Besluit van 9 oktober 2003, houdende aanpassing van de bedragen, genoemd in de artikelen 17, tweede lid, en 18, tweede lid, van de Huursubsidiewet, voor het subsidiejaar 2003/2004

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 28 mei 2003, nr. MJZ2003047824, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Gelet op artikel 27, tweede lid, van de Huursubsidiewet;

De Raad van State gehoord (advies van 8 juli 2003, nr. W08.03.0202/V);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 3 oktober 2003, nr. MJZ2003097900, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

De Huursubsidiewet1 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 17, tweede lid, wordt «€ 170,95» vervangen door: € 176,43.

B

In artikel 18, tweede lid, wordt «€ 347,61» vervangen door: € 358,74.

ARTIKEL II

Het besluit treedt in werking op het tijdstip waarop het bij koninklijke boodschap van 4 februari 2003 ingediende voorstel van wet, houdende wijziging van de Huursubsidiewet en enkele andere wetten (introductie van een nieuwe procedure voor huurders die een aanvraag om toekenning van huursubsidie indienen) (Kamerstukken I 2002/03, 28 777, nr. 268) nadat het tot wet is verheven, in werking treedt, en werkt terug tot en met 1 juli 2003.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 9 oktober 2003

Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

S. M. Dekker

Uitgegeven de achtentwintigste oktober 2003

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

ALGEMEEN

Inleiding

In het hiernavolgende wordt ervan uitgegaan dat het inmiddels door de Tweede Kamer der Staten-Generaal aanvaarde artikel 27, tweede lid, tweede volzin, van het voorstel van wet, houdende wijziging van de Huursubsidiewet en enkele andere wetten (introductie van een nieuwe procedure voor huurders die een aanvraag om toekenning van huursubsidie indienen) (Kamerstukken I 2002/03, 28 777, nr. 268) weliswaar na 1 juli 2003 in werking zal treden, doch zal terugwerken tot en met die datum.

Doel en inhoud

Artikel 27 van de Huursubsidiewet bepaalt dat jaarlijks per 1 juli de normhuren worden aangepast die behoren bij het minimum-inkomensijkpunt en bij het referentie-inkomensijkpunt. De normhuur is het gedeelte van de huur dat ten minste voor rekening van de huurder blijft; de vaststelling van de normhuren voor de twee genoemde inkomensijkpunten bepaalt in belangrijke mate de hoogte van de huursubsidiebedragen.

De aanpassing van de normhuren voor de twee genoemde inkomensijkpunten geschiedt, zo bepaalt artikel 27 van de Huursubsidiewet, bij algemene maatregel van bestuur. Daartoe strekt dit besluit.

Ingevolge artikel 27 van de Huursubsidiewet vindt de aanpassing plaats:

– hetzij aan de hand van de huurprijsontwikkeling zoals die naar redelijke verwachting in het subsidiejaar zal plaatsvinden (artikel 27, eerste lid, onderdeel a);

– hetzij met het percentage waarmee het bedrag, bedoeld in artikel 30, eerste lid, onder c, van de Algemene bijstandswet is aangepast. De indexering is dan gekoppeld aan het stijgingspercentage van het netto-bijstandsinkomen van gehuwden (artikel 27, tweede lid, eerste volzin).

Voor het subsidiejaar 2003/2004 is gekozen voor een aanpassing van de normhuren gekoppeld aan de stijging van het netto-bijstandsinkomen.

In artikel 27, tweede lid, tweede volzin, van de Huursubsidiewet is bepaald dat indien de bedragen, bedoeld in het eerste lid, onder a (de normhuren), op 1 juli van enig jaar zijn aangepast op de wijze, bedoeld in het eerste lid, aanhef (huurprijsontwikkeling), en op 1 juli van het daaropvolgende jaar worden aangepast op de wijze, bedoeld in het tweede lid, eerste volzin, van dat artikel (netto-bijstandsinkomen), toepassing wordt gegeven aan het eerste lid, tweede volzin (een aanpassing van de normhuren op 1 juli van enig jaar op basis van de verwachte huurprijsontwikkeling vergt een correctie van de aanpassing op basis van die huurprijsontwikkeling op 1 juli van het daaropvolgende jaar). De stijging van het netto-bijstandsinkomen in 2002 betreft 3,3 procent. Voorts dient op grond van het vorenstaande een correctie van – 0,1 procent (het verschil tussen de realisatie (2,8 procent) en de verwachting (2,9 procent) ten aanzien van de huurprijsontwikkeling) plaats te vinden bij de aanpassing van de normhuren op basis van die stijging van het netto-bijstandsinkomen in het subsidiejaar 2003/2004.

Budgettaire gevolgen

Op basis van de actuele inzichten wordt voor de ontwerp-begroting 2004 rekening gehouden met een stijging van de normhuren gekoppeld aan het stijgingspercentage van het netto-bijstandsinkomen van 3,3. Hierbij wordt de eerder genoemde correctiefactor van – 0,1 procent toegepast, hetgeen resulteert in een stijgingspercentage van 3,2.

De procedure

Het ontwerp van dit besluit is gedurende acht weken aan beide kamers der Staten-Generaal voorgelegd (artikel 50 van de Huursubsidiewet). Dat heeft niet geleid tot wijzigingen in het besluit.

Slotopmerking

Op grond van artikel 27, achtste lid, van de Huursubsidiewet kunnen ook andere bedragen in die wet bij algemene maatregel van bestuur worden aangepast. Het betreft dan bijvoorbeeld de inkomens- en vermogensvrijlatingen. Deze bedragen worden thans niet aangepast, omdat daarvoor geen aanleiding bestaat.

ARTIKELSGEWIJS

Artikel I

Bij de bepaling van het stijgingspercentage van het netto-bijstandsinkomen wordt uitgegaan van de stijging per kalenderjaar. De netto-bijstandsnorm voor gehuwden per kalendermaand bedroeg op 1 januari 2002 € 1 099,81. Per 1 januari 2003 is dit bedrag € 1 135,57. Dat is een stijging ten opzichte van het kalenderjaar 2002 van 3,25 procent (afgerond 3,3 procent). Met de correctiefactor van – 0,1 procent leidt dit tot een percentage van 3,2.

De normhuur bij het minimum-inkomensijkpunt van € 170,95 (artikel 17, tweede lid, van de Huursubsidiewet) wordt als gevolg van de aanpassing aan de hand van het netto-bijstandsinkomen:

€ 170,95 x 1,032 = € 176,43 (krachtens artikel 27, zesde lid, eerste volzin, van de Huursubsidiewet wordt de normhuur naar boven afgerond op hele eurocenten) (onderdeel A).

Volgens dezelfde berekeningsmethode wordt de normhuur bij het referentie-inkomensijkpunt van € 347,61 (artikel 18, tweede lid, van de Huursubsidiewet) als gevolg van de aanpassing aan de hand van het netto-bijstandsinkomen:

€ 347,61 x 1,032 = € 358,74 (onderdeel B)

Derhalve worden de normhuren behorende bij het minimum-inkomensijkpun en het referentie-inkomensijkpunt per 1 juli 2003 gewijzigd in respectievelijk € 176,43 en € 358,74.

Artikel II

In artikel II van het onderhavige ontwerpbesluit is bepaald dat dit besluit in werking treedt op het tijdstip waarop het bij koninklijke boodschap van 4 februari 2003 ingediende voorstel van wet, houdende wijziging van de Huursubsidiewet en enkele andere wetten (introductie van een nieuwe procedure voor huurders die een aanvraag om toekenning van huursubsidie indienen) (Kamerstukken I 2002/03, 28 777, nr. 268) nadat het tot wet is verheven, in werking treedt, en terugwerkt tot en met 1 juli 2003. In casu zal het onderhavige ontwerpbesluit op hetzelfde tijdstip in werking treden als artikel 27, tweede lid, tweede volzin, van de Huursubsidiewet, waarin is bepaald dat, indien de bedragen die zijn genoemd in de artikelen 17, tweede lid, en 18, tweede lid, van de Huursubsidiewet met ingang van 1 juli van enig jaar zijn aangepast aan de huurprijsontwikkeling, en met ingang van 1 juli van het daaropvolgende jaar worden aangepast met het percentage waarmee het bedrag, bedoeld in artikel 30, eerste lid, onder c, van de Algemene bijstandswet, is aangepast, toepassing wordt gegeven aan artikel 27, eerste lid, tweede volzin, van de Huursubsidiewet. Dit betekent dat alsdan een correctie wordt aangebracht naar de mate waarin de huurprijsontwikkeling in het voorafgaande subsidiejaar afweek van de verwachtingen waarvan werd uitgegaan bij de eerdere aanpassing van deze bedragen. Het voor het subsidietijdvak 2003/2004 toepassen van artikel 27, tweede lid, tweede volzin, van de Huursubsidiewet is voor de huurder begunstigend.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

S. M. Dekker


XNoot
1

Stb. 1998, 462, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 9 oktober 2003, Stb. 376.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 11 november 2003, nr. 218.

Naar boven