richtlijn 2001/92/EG heeft betrekking op alle motorvoertuigen en aanhangwagens. Door de verwijzing in artikel 2, derde lid, is de verkoop en ingebruikname van veiligheidsruiten (en materialen voor ruiten) voor al deze voertuigen alleen toegestaan indien die ruiten (en materialen) voldoen aan de technische eisen van richtlijn 92/22/EEG, zoals gewijzigd bij richtlijn 2001/92/EG (artikel 7, tweede lid, van richtlijn 70/156/EEG). Blijkens laatstgenoemd artikel geldt een verkoopverbod niet voor onderdelen bestemd voor voertuigen waarop richtlijn 70/156/EEG niet van toepassing is of gedeeltelijk van toepassing van die richtlijn zijn vrijgesteld. In de bijlagen IV en XI, behorende bij die richtlijn, is een overzicht opgenomen van typen voertuigen respectievelijk afwijkende bepalingen inzake voertuigen met een speciaal gebruiksdoel. Die bijlagen zijn voor bepaalde categorieën laatstelijk gewijzigd bij richtlijn 2001/116/EG (PbEG L 18). Tenslotte geldt het verkoopverbod ook niet voor voertuigen of onderdelen voor voertuigen die voldoen aan de eisen uit de basisrichtlijn 92/22/EEG, mits de ruiten bestemd zijn voor voertuigen die al eerder in het verkeer gebracht zijn en voldoen aan de eisen van die richtlijn op het moment dat het voertuig voor het eerst werd geregistreerd. Deze uitzondering is door middel van een verwijzing naar het desbetreffende artikel uit richtlijn 2001/92/EG in dit tweede lid opgenomen.

Artikel I, onderdeel B

Technische eisen voor veiligheidsruiten en materialen voor ruiten van motorvoertuigen en aanhangwagens als onderdeel waren nog niet opgenomen in het Voertuigreglement. Richtlijn 2001/92/EG eist dat voor dergelijke onderdelen een aparte goedkeuring kan worden afgegeven.

Artikel II

De inwerkingtreding van dit besluit ligt na de ingangsdatum van het verkoopverbod van 1 juli 2003. Hiervan zal in de praktijk weinig of geen schade worden ondervonden, aangezien ruiten als onderdeel hoofdzakelijk worden verkocht voor voertuigen die reeds eerder in gebruik zijn genomen. Het verkoopverbod heeft geen betrekking op deze categorie voertuigen. De overige data in de richtlijn (artikel 2, eerste en tweede lid, van de richtlijn) betreffen de typegoedkeuring en zijn door middel van dynamische verwijzing en de bekendmaking in de Staatscourant tijdig geïmplementeerd.

Transponeringstabel

richtlijn 2001/92/EGimplementatie in Nederlandse regelgeving
artikel 1, eerste liddynamische verwijzing; wijziging artikel 3.8.9 Voertuigreglement
artikel 1, tweede en derde lidbehoeft implementatie; wijziging van de Regeling aanvraag en toezicht typegoedkeuring voertuigonderdelen en technische eenheden
artikel 1, vierde liddynamische verwijzing in artikel 3.2.29, 3.3.29, 3.7.29 Voertuigreglement; bekendmaking Stcrt. 2002, 101
artikel 1, vijfde liddynamische verwijzing in artikel 3.2.29, 3.3.29, 3.7.29 Voertuigreglement; bekendmaking Stcrt. 2002, 101
artikel 2, eerste liddynamische verwijzing; artikel 3.8.9 Voertuigreglement
artikel 2, tweede liddynamische verwijzing in artikel 3.2.29, 3.3.29, 3.7.29 Voertuigreglement; bekendmaking Stcrt. 2002, 101
artikel 2, derde lidwijziging artikel 1a.7 Voertuigreglement
artikel 2, vierde lidwijziging artikel 1a.7 Voertuigreglement
artikel 3dynamische verwijzing; artikel 17 Regeling aanvraag en toezicht typegoedkeuring
artikel 4 en 5behoeft geen implementatie

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

K. M. H. Peijs


XNoot
1

Stb. 1994, 450, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 17 juli 2003, Stb. 361.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven