Wet van 12 december 2002 tot wijziging van de Algemene Ouderdomswet inzake het buiten toepassing laten van de korting op het ouderdomspensioen voor vrouwen die in de periode van 1 januari 1957 tot 1 april 1985 gehuwd waren met personen die niet verzekerd waren voor de Algemene Ouderdomswet

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de korting ongedaan te maken op het ouderdomspensioen van vrouwen die in de periode van 1 januari 1957 tot 1 april 1985 in Nederland woonden, maar niet verzekerd waren op grond van de Algemene Ouderdomswet, omdat ze gehuwd waren met personen die niet verzekerd waren;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE ALGEMENE OUDERDOMSWET

Na artikel 13 van de Algemene Ouderdomswet1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 13a

  • 1. Artikel 13, eerste lid, onderdeel a, is niet van toepassing op de vrouwelijke pensioengerechtigde voor elk kalenderjaar dat zij in de periode van 1 januari 1957 tot 1 april 1985 niet verzekerd was, doordat zij in Nederland woonde en gehuwd dan wel gehuwd geweest was met een persoon, die in die periode niet verzekerd was.

  • 2. Artikel 13, tweede lid, onderdeel a, is niet van toepassing op de pensioengerechtigde voor elk kalenderjaar dat zijn echtgenoot in de periode van 1 januari 1957 tot 1 april 1985 niet verzekerd was, doordat die echtgenoot in Nederland woonde en gehuwd dan wel gehuwd geweest was met een persoon, die in die periode niet verzekerd was.

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de derde kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2002.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 12 december 2002

Beatrix

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

M. Rutte

Uitgegeven de zesde februari 2003

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner


XNoot
1

Stb. 1990, 129, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 20 december 2001, Stb. 692.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 2001/2002, 2002/2003, 28 430.

Handelingen II 2001/2002, blz. 5444.

Kamerstukken I 2001/2002, 28 430 (406); 2002/2003, 28 430 (18, 18a, 18b).

Handelingen I 2002/2003, blz. 389–394.

Naar boven