Besluit van 6 december 2002, houdende wijziging van het Besluit overgangsrecht FLO-functies in verband met het herstellen van enkele omissies

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 16 augustus 2002, nr. PMR/PSZ02/81587, directoraat-generaal Management en Personeelsbeleid, directie Perso-neelsmanagement, afdeling Pensioenen, Sociale zekerheid en Zorg;

Gelet op artikel 125, eerste lid, van de Ambtenarenwet;

De Raad van State gehoord (advies 5 september 2002, no. W04.02.0378/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 2 december 2002, nr. PMR/PSZ02/90549, directoraat-generaal Management en Personeelsbeleid, directie Personeelsmanagement Rijksdienst, afdeling Pensioenen, Sociale zekerheid en Zorg;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Artikel 3 van het Besluit overgangsrecht FLO-functies1 wordt als volgt gewijzigd:

A

In onderdeel a vervallen de volgende functies:

– leraar;

– instructeur lichamelijke opvoeding;

– kok;.

B

Onderdeel c, onder 2, komt als volgt te luiden:

2. de Scheepvaartinspectie van het directoraat-generaal Goederenvervoer:

– adjunct-inspecteur;

– expert en senior-expert;

– scheepsmeter en senior-scheepsmeter;.

C

Aan onderdeel c, onder 3, worden de volgende functies toegevoegd:

– (senior) medewerker registratie en analyse;

– (senior) medewerker handhaving landmobiel en binnenvaart/mobiele monitoring;

– medewerker handhaving landmobiel en toezicht EMC;

– medewerker handhaving landmobiel en binnenvaart/ zeevaart/markttoezicht radio- en randapparatuur;

– medewerker handhaving technisch specialist/mobiele monitoring/landmobiel en binnenvaart;

– medewerker handhaving technisch specialist/landmobiel en binnenvaart/markttoezicht radio- en randapparatuur;

– medewerker handhaving toezicht EMC/mobiele monitoring;

– senior medewerker handhaving zeevaart/landmobiel en binnenvaart;

– senior medewerker handhaving zeevaart/mobiele monitoring;.

D

Onderdeel d vervalt en de onderdelen e en f worden verletterd in: onderdeel d en onderdeel e.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug, met uitzondering van artikel I, onderdeel B, tot en met 1 augustus 2002.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 6 december 2002

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes

Uitgegeven de negende januari 2003

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Het Besluit overgangsrecht FLO-functies betreft een voorziening voor medewerkers die op 1 januari 2000 een functie vervulden waaraan functioneel leeftijdsontslag was verbonden, maar die na die datum niet als substantieel bezwarend was aangemerkt. In principe is niet bedoeld aan genoemd besluit nieuwe functies toe te voegen, dan wel functies te schrappen.

Na de totstandkoming van genoemd besluit is door de Centrales van Overheidspersoneel aangedrongen op een nieuw onderzoek van een aantal functies. Dit onderzoek heeft ertoe geleid dat die functies alsnog als substantieel bezwarend zijn aangemerkt, waardoor de noodzaak van een nieuw te creëren overgangsvoorziening is weggenomen.

De tweede reden van deze wijziging is een reorganisatie van de Rijksdienst voor de Radiocommunicatie die reeds voor 2000 was afgerond, wat tot gevolg heeft dat er reeds sprake was van nieuwe functies en functiebenamingen.

Ten slotte is een aantal functies in eerste instantie niet onderzocht, omdat deze abusievelijk ontbraken in de lijst met FLO-functies. Na de totstandkoming van het Besluit overgangsrecht FLO-functies zijn deze functies onderzocht en als niet-substantieel bezwarend aangemerkt.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

Hiermee wordt het recht op de overgangsvoorziening ontnomen aan een drietal functies bij de Dienst Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Justitie. Op deze functies is per 1 augustus 2002 het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 11 januari 2000, nr. AD2000/U50710 (Stcrt. 2000, 15), betreffende het aanmerken van substantieel bezwarende functies, van toepassing (PMR/PSZ02/81381, Stcrt. 2002, 144).

Artikel I, onderdeel B

Hierin wordt het overgangsrecht van toepassing verklaard op de functie van adjunct-inspecteur bij de voormalige Scheepvaartinspectie van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, thans divisie Scheepvaart van de Inspectie Verkeer en Waterstaat.

Bij het herijkingsonderzoek, dat de basis vormde van het eerder genoemde besluit van 11 januari 2000, zijn de in artikel 3, onderdeel c, onder 2, van het Besluit overgangsrecht FLO-functies vermelde functies van (senior-)expert en (senior-)scheepsmeter door een administratieve omissie ten onrechte niet betrokken. Dit maakte alsnog nader onderzoek noodzakelijk dat uitwees dat onderhavige functies niet substantieel bezwarend zijn. Zonder inhoudelijke consequenties is het onderscheid tussen de functie van expert en senior-expert en van scheepsmeter en senior-scheepsmeter nadrukkelijker in de regeling opgenomen.

Tevens is een taalkundige correctie toegepast door het wijzigen van «Scheepvaartsinspectie» in «Scheepvaartinspectie».

Artikel I, onderdeel C

Deze wijziging vloeit voort uit een interne reorganisatie van de Rijksdienst voor de Radiocommunicatie in 1999. In deze reorganisatie zijn ook functies betrokken die vielen onder de voormalige FLO-regeling en die daarop in de herijking als substantieel bezwarend zijn aangemerkt. Ten aanzien van het totaal van de in de reorganisatie betrokken functies is de volgende tweedeling gemaakt.

De voormalige FLO-functies die thans zijn aangemerkt als substantieel bezwarende functies, blijven gehandhaafd indien zij worden uitgeoefend door medewerkers die op 1 januari 2000 vijfenvijftig jaar of ouder zijn. De verwachting is dat vanaf 1 januari 2005 deze functies niet meer uitgeoefend worden.

Van medewerkers die op 1 januari 2000 jonger zijn dan vijfenvijftig jaar, zijn de functies als gevolg van de reorganisatie qua taak en inhoud gewijzigd per 1 april 1999. Deze nieuwe functies zijn vervolgens beoordeeld op substantieel bezwarende werkomstandigheden. Op de gewijzigde functies die niet meer substantieel bezwarend zijn, is het overgangsrecht van toepassing. De functies waarvan gebleken is dat zij substantieel bezwarend blijven, zijn opgenomen in het eerder genoemde besluit van 11 januari 2000.

Artikel I, onderdeel D

Hiermee wordt het recht op de overgangsvoorziening ontnomen aan de functie van rechercheur bij de Dienst Recherchezaken van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Op deze functie is per 1 augustus 2002 het eerder genoemde besluit van 11 januari 2000 van toepassing.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes


XNoot
1

Stb. 1999, 492.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven