Besluit van 19 december 2002, houdende wijziging
van het Besluit subsidies C02-reductieplan (uitbreiding reikwijdte
besluit tot de Nederlandse exclusieve economische zone)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 13
augustus 2002, nr. WJZ 02037750;
Gelet op artikel 3 van de Kaderwet EZ-subsidies;
De Raad van State gehoord (advies van 7 november 2002, nr. W.10.02.0376/II);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken van 16
december 2002, nr. WJZ 02061714;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
In artikel 13, eerste lid, van het Besluit subsidies CO2-reductieplan1 wordt «in Nederland» vervangen door: in Nederland
of de exclusieve economische zone van Nederland.
ARTIKEL II
Artikel I geldt niet voor subsidies die zijn verstrekt voor de inwerkingtreding
van dit besluit.
ARTIKEL III
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota
van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
histnoot's-Gravenhage, 19 december 2002
Beatrix
De Staatssecretaris van Economische Zaken,
J. G. Wijn
Uitgegeven de zesde februari 2003
De Minister van Justitie,
J. P. H. Donner
NOTA VAN TOELICHTING
1. Doel en aanleiding
Het Besluit subsidies CO2-reductieplan (hierna: Besluit) beoogt
het structureel verminderen van CO2-emissies door investeringsprojecten
te stimuleren die zonder subsidie niet, of pas over enkele jaren, zouden worden
uitgevoerd. Eén van de voorwaarden om voor subsidie in aanmerking te
komen, was de bepaling dat voorzieningen in Nederland moeten worden geïnstalleerd.
Deze bepaling is met dit besluit gewijzigd.
2. Inhoud Besluit
Het Besluit schreef voor dat de voorzieningen altijd in Nederland, dus
op land of in de Nederlandse territoriale zee, moesten worden geïnstalleerd.
Achtergrond van de beperking tot Nederland was dat de doelstelling van het
CO2-reductieplan de reductie van de uitstoot van broeikasgassen
in Nederland is. Ook werd ten tijde van het opstellen van het Besluit de controle
op de uitvoering en exploitatie van de voorzieningen alleen goed mogelijk
geacht als de voorzieningen in Nederland werden geïnstalleerd.
Met de voorliggende wijziging is het mogelijk dat voorzieningen ook voor
subsidie in aanmerking komen als zij niet in Nederland of in de Nederlandse
territoriale zee, maar in de exclusieve economische zone van Nederland worden
geïnstalleerd. De exclusieve economische zone wordt omschreven in het
Besluit grenzen Nederlandse exclusieve economische zone. Naast de territoriale
zee is dit ook het aan Nederland toekomend gedeelte van het continentaal plat.
Door deze uitbreiding komen nu ook projecten in aanmerking die op de Noordzee,
in de Nederlandse exclusieve economische zone, plaatsvinden. Te denken valt
aan installaties op boorplatforms of aan toekomstige windparken. Uiteraard
moet het gaan om installaties die gebonden zijn aan een vaste locatie op de
Noordzee. Schepen komen dus niet in aanmerking.
Reden voor deze uitbreiding is dat uit signalen van de markt blijkt dat
het potentieel voor projecten op de Noordzee aanzienlijk is toegenomen. Oorzaak
hiervan is dat bij de laatste wijziging van het besluit op 27 augustus 2001
(Stb. 405) het aantal broeikasgassen, dat onder het besluit valt, fors is
uitgebreid. Daarnaast is de stand van de techniek inmiddels zover gevorderd
dat ook het potentieel voor windparken op zee aanzienlijk is geworden. De
uitstoot van broeikasgassen in de exclusieve economische zone wordt ook aan
Nederland toegerekend, en de beperking van de uitstoot dus ook. Uitbreiding
van het Besluit tot de exclusieve economische zone van Nederland draagt daarmee
bij aan de gewenste reductie van broeikasgassen in Nederland. Bij de controle
op de uitvoering en exploitatie van de voorzieningen op de Noordzee, worden
geen problemen verwacht. Het Besluit is gebaseerd op artikel 3 van de Kaderwet
EZ-subsidies. Aangezien de Kaderwet EZ-subsidies geen territoriale beperking
kent, past deze wijziging binnen de Kaderwet EZ-subsidies.
De wijziging betreft, ingevolge artikel II, uitsluitend nieuwe projecten.
Naar verwachting zal in het najaar van 2002 opnieuw de mogelijkheid bestaan
aanvragen in te dienen op grond van het Besluit, waarbij ook projecten die
uitgevoerd worden in de Nederlandse exclusieve economische zone in aanmerking
kunnen komen voor subsidie.
3. Europese aspecten
Bij brief van 13 mei 1998 heeft de Europese Commissie kenbaar gemaakt
geen bezwaren te hebben tegen toepassing van het Besluit (steunmaatregel N840/97).
Ook de laatste wijziging van het Besluit is door de Europese Commissie
goedgekeurd (steunmaatregel N304/2000). Door deze wijziging wordt slechts
de locatie waar projecten kunnen worden uitgevoerd vergroot. De voorwaarden
waaronder subsidie kan worden verkregen, de doelgroep van de regeling en de
hoogte van de subsidie blijft ongewijzigd. Deze wijziging raakt derhalve geen
aspecten waar de Europese Commissie op beoordeelt of het hier een gerechtvaardigde
steunmaatregel betreft. Melding van deze wijziging bij de Europese Commissie
acht ik dan ook niet nodig.
De Staatssecretaris van Economische Zaken,
J. G. Wijn
XNoot
1Stb. 1998, 397, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 17 april 2002, Stb.
203.
XHistnoot
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond
van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad
van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.