Wet van 9 oktober 2003 tot wijziging van de Kadasterwet en de Organisatiewet Kadaster (aanpassing van doeleinden en taken van de Dienst voor het kadaster en de openbare registers alsmede enkele andere wijzigingen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Kadasterwet en de Organisatiewet Kadaster te wijzigen in verband met de integratie van de Topografische Dienst van het Ministerie van Defensie in de Dienst voor het kadaster en de openbare registers, bedoeld in artikel 2 van de Organisatiewet Kadaster, alsmede in verband met enkele noodzakelijk gebleken andere wijzigingen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Kadasterwet1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 1, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

f. geografisch gegeven: een gegeven over een object of verschijnsel met een specifieke ruimtelijke locatie en met daarbij behorende kenmerken, dat is aangewezen bij of krachtens artikel 98a.

B

Artikel 2a wordt als volgt gewijzigd:

1. De onderdelen b en c worden geletterd c en d.

2. Er wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

b. de bevordering van een doelmatige geo-informatie-infrastructuur; .

C

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3

  • 1. De Dienst heeft, onverminderd het bepaalde in andere wettelijke voorschriften, tot taak:

    a. het houden van openbare registers voor registergoederen;

    b. het houden en bijwerken van de kadastrale registratie en het vervaardigen, houden en bijwerken van kadastrale kaarten en daaraan ten grondslag liggende bescheiden;

    c. het instandhouden van een net van coördinaatpunten;

    d. het houden en bijwerken van een registratie voor schepen;

    e. het houden en bijwerken van een registratie voor luchtvaartuigen;

    f. het vervaardigen, verzamelen, houden en bijwerken van geografische gegevens en het uniform, consistent en landsdekkend cartografisch weergeven daarvan;

    g. het in opdracht van Onze Minister van Defensie vervaardigen, verzamelen, houden en bijwerken van geografische gegevens ten behoeve van de krijgsmacht, het uniform en consistent overeenkomstig diens opdracht cartografisch weergeven van die gegevens en het aan Onze Minister van Defensie verstrekken van inlichtingen omtrent die gegevens;

    h. het verstrekken van inlichtingen omtrent gegevens, die de Dienst heeft verkregen in het kader van de uitvoering van de taken, bedoeld in de onderdelen a tot en met f;

    i. het bevorderen van de toegankelijkheid en de uitwisselbaarheid van gegevens als bedoeld in de onderdelen a tot en met f;

    j. het vervaardigen en verstrekken van informatie door verwerking van gegevens als bedoeld in de onderdelen a tot en met f, voorzover het vervaardigen en verstrekken van die informatie niet onverenigbaar zijn met de doeleinden, genoemd in artikel 2a, en

    k. het in opdracht van een of meer van Onze ministers verrichten van werkzaamheden of het aan een of meer van Onze ministers verstrekken van informatie over gegevens als bedoeld in de onderdelen a tot en met f ter nakoming van op Nederland rustende internationale verplichtingen uit verdragen en overeenkomsten of daarop gebaseerde besluiten overeenkomstig die verdragen, overeenkomsten of besluiten.

  • 2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen aan de Dienst andere taken dan genoemd in het eerste lid worden opgedragen of marktactiviteiten worden toegestaan, voorzover die taken en marktactiviteiten verband houden met de taken, genoemd in het eerste lid, en niet onverenigbaar zijn met de doeleinden, genoemd in artikel 2a. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat Onze Minister nadere regels kan stellen met betrekking tot de uitvoering van de bij die maatregel opgedragen taken of toegestane marktactiviteiten.

D

Na artikel 3b wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3c

  • 1. Het bestuur van de Dienst stelt jaarlijks in de maand januari een overzicht op van:

    a. de soorten van gegevens die zijn opgenomen in:

    1°. de kadastrale registratie;

    2°. de registratie voor schepen;

    3°. de registratie voor luchtvaartuigen, en

    b. de soorten van gegevens die worden weergegeven op de kadastrale kaarten.

  • 2. Het bestuur van de Dienst plaatst het overzicht, bedoeld in het eerste lid, in de Staatscourant.

E

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

a. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. De in artikel 3, eerste lid, bedoelde geografische gegevens worden gehouden aan een door het bestuur van de Dienst te bepalen kantoor.

b. In het vierde lid (nieuw) wordt «tweede lid» vervangen door: derde lid.

F

Na artikel 7 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 7a

  • 1. Personen die door de Dienst, het bestuur van de Dienst of een daartoe op grond van een wettelijk voorschrift bevoegde functionaris van de Dienst zijn belast met aan de uitvoering van de aan de Dienst opgedragen taken verbonden werkzaamheden, zijn bevoegd, met medeneming van de benodigde apparatuur en andere hulpmiddelen, elke plaats te betreden, onverminderd artikel 2 van de Algemene wet op het binnentreden, en daar een waarneming, meting of graving te verrichten en daarop of daarin een teken te stellen, voorzover dat redelijkerwijs nodig is voor de vervulling van hun taak ter uitvoering van aan de Dienst opgedragen taken.

  • 2. De eigenaar, de beperkt gerechtigde en de gebruiker van een registergoed zijn verplicht aan een persoon als bedoeld in het eerste lid binnen de door hem gestelde redelijke termijn alle medewerking te verlenen die deze redelijkerwijs kan vorderen bij de uitoefening van zijn bevoegdheden, genoemd in het eerste lid, met dien verstande dat de toegang slechts wordt verleend tussen acht uur 's morgens en zes uur 's avonds en dat die niet behoeft te worden verleend op zaterdagen, zondagen en algemeen erkende feestdagen.

  • 3. De eigenaar, de beperkt gerechtigde en de gebruiker van een gebouw en grond zijn verplicht te gedogen dat daarop of daarin een teken wordt gesteld ter uitvoering van aan de Dienst opgedragen taken. De eerste zin is van overeenkomstige toepassing op het aanbrengen van een brandmerk op een schip als bedoeld in artikel 21, eerste lid, onderdeel c.

  • 4. Indien de toegang wordt geweigerd, verschaffen de personen, bedoeld in het eerste lid, zich zo nodig toegang met behulp van de sterke arm. Indien het verrichten van de handelingen, bedoeld in het eerste lid, niet wordt toegestaan of de medewerking, bedoeld in het tweede lid, niet wordt verleend, zijn de personen, bedoeld in het eerste lid, bevoegd het verrichten van de handelingen, bedoeld in het eerste lid, zo nodig met behulp van de sterke arm mogelijk te maken.

  • 5. De schade die uit de toepassing van het eerste of derde lid voortvloeit, wordt door de Dienst vergoed. Het verzoek om schadevergoeding wordt ingediend bij het bestuur van de Dienst. De vordering tot schadevergoeding staat ter kennisneming van de kantonrechter van de rechtbank van het arrondissement waarin de plaats van vestiging van de Dienst is gelegen. Tegen de uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Artikel 7b

  • 1. Een persoon als bedoeld in artikel 7a, eerste lid, draagt bij het verrichten van de werkzaamheden, bedoeld in artikel 7a, een legitimatiebewijs bij zich, dat is uitgegeven door het bestuur van de Dienst, en toont zijn legitimatiebewijs desgevraagd terstond.

  • 2. Het legitimatiebewijs bevat een foto van de betrokken persoon en vermeldt in elk geval zijn naam en hoedanigheid.

  • 3. Het model van het legitimatiebewijs wordt vastgesteld bij regeling van het bestuur van de Dienst.

G

Artikel 52, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Er is een net van coördinaatpunten waarvan de coördinaten worden vastgelegd in het stelsel van de Rijksdriehoeksmeting en in het stelsel van het Europese referentiesysteem voor geodesie en navigatie.

H

Hoofdstuk 4, titel 3, vervalt.

I

Na hoofdstuk 6 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK 6A. GEOGRAFISCHE GEGEVENS

Artikel 98a
  • 1. De geografische gegevens, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel f, hebben betrekking op de volgende objecten of verschijnselen met de daarbij onderscheiden kenmerken:

    a. bebouwing: type, functie, hoogte, status en naam;

    b. wegen, straten en paden: wegtype, hoofdverkeersgebruik, fysiek voorkomen, verhardingsbreedte, verhardingstype, aantal rijstroken, status en naam of nummer;

    c. railverbindingen: verkeersgebruik, fysiek voorkomen, spoorbreedte, aantal sporen, status en bijzondere kenmerken;

    d. wateren: watertype, breedteklasse, hoofdafwatering, gebruik, fysiek voorkomen, stroomrichting, status en naam;

    e. terreinen: landgebruik en fysiek voorkomen;

    f. inrichtingselementen: type, functie en naam of nummer;

    g. reliëf: terreinhoogte, hoogtelijnen, dieptelijnen en reliëfvorm;

    h. getrianguleerde punten: fysiek voorkomen, en

    i. gebieden: administratieve, functionele en geografische gebieden en beheersgebieden.

  • 2. Bij regeling van Onze Minister kunnen regels worden gesteld met betrekking tot aanwijzing van andere objecten, verschijnselen of kenmerken dan die genoemd in het eerste lid.

  • 3. Bij regeling van Onze Minister worden nadere regels gesteld met betrekking tot de uitwerking van de kenmerken, genoemd in het eerste lid, en bedoeld in het tweede lid.

  • 4. Bij regeling van het bestuur van de Dienst worden regels gesteld met betrekking tot de wijze waarop geografische gegevens worden gehouden en bijgewerkt.

  • 5. Bij regeling van Onze Minister worden regels gesteld met betrekking tot de voorwaarden waaronder geografische gegevens worden verstrekt.

Artikel 98b
  • 1. Desgevraagd verstrekt de Dienst inlichtingen over de geografische gegevens, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel f, en verleent de Dienst inzage van de daaraan ten grondslag liggende bescheiden.

  • 2. Het bestuur van de Dienst wijst ambtenaren aan die belast zijn met de verstrekking van inlichtingen, bedoeld in het eerste lid.

  • 3. Het bestuur van de Dienst stelt vast:

    a. de vorm van afschriften van en uittreksels uit de geografische gegevens, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel f, en de daaraan ten grondslag liggende bescheiden;

    b. de wijze en plaats van raadpleging van de geografische gegevens, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel f, en de daaraan ten grondslag liggende bescheiden;

    c. de wijze waarop inlichtingen over geografische gegevens als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel f, en de daaraan ten grondslag liggende bescheiden, worden verstrekt en de wijze waarop inzage wordt verleend van de aan die geografische gegevens ten grondslag liggende bescheiden.

J

Artikel 108 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Onder de naam van kadastraal recht zijn betrokkenen aan de Dienst wegens het verrichten door de Dienst van werkzaamheden ter uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 3, vergoedingen verschuldigd overeenkomstig de bij regeling van Onze Minister te stellen regels.

2. Het derde lid vervalt.

3. Het vierde lid wordt vernummerd tot derde lid.

K

Artikel 109 komt te luiden:

Artikel 109

Bij regeling van Onze Minister kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de gevallen waarin en de verrichtingen ten aanzien waarvan in die gevallen geen kadastraal recht is verschuldigd.

L

Aan artikel 117 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. De Dienst is aansprakelijk voor schade die is veroorzaakt door een vergissing, verzuim of een andere onregelmatigheid door hem begaan bij:

    a. het vervaardigen, verzamelen, houden en bijwerken van geografische gegevens en het uniform en consistent cartografisch weergeven van die gegevens, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdelen f en g, en

    b. het schriftelijk verstrekken van inlichtingen omtrent geografische gegevens, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdelen g en h.

ARTIKEL II

De Organisatiewet Kadaster2 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid vervallen in de aanhef na «bijdragen aan» de dubbele punt, het onderdeel a en de aanduiding «b» voor het tweede onderdeel.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Het bestuur kan in het kader van internationale samenwerking of op verzoek van een of meer van Onze ministers of een ander bestuursorgaan de bij de Dienst in het kader van de uitoefening van zijn taken als bedoeld in het tweede lid aanwezige specifieke deskundigheid in beperkte mate en voor een beperkte tijdsduur ter beschikking stellen aan een internationale organisatie of instelling, een regering of instelling van een andere staat of aan een bestuursorgaan. Het bestuur kan aan die terbeschikkingstelling voorwaarden verbinden.

B

Artikel 16 wordt vervangen door twee artikelen, luidende:

Artikel 16

  • 1. Er is een gebruikersraad.

  • 2. De gebruikersraad bestaat uit een kamer voor de diensten die verband houden met in elk geval de taken, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdelen a, b, d, e, h, i en j, van de Kadasterwet en een kamer voor de diensten die verband houden met in elk geval de taken, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdelen c, f, h, i en j, van de Kadasterwet.

  • 3. Bij het reglement, bedoeld in het zesde lid, kan het bestuur de werkzaamheden van een kamer uitbreiden tot diensten die verband houden met een taak die aan de Dienst is opgedragen krachtens artikel 3, tweede lid, van de Kadasterwet of bij of krachtens een andere wet.

  • 4. Tot de personen die zitting hebben in de gebruikersraad behoren in elk geval een vertegenwoordiger van:

    a. notarissen;

    b. tussenpersonen in onroerende zaken;

    c. iedere minister die gebruik maakt van geografische gegevens;

    d. provincies;

    e. gemeenten, en

    f. waterschappen.

  • 5. De gebruikersraad heeft een secretariaat.

  • 6. Het bestuur regelt nader bij reglement de samenstelling van de gebruikersraad en de wijze waarop de organisaties van gebruikers van door de Dienst geleverde diensten gerechtigd zijn een vertegenwoordiger en een plaatsvervangend vertegenwoordiger in een of beide kamers van de gebruikersraad aan te wijzen.

Artikel 16a

  • 1. Het bestuur voert overleg met elke kamer van de gebruikersraad over de kwaliteit en de doelmatigheid van de dienstverlening door de Dienst, over de tarieven die daarvoor in rekening worden gebracht, over het meerjarenbeleidsplan en over andere zaken van gemeenschappelijk belang.

  • 2. Het bestuur kan in afwijking van het eerste lid met beide kamers van de gebruikersraad gezamenlijk overleg voeren over de onderwerpen, bedoeld in het eerste lid.

  • 3. De kamers van de gebruikersraad kunnen het bestuur op diens verzoek of uit eigen beweging in kennis stellen van de binnen de betrokken kamer levende standpunten over de onderwerpen, bedoeld in het eerste lid.

C

Het opschrift van hoofdstuk 7 komt te luiden:

Evaluatie

D

Na artikel 31 wordt in hoofdstuk 7 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 32

Onze Minister zendt telkens na vijf jaar aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en doelmatigheid van het functioneren van de Dienst.

ARTIKEL III

In de artikelen IV tot en met VII wordt verstaan onder:

a. Onze Minister: Onze Minister van Defensie;

b. Topografische Dienst: Topografische Dienst van het Ministerie van Defensie;

c. Kadaster: Dienst voor het kadaster en de openbare registers als bedoeld in artikel 2 van de Organisatiewet Kadaster, en

d. bestuur: bestuur als bedoeld in artikel 3 van de Organisatiewet Kadaster.

ARTIKEL IV

1. Met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze wet zijn de personeelsleden van de Topografische Dienst van wie naam en functie zijn vermeld op een door Onze Minister vastgestelde lijst, van rechtswege ontslagen en aangesteld als ambtenaar in dienst van het Kadaster.

2. De overgang van de personeelsleden, bedoeld in het eerste lid, vindt plaats met een rechtspositie die als geheel ten minste gelijkwaardig is aan die welke voor ieder van hen gold bij de Topografische Dienst.

ARTIKEL V

1. Onze Minister bepaalt in overeenstemming met Onze Minister van Financiën welke vermogensbestanddelen van de Staat die aan de Topografische Dienst worden toegerekend, worden toebedeeld aan het Kadaster.

2. De vermogensbestanddelen, bedoeld in het eerste lid, gaan met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze wet onder algemene titel over op het Kadaster tegen een door Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Financiën te bepalen waarde.

ARTIKEL VI

Archiefbescheiden van de Topografische Dienst betreffende zaken die op de datum van inwerkingtreding van deze wet nog niet zijn afgedaan, worden overgedragen aan het Kadaster, voorzover zij niet overeenkomstig de Archiefwet 1995 zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats.

ARTIKEL VII

1. In wettelijke procedures en rechtsgedingen waarbij de Topografische Dienst is betrokken, treedt met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze wet het Kadaster in de plaats van de Staat of Onze Minister.

2. In zaken waarin voor de datum van inwerkingtreding van deze wet aan de Nationale ombudsman is verzocht een onderzoek te doen of de Nationale ombudsman een onderzoek heeft ingesteld naar een gedraging die kan worden toegerekend aan de Topografische Dienst, treedt het bestuur op die datum als bestuursorgaan in de zin van de Wet Nationale ombudsman in de plaats van Onze Minister.

ARTIKEL VIII

De eerste periode van vijf jaar, bedoeld in artikel 32 van de Organisatiewet Kadaster, vangt aan met ingang van de dag waarop deze wet in werking treedt.

ARTIKEL IX

Na de inwerkingtreding van deze wet berust de Regeling betaling kadastraal recht op artikel 108, derde lid, van de Kadasterwet.

ARTIKEL X

Artikel I van het bij koninklijke boodschap van 21 juni 2002 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Kadasterwet, de Invoeringswet Kadasterwet, de Organisatiewet Kadaster, de Wet op het notarisambt en het Burgerlijk Wetboek in verband met een verdergaande toepassing van informatie- en communicatietechnologie bij de aanbieding van stukken ter inschrijving in de openbare registers voor registergoederen, het houden van die registers en de verstrekking van inlichtingen daaruit, alsmede in verband met enkele noodzakelijk gebleken technische aanpassingen en het stellen van aanvullende eisen aan het gebruik van elektronische handtekeningen (Herzieningswet Kadasterwet I) wordt gewijzigd als volgt:

A

Onderdeel A wordt gewijzigd als volgt:

a. In de aanhef wordt «artikel 3b» vervangen door: artikel 3c.

b. Artikel 3c en artikel 3d worden vernummerd tot artikel 3d en artikel 3e.

B

In onderdeel B wordt in artikel 4a, eerste lid, aanhef en onderdeel b, «kaarten en bescheiden» telkens vervangen door: kaarten, bescheiden en geografische gegevens.

C

Na onderdeel BB wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

BBA

Artikel 98b vervalt.

D

Onderdeel CC wordt als volgt gewijzigd:

a. In het opschrift van afdeling 1 wordt «en de registratie voor luchtvaartuigen» vervangen door: , de registratie voor luchtvaartuigen en omtrent geografische gegevens.

b. Na artikel 102 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 102a

Desgevraagd verstrekt de Dienst inlichtingen over de geografische gegevens, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel f, en verleent de Dienst inzage van de daaraan ten grondslag liggende bescheiden.

c. Artikel 106 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «101 tot en met 103» vervangen door: 101, 102 en 103.

2. In het derde lid wordt na «uit de kadastrale registratie» ingevoegd: , en artikel 102a.

d. Artikel 107 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt «de artikelen 99 tot en met 102» vervangen door: de artikelen 99 tot en met 102a.

2. In onderdeel b wordt «en de registratie voor luchtvaartuigen en andere documenten betreffende luchtvaartuigen;» vervangen door: , de registratie voor luchtvaartuigen en andere documenten betreffende luchtvaartuigen, de geografische gegevens en de aan die gegevens ten grondslag liggende bescheiden;.

3. Aan het slot van onderdeel e wordt «, en» vervangen door: ;.

4. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel f door «, en», wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

g. de wijze waarop inlichtingen over geografische gegevens als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel f, worden verstrekt en de wijze waarop inzage wordt verleend van de aan die geografische gegevens ten grondslag liggende bescheiden.

E

In onderdeel EE wordt de aanduiding «5.» vervangen door: 6..

ARTIKEL XI

Indien artikel I, onderdelen A, B, CC en EE, van het bij koninklijke boodschap van 21 juni 2002 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Kadasterwet, de Invoeringswet Kadasterwet, de Organisatiewet Kadaster, de Wet op het notarisambt en het Burgerlijk Wetboek in verband met een verdergaande toepassing van informatie- en communicatietechnologie bij de aanbieding van stukken ter inschrijving in de openbare registers voor registergoederen, het houden van die registers en de verstrekking van inlichtingen daaruit, alsmede in verband met enkele noodzakelijk gebleken technische aanpassingen en het stellen van aanvullende eisen aan het gebruik van elektronische handtekeningen (Herzieningswet Kadasterwet I), na tot wet te zijn verheven, eerder in werking treedt dan deze wet, vervalt artikel X en wordt artikel I van deze wet als volgt gewijzigd:

A

Onderdeel D wordt gewijzigd als volgt:

1. In de aanhef wordt «artikel 3b» vervangen door: artikel 3d.

2. Artikel 3c wordt geletterd artikel 3e.

B

Onderdeel E komt te luiden:

E

In artikel 4a, eerste lid, aanhef, en in onderdeel b wordt «kaarten en bescheiden» telkens vervangen door: kaarten, bescheiden en geografische gegevens.

C

In onderdeel I vervalt artikel 98b.

D

De onderdelen J, K en L worden vervangen door:

J

Het opschrift van afdeling 1 van titel 1 van hoofdstuk 7 komt te luiden:

Afdeling 1. Verstrekking van inlichtingen uit de openbare registers, de kadastrale registratie, het kaartenbestand, de daaraan ten grondslag liggende bescheiden, het net van coördinaatpunten, de registratie voor schepen, de registratie voor luchtvaartuigen en omtrent geografische gegevens

K

Na artikel 102 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 102a

Desgevraagd verstrekt de Dienst inlichtingen over de geografische gegevens, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel f, en verleent de Dienst inzage van de daaraan ten grondslag liggende bescheiden.

L

Artikel 106 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «101 tot en met 103» vervangen door: 101, 102 en 103.

2. In het derde lid wordt na «uit de kadastrale registratie» ingevoegd: , en artikel 102a.

M

Artikel 107 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt «de artikelen 99 tot en met 102» vervangen door: de artikelen 99 tot en met 102a.

2. In onderdeel b wordt «en de registratie voor luchtvaartuigen en andere documenten betreffende luchtvaartuigen;» vervangen door: , de registratie voor luchtvaartuigen en andere documenten betreffende luchtvaartuigen, de geografische gegevens en de aan die gegevens ten grondslag liggende bescheiden;.

3. Aan het slot van onderdeel e wordt «, en» vervangen door: ;.

4. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel f door «, en», wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

g. de wijze waarop inlichtingen over geografische gegevens als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel f, worden verstrekt en de wijze waarop inzage wordt verleend van de aan die geografische gegevens ten grondslag liggende bescheiden.

N

Artikel 108 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Onder de naam van kadastraal recht zijn betrokkenen aan de Dienst wegens het verrichten door de Dienst van werkzaamheden ter uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 3, vergoedingen verschuldigd overeenkomstig de bij regeling van Onze Minister te stellen regels.

2. Het derde lid vervalt.

3. Het vierde lid wordt vernummerd tot derde lid.

O

Artikel 109 komt te luiden:

ARTIKEL 109

Bij regeling van Onze Minister kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de gevallen waarin en de verrichtingen ten aanzien waarvan in die gevallen geen kadastraal recht is verschuldigd.

P

In artikel 117 wordt, onder vernummering van het vijfde lid tot zesde lid, een lid ingevoegd, luidende:

  • 5. De Dienst is aansprakelijk voor schade die is veroorzaakt door een vergissing, verzuim of een andere onregelmatigheid door hem begaan bij:

    a. het vervaardigen, verzamelen, houden en bijwerken van geografische gegevens en het uniform en consistent cartografisch weergeven van die gegevens, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdelen f en g, en

    b. het schriftelijk verstrekken van inlichtingen omtrent geografische gegevens, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdelen g en h.

ARTIKEL XII

Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de derde kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 9 oktober 2003

Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

S. M. Dekker

De Staatssecretaris van Defensie,

C. van der Knaap

Uitgegeven de achtentwintigste oktober 2003

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner


XNoot
1

Stb. 1996, 473, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 18 april 2002, Stb. 230.

XNoot
2

Stb. 1994, 125, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 7 december 2000, Stb. 540.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 2002/2003, 28 748.

Handelingen II 2002/2003, blz. 5147.

Kamerstukken I 2002/2003, 28 748 (303); 2003/2004, 28 748 (A).

Handelingen I 2003/2004, zie vergadering d.d. 7 oktober 2003.

Naar boven