Besluit van 10 oktober 2003, houdende wijziging van enkele algemene maatregelen van bestuur in verband met de invoering van de Wet werk en bijstand

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, gedaan na overleg met Onze Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Defensie, Financiën, Justitie, Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van 3 september 2003, Directie Bijstand en Gemeentelijk Activeringsbeleid, nr. B&GA/WWB/03/70146;

Gelet op de artikelen 3, vijfde lid, 7, zesde lid, 11, derde lid, 13, derde lid, 37, derde lid, 64, tweede, zevende en achtste lid, en 67, derde lid, van de Wet werk en bijstand, 34, vijfde lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, 34, vijfde lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en artikel 2 van de Invoeringswet Wet werk en bijstand;

De Raad van State gehoord (advies van 18 september 2003, nr. W12.03.0370/IV);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, uitgebracht na overleg met Onze Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Defensie, Financiën, Justitie, Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van 9 oktober 2003, Directie Werk en Bijstand, nr. W&B/WWB/03/76848;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit aanwijzing registraties gezamenlijke huishouding 19981 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onderdeel a, wordt «ABW: Algemene bijstandswet» vervangen door: WWB: Wet werk en bijstand.

B

In artikel 2, onderdeel a, wordt «ABW» vervangen door: WWB.

C

In artikel 3, eerste lid, onderdeel b, onder 1, wordt «ABW» vervangen door: WWB.

D

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4 Bijzondere bepalingen in verband met de WWB, AOW, CSV, IOAW, IOAZ, TW, WAJONG, WAO, WAZ, WVG en ZW

Voor de toepassing van artikel 3, tweede tot en met vijfde lid, van de WWB, artikel 1, derde tot en met zevende lid,van de AOW, artikel 1, vierde tot en met achtste lid, van de CSV, artikel 3, tweede tot en met zesde lid, van de IOAW, artikel 3, tweede tot en met zesde lid, van de IOAZ, artikel 1, derde tot en met zevende lid, van de TW, artikel 1, derde tot en met zevende lid, van de WAJONG, artikel 1, derde tot en met zevende lid, van de WAO, artikel 1, derde tot en met zevende lid, van de WAZ, artikel 1, derde tot en met zevende lid, van de WVG en artikel 1, derde tot en met zevende lid, van de ZW wordt een registratie als bedoeld in artikel 3 in aanmerking genomen indien deze:

a. bij de aanvraag van bijstand, uitkering of voorziening bestaat;

b. in een periode van twee jaar voorafgaand aan de aanvraag van bijstand, uitkering of voorziening op enig moment heeft bestaan; dan wel

c. gedurende de verlening van bijstand, uitkering of voorziening plaatsvindt.

E

Na artikel 5 wordt een artikel ingevoegd:

Artikel 5a Wijziging wettelijke grondslag

Dit besluit berust mede op artikel 3, vijfde lid, van de Wet werk en bijstand.

ARTIKEL II

Het Besluit gelijkstelling vreemdelingen Abw, Ioaw, Ioaz, Wvg en WIK2 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid, wordt «Algemene bijstandswet» vervangen door: Wet werk en bijstand.

B

Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd:

Artikel 1a

Dit besluit berust mede op artikel 11, derde lid, van de Wet werk en bijstand.

C

In artikel 3 wordt «Abw» vervangen door: WWB.

ARTIKEL III

Het Besluit extramurale vrijheidsbeneming en sociale zekerheid3 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt «9, vierde lid, van de Algemene bijstandswet» vervangen door: 13, derde lid, van de Wet werk en bijstand.

B

Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd:

Artikel 1a

Dit besluit berust mede op artikel 13, derde lid, van de Wet werk en bijstand.

ARTIKEL IV

Het Besluit Inlichtingenbureau gemeenten4 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onderdeel d, wordt «Abw: Algemene bijstandswet» vervangen door: WWB: Wet werk en bijstand.

B

In artikel 2, eerste lid, onderdeel i, wordt «Abw» vervangen door: WWB.

C

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, aanhef, wordt «artikel 122, eerste lid, van de Abw» vervangen door: artikel 64, eerste lid, van de WWB.

2. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «Abw» vervangen door: WWB.

3. In het eerste lid, onderdeel c, wordt «het vermogen, bedoeld in hoofdstuk IV, afdeling 3, paragraaf 3, van de Abw» vervangen door: vermogen als bedoeld in artikel 34 van de WWB.

4. In het tweede lid, wordt «genoemd in artikel 122, eerste lid, van de Abw» vervangen door: genoemd in artikel 64, eerste lid, van de WWB.

D

In artikel 6, derde lid, wordt «Abw» vervangen door: WWB.

E

In artikel 7, eerste lid, onderdeel c, wordt «Abw» vervangen door: WWB.

F

Na artikel 11 wordt een artikel ingevoegd:

Artikel 11a Wijziging wettelijke grondslag

Dit besluit berust mede op artikel 64, tweede, zevende en achtste lid, van de Wet werk en bijstand.

ARTIKEL V

Het Inkomensbesluit IOAW5 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel d komt te luiden:

d. opbrengst van arbeid gedurende ten hoogste zes aaneengesloten maanden tot 25 procent van deze opbrengst, met een maximum van 261,54 euro per maand, voor zover een uitkering wordt ontvangen en dit naar het oordeel van burgemeester en wethouders bijdraagt aan zijn arbeidsinschakeling.

2. Onderdeel e vervalt.

B

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, vervallen, onder vervanging van de puntkomma achter onderdeel r door een punt, de onderdelen s en t.

2. In het tweede lid komt onderdeel h te luiden:

h. een eenmalige premie die door burgemeester en wethouders kan worden toegekend in het kader van een voorziening gericht op arbeidsinschakeling van ten hoogste € 1944,00 per kalenderjaar;.

3. In het tweede lid wordt na onderdeel h een onderdeel toegevoegd:

i. een kostenvergoeding voor het verrichten van vrijwilligerswerk van ten hoogste € 20,00 per week met een maximum van € 700,00 per jaar.

4. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. Onze Minister wijzigt de bedragen, genoemd in het tweede lid, onderdelen h en i , met ingang van een door hem te bepalen dag, voorzover de ontwikkeling van de in artikel 31, tweede lid, onderdelen j en k, van de Wet werk en bijstand genoemde bedragen, daartoe aanleiding geeft.

5. Het vijfde lid vervalt.

C

Na artikel 9 wordt een artikel ingevoegd:

Artikel 9a

In het eerste jaar waarop de Wet werk en bijstand betrekking heeft, blijft artikel 3, tweede lid, onderdelen d en e, van toepassing op de belanghebbende ten aanzien van wie op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Wet werk en bijstand op grond van artikel 3, tweede lid, onderdelen d of e, een bedrag niet als opbrengst van arbeid werd beschouwd, met dien verstande dat dat bedrag wordt vermenigvuldigd met:

a. 1, in de eerste tot en met de derde maand na de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Wet werk en bijstand;

b. 0,75, in de vierde tot en met de zesde maand na de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Wet werk en bijstand;

c. 0,5, in de zevende tot en met de negende maand na de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Wet werk en bijstand;

d. 0,25, in de tiende tot en met de twaalfde maand na de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Wet werk en bijstand.

ARTIKEL VI

Het Uitvoeringsbesluit WIK6 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2, vierde lid, wordt «bedoeld in de artikelen 4, onderdeel c, en 47 van de WIK» vervangen door: bedoeld in artikel 4, onderdeel c, van de WIK.

B

Artikel 10d wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. Bij een inkomen van de belanghebbende en zijn gezin als bedoeld in artikel 31 van de Wet werk en bijstand dat niet uitgaat boven de van toepassing zijnde bijstandsnorm, bedoeld in de paragrafen 3.1, 3.2 en 3.3 van genoemde wet, wordt geen aflossing gevergd.

2. In het zesde en zevende lid wordt «kunstenaar» telkens vervangen door: belanghebbende.

C

In artikel 10e, derde en vierde lid, wordt «kunstenaar» telkens vervangen door: belanghebbende.

D

In artikel 10f, tweede en derde lid, wordt «kunstenaar» telkens vervangen door: belanghebbende.

E

In artikel 10g wordt «kunstenaar» vervangen door: belanghebbende.

ARTIKEL VII

Het Maatregelenbesluit Abw, Ioaw en Ioaz7 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, onderdeel d, komt te luiden:

d. bijstand: de norm bedoeld in de paragrafen 3.2 en 3.3 van de Wet werk en bijstand.

B

In artikel 3, eerste lid, vervalt onderdeel b en wordt onderdeel c geletterd tot b.

C

In artikel 4, eerste lid, vervalt onderdeel b en wordt onderdeel c geletterd tot b.

ARTIKEL VIII

Artikel 2, eerste lid, van het Inkomensbesluit Waz8 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt «artikel 8 van de Algemene bijstandswet» vervangen door: artikel 2, eerste lid, van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004.

2. In onderdeel b wordt «artikel 8» vervangen door: artikelen 3 en 21.

ARTIKEL IX

Het Besluit passende arbeid schoolverlaters en academici9 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onderdeel a, onder 2°, wordt «anders dan in een dienstbetrekking op grond van de Wet inschakeling werkzoekenden» vervangen door: anders dan in het kader van artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Wet werk en bijstand.

B

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

Dit besluit is van toepassing op de werknemer, bedoeld in artikel 24, eerste lid, van de Werkloosheidswet.

ARTIKEL X

Het Besluit SUWI10 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt «Abw: Algemene bijstandswet» vervangen door: WWB: Wet werk en bijstand.

2. Onderdeel e vervalt.

3. De onderdelen f tot en met m worden geletterd e tot en met l.

B

Artikel 2.3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «Abw» vervangen door: WWB.

2. In het derde lid wordt «bedoeld in artikel 68a, tweede lid, van de Abw» vervangen door: bedoeld in artikel 44, tweede lid, van de WWB.

C

Artikel 4.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «en 8, tweede lid, van de WIW» vervangen door: 7, vierde lid, van de WWB, 34, derde lid, van de IOAW en 34, derde lid, van de IOAZ.

2. Na het vierde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. Bij ministeriële regeling kunnen werkzaamheden in het kader van bepaalde voorzieningen, bedoeld in artikel 7, vierde lid, van de WWB, 34, derde lid, van de IOAW of 34, derde lid, van de IOAZ worden aangewezen waarop het eerste of tweede lid niet van toepassing is en kan worden geregeld dat een deel van de werkzaamheden, bedoeld in genoemde artikelen of werkzaamheden in het kader van bepaalde voorzieningen, bedoeld in genoemde artikelen, niet door derden hoeft te worden verricht.

D

In artikel 5.9, derde lid, wordt «artikel 8 van de WIW» vervangen door: artikel 7, vierde lid, van de WWB, 34, derde lid, van de IOAW en 34, derde lid, van de IOAZ.

E

Na artikel 5.9 wordt in hoofdstuk 6 slotbepalingen onder vernummering van de artikelen 6.1 en 6.2 tot 6.2 en 6.3 een artikel ingevoegd:

Artikel 6.1 Wijziging wettelijke grondslag

Dit besluit berust mede op artikelen 7, zesde lid, en 67, derde lid, van de Wet werk en bijstand, artikel 34, vijfde lid, van de IOAW en artikel 34, vijfde lid, van de IOAZ.

ARTIKEL XI

Het Besluit vaststelling rekenpremie wachtgeldfondsen11 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt «artikel 55, derde lid, van de Algemene bijstandswet» vervangen door: artikel 37, derde lid, van de Wet werk en bijstand.

B

In artikel 4 wordt «artikel 55, eerste en tweede lid, van de Algemene bijstandswet» vervangen door: artikel 37, eerste en tweede lid, van de Wet werk en bijstand.

C

Na artikel 6 wordt een artikel ingevoegd:

Artikel 6a

Dit besluit berust mede op artikel 37, derde lid, van de Wet werk en bijstand.

ARTIKEL XII

Het Arbeidsgehandicaptebesluit12 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, tweede lid, wordt «een werknemer als bedoeld in artikel 1, onderdeel h, van de WIW» vervangen door: een persoon die in het kader van artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Wet werk en bijstand arbeid in dienstbetrekking verricht.

B

Artikel 3, onderdeel b, komt te luiden:

b. er om redenen van medische aard op grond van artikel 9, tweede lid, van de Wet werk en bijstand tijdelijk ontheffing is verleend van een verplichting als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Wet werk en bijstand.

ARTIKEL XIII

Artikel 7, vierde lid, onderdeel c, onder 2°, van het Besluit indicatie sociale werkvoorziening13 komt te luiden:

2°. deze arbeid wordt verricht in het kader van artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Wet werk en bijstand;.

ARTIKEL XIV

In artikel 5 van de Regeling ziektekostenvoorziening defensiepersoneel14 wordt «Algemene bijstandswet» vervangen door: Wet werk en bijstand.

ARTIKEL XV

In artikel 5 van de Regeling ziektekostenvoorziening onderwijs en onderzoekpersoneel15 wordt «Algemene bijstandswet» vervangen door: Wet werk en bijstand.

ARTIKEL XVI

In artikel 5 van de Regeling ziektekostenvoorziening rijkspersoneel16 wordt «Algemene bijstandswet» vervangen door: Wet werk en bijstand.

ARTIKEL XVII

Het Besluit draagkrachtcriteria rechtsbijstand17 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 6, onderdeel c, wordt «een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 11, tweede lid, van de Algemene Bijstandswet» vervangen door: de Wet werk en bijstand.

B

In artikel 7, eerste lid, onderdeel c, wordt «Algemene Bijstandswet» vervangen door: Wet werk en bijstand.

C

In artikel 11a wordt «Algemene Bijstandswet» vervangen door: Wet werk en bijstand.

D

In artikel 15 wordt «Algemene Bijstandswet» vervangen door: Wet werk en bijstand.

ARTIKEL XVIII

Het Besluit financiële toevoegingsgrenzen18 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onderdeel f, onder 3e, wordt «een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 11, tweede lid, van de Algemene Bijstandswet» vervangen door: de Wet werk en bijstand.

B

In artikel 6, onderdeel c, wordt «een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 11, tweede lid, van de Algemene Bijstandswet» vervangen door: de Wet werk en bijstand.

ARTIKEL XIX

Het Vreemdelingenbesluit 200019 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3.25, tweede lid, wordt «Algemene bijstandswet» vervangen door: Wet werk en bijstand.

B

In artikel 3.29, derde lid, wordt «Algemene bijstandswet» vervangen door: Wet werk en bijstand.

C

In artikel 3.43, tweede lid, wordt «Algemene bijstandswet» vervangen door: Wet werk en bijstand.

D

In artikel 3.74, onderdeel a, wordt «als bedoeld in artikel 30, eerste lid, van de Algemene bijstandswet» vervangen door: als bedoeld in artikel 21 van de Wet werk en bijstand.

ARTIKEL XX

Het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 196520 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3a wordt «Algemene bijstandswet» telkens vervangen door: Wet werk en bijstand.

B

In artikel 7, eerste lid, onderdeel b, wordt «Algemene bijstandswet» vervangen door: Wet werk en bijstand.

C

Artikel 11, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel g, wordt «Algemene bijstandswet» vervangen door: Wet werk en bijstand.

2. Onderdeel q komt te luiden:

q. premies door gemeenten verstrekt in het kader van artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Wet werk en bijstand;.

D

In artikel 12 wordt «Algemene bijstandswet» vervangen door: Wet werk en bijstand en wordt «Besluit bijstandverlening zelfstandigen» vervangen door: Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004.

ARTIKEL XXI

Het Aanwijzingsbesluit verzekerden Zfw21 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel x, onder 1e, wordt «artikelen 29 of 30 van de Algemene bijstandswet» vervangen door: artikelen 20 of 21 van de Wet werk en bijstand.

2. In onderdeel x, onder 2e, wordt «artikel 31 van de Algemene bijstandswet» vervangen door: artikel 23 van de Wet werk en bijstand.

3. Onderdeel y wordt vervangen door:

y. degene wiens bijstand op grond van artikel 18, tweede lid, van de Wet werk en bijstand tot € 0 is verlaagd.

4. In onderdeel bb wordt «artikelen 30 of 31 van de Algemene bijstandswet» vervangen door: artikelen 22 of 23 van de Wet werk en bijstand.

5. In onderdeel ff wordt «een financiële bijdrage ontvangt op grond van artikel 3 van de Wet inschakeling werkzoekenden» vervangen door: een financiële bijdrage ontvangt voor het deelnemen aan een voorziening, waaronder begrepen sociale activering, gericht op arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Wet werk en bijstand.

B

Artikel 2, twaalfde lid, komt te luiden:

  • 12. Artikel 1, onder x, onderdeel 1, is niet van toepassing indien de in dat onderdeel bedoelde uitkering ingevolge de Wet werk en bijstand betrekking heeft op de premie voor een particuliere ziektekostenverzekering, dan wel wordt verleend aan een zelfstandige als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004.

C

Artikel 3, vierde lid, wordt vervangen door:

  • 4. Degene die de bijstand van de persoon, bedoeld in artikel 1, onder y, heeft verlaagd, wordt voor de toepassing van artikel 5 van de Ziekenfondswet als diens werkgever beschouwd.

D

In artikel 13, vierde lid, wordt «artikel 20 van de Algemene bijstandswet» vervangen door: artikel 50 van de Wet werk en bijstand.

E

In artikel 14, tiende lid, wordt «Algemene bijstandswet» vervangen door: Wet werk en bijstand.

F

Artikel 15c wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «artikelen 29 of 30 van de Algemene bijstandswet» vervangen door: artikelen 20 of 21 van de Wet werk en bijstand.

2. In het tweede lid wordt «artikel 31 van de Algemene bijstandswet» vervangen door: artikel 23 van de Wet werk en bijstand.

3. In het derde lid wordt «artikelen 30 of 31 van de Algemene bijstandswet» vervangen door: artikelen 22 of 23 van de Wet werk en bijstand.

ARTIKEL XXII

Het Bijdragebesluit zorg22 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 9 wordt «vermeld in artikel 31 van de Algemene bijstandswet» vervangen door: vermeld in artikel 23 van de Wet werk en bijstand.

B

In artikel 10 wordt «vermeld in artikel 31 van de Algemene bijstandswet» vervangen door: vermeld in artikel 23 van de Wet werk en bijstand.

C

In artikel 15 wordt «Algemene bijstandswet» vervangen door: Wet werk en bijstand.

D

In artikel 16e wordt «Algemene bijstandswet» vervangen door: Wet werk en bijstand.

E

In artikel 21 wordt «vermeld in artikel 31 van de Algemene bijstandswet» vervangen door: vermeld in artikel 23 van de Wet werk en bijstand.

ARTIKEL XXIII

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2004.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 10 oktober 2003

Beatrix

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

M. Rutte

Uitgegeven de veertiende oktober 2003

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

In het wetsvoorstel Invoeringswet Wet werk en bijstand is voorzien in de intrekking van de Algemene bijstandswet, de Invoeringswet herinrichting Algemene Bijstandswet, de Wet inschakeling werkzoekenden, de Wet financiering Abw, IOAW en IOAZ en het Besluit in- en doorstroombanen. In het verlengde hiervan voorziet het onderhavige besluit in de aanpassing van algemene maatregelen van bestuur die in verband hiermee noodzakelijk is.

De aanpassingen zijn, met uitzondering van de wijziging van artikel 4.1 van het Besluit SUWI, van technische aard; verwijzingen naar voormelde ingetrokken wetten, dan wel naar specifieke bepalingen daaruit, worden ofwel vervangen door verwijzingen naar de corresponderende bepalingen in de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ), dan wel geschrapt1. Met betrekking tot de wijziging van artikel 3, tweede lid, onderdelen d en e, van het Inkomensbesluit IOAW (betreft een aanpassing aan het stelsel van de Wet werk en bijstand) is hierbij naar analogie van artikel 9 van het wetsvoorstel Invoeringswet werk en bijstand voorzien in een overgangsbepaling.

De wijzigingen hebben betrekking op:

• Het Besluit aanwijzing registraties gezamenlijke huishouding 1998 (Artikel I) 
• Het Besluit gelijkstelling vreemdelingen Abw, Ioaw, Ioaz, Wvg en WIK (Artikel II) 
• Het Besluit extramurale vrijheidsbeneming en sociale zekerheid(Artikel III) 
• Het Besluit Inlichtingenbureau gemeenten (Artikel IV) 
• Het Inkomensbesluit IOAW (Artikel V) 
• Het Uitvoeringsbesluit WIK (Artikel VI) 
• Het Maatregelenbesluit Abw, Ioaw en Ioaz (Artikel VII) 
• Het Inkomensbesluit Waz (Artikel VIII) 
• Het Besluit passende arbeid schoolverlaters en academici (Artikel IX) 
• Het Besluit SUWI (Artikel X) 
• Het Besluit vaststelling rekenpremie wachtgeldfondsen (Artikel XI) 
• Het Arbeidsgehandicaptebesluit (Artikel XII) 
• Het Besluit indicatie sociale werkvoorziening (Artikel XIII) 
• De Regeling ziektekostenvoorziening defensiepersoneel (Artikel XIV) 
• De Regeling ziektekostenvoorziening onderwijs en onderzoekpersoneel (Artikel XV) 
• De Regeling ziektekostenvoorziening rijkspersoneel (Artikel XVI) 
• Het Besluit draagkrachtcriteria rechtsbijstand (Artikel XII) 
• Het Besluit financiële toevoegingsgrenzen (Artikel XVIII) 
• Het Vreemdelingenbesluit 2000 (Artikel XIX) 
• Het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 (Artikel XX) 
• Het Aanwijzingsbesluit verzekerden Zfw (Artikel XXI) 
• Het Bijdragebesluit zorg (Artikel XXII) 

Naast aanpassing van verwijzingen is met betrekking tot het Besluit aanwijzing registraties gezamenlijke huishouding 1998 (Artikel I), het Besluit gelijkstelling vreemdelingen Abw, Ioaw, Ioaz, Wvg en WIK (Artikel II), het Besluit extramurale vrijheidsbeneming en sociale zekerheid (Artikel III), het Besluit Inlichtingenbureau gemeenten (Artikel IV), het Besluit SUWI (Artikel X) en het Besluit vaststelling rekenpremie wachtgeldfondsen (Artikel XI), vanuit een oogmerk van kenbaarheid, in aanvulling op artikel 71 van de Invoeringswet Wet werk en bijstand, in deze besluiten ook uitdrukkelijk voorzien in het omhangen van de wettelijke grondslag.

Voor wat het Maatregelenbesluit Abw, Ioaw en Ioaz (Artikel VII) betreft zij erop gewezen dat de artikelen 14 tot en met 14f van de Algemene bijstandswet vooralsnog van kracht zullen blijven met betrekking tot de zelfstandigen. Dit is een overbruggingsvoorziening in het licht van de totstandbrenging van een afzonderlijke wet inzake de bijstandverlening aan zelfstandigen, waarin het merendeel van de thans bestaande bepalingen met betrekking tot zelfstandigen, waaronder begrepen het in de artikelen 14 tot en met 14f van de Algemene bijstandswet vervatte regiem, zal worden overgenomen.

De in dit besluit vervatte wijzigingen zijn – behoudens de wijziging van het Besluit SUWI, waarop in het navolgende zal worden ingegaan – van technische aard. In die gevallen waarin bestaande verwijzingen worden omgezet in verwijzingen naar de WWB is in nagenoeg alle gevallen sprake van een zogenaamde «één-op-één-omzetting»: een verwijzing naar een specifieke bepaling in een ingetrokken wet wordt vervangen door een verwijzing naar de corresponderende specifieke bepaling in de WWB Afzonderlijke vermelding verdient in dit verband artikel XIII, waarin het Besluit indicatie sociale werkvoorziening op basis van z'n strekking aan de systematiek van de Wet werk en bijstand wordt aangepast. In artikel 7, vierde lid, van genoemd besluit is aangegeven wanneer iemand van de wachtlijst in het kader van de Wet sociale werkvoorziening (WSW) wordt gehaald. Dat is onder andere het geval als iemand andere arbeid aanvaardt dan arbeid in de zin van de WSW. Op deze bepaling is een uitzondering gemaakt voor jongeren als bedoeld in de Wet inschakeling werkzoekenden (WIW) die in het kader van de sluitende aanpak voor jongeren, opgenomen in die wet, tijdelijk een dienstbetrekking in de zin van die wet vervullen. Een dergelijke jongere blijft ook gedurende die tijd op de wachtlijst voor de WSW staan. Onder de WWB vervalt de wettelijke regeling van de sluitende aanpak voor jongeren. Jongeren geïndiceerd voor de WSW die in het kader van artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de WWB (tijdelijk) arbeid verrichten, moeten ook in die situatie op de wachtlijst van de WSW blijven staan. Deze bepaling is uitgebreid tot een ieder die is geïndiceerd voor de WSW. Ook personen ouder dan 23 jaar blijven op de wachtlijst van de WSW staan als ze (tijdelijk) arbeid verrichten in het kader van artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de WWB. Het is niet wenselijk dat gemeenten WSW-geindiceerden van de wachtlijst kunnen halen door hen tijdelijk met toepassing van de WWB buiten de WSW om arbeid te laten verrichten.

Volledigheidshalve zij er op gewezen dat het Besluit krediethypotheek bijstand, het Besluit uitvoering en financiering Wet inschakeling werkzoekenden en het Boetebesluit inburgering nieuwkomers van rechtswege zijn vervallen.

Artikel X (Besluit SUWI)

De wijziging van het Besluit SUWI is niet louter technisch van aard. In de Wet werk en bijstand is in artikel 7, vierde lid, opgenomen dat gemeenten werkzaamheden die in het kader van voorzieningen die worden ingezet ten behoeve van de arbeidsinschakeling van bijstandsgerechtigden, personen met een nabestaanden- of halfwezenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet, niet-uitkeringsgerechtigden en personen die vanwege een voorziening gericht op arbeidsinschakeling niet tot een van voorgaande groepen behoren, moeten laten uitvoeren door derden die in het kader van de uitoefening van beroep of bedrijf de inschakeling van personen in de arbeid bevorderen. In zowel de IOAW als de IOAZ is hetzelfde geregeld in artikel 34, derde lid. Voor zover sprake is van uitbesteding aan derden dient een aanbestedingsprocedure te worden gevolgd conform artikel 4.1 van het Besluit SUWI en dienen de Europese aanbestedingsregels in acht te worden genomen. Dit geldt zowel bij werkzaamheden die door de gemeente op grond van de WWB, IOAW en IOAZ verplicht moeten worden uitbesteed als bij werkzaamheden die de gemeente niet verplicht is uit te besteden, maar dat desondanks wel doet. Bij ministeriële regeling (de Regeling WWB) zullen overigens uitzonderingen op dit laatste uitgangspunt worden opgenomen (op de plicht tot het volgen van een aanbestedingsprocedure conform het Besluit SUWI, indien wordt uitbesteed hoewel dat niet verplicht is).

Doel van het verplichten tot uitbesteding (in de WWB, de IOAW en IOAZ) conform de geldende aanbestedingsregels is, dat er zo een goed werkende private reïntegratiemarkt tot stand komt. Artikel 4.1 tweede lid, van het Besluit SUWI heeft zijn bestaansgrond in het waarborgen van transparantie en een gelijk speelveld op de reïntegratiemarkt. Met de concurrentie tussen marktpartijen wordt een prijsverlagend en resultaatverhogend effect beoogd. Op een goed werkende reïntegratiemarkt zou de klant het beste aanbod moeten krijgen waarmee de klant snel en duurzaam uitstroomt. Gemeenten hebben overigens een belangrijke taak in de totstandkoming van de reïntegratiemarkt. Goed opdrachtgeverschap waarbij gemeenten heel duidelijk kunnen aangeven welke voorzieningen zij voor hun cliënten nodig denken te hebben is essentieel. Voor de markt is dit een belangrijke voorwaarde om een adequaat aanbod van reïntegratievoorzieningen te ontwikkelen.

Ondanks de verwachting dat in de nabije toekomst er een kwalitatief en kwantitatief goed aanbod op de reïntegratiemarkt is te vinden voor iedere individuele klant, zal dit in de aanloop naar een goed werkende reïntegratiemarkt nog niet altijd het geval zijn. De ervaringen van de laatste jaren hebben geleerd dat (nog) niet alle vormen van dienstverlening op de reïntegratiemarkt ingekocht kunnen worden, bijvoorbeeld omdat die diensten nog niet op de markt te verkrijgen zijn. Daarom biedt artikel 7, zesde lid, van de WWB (en 34, vijfde lid, van de IOAW en IOAZ) de mogelijkheid om bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te regelen dat een deel van de werkzaamheden, bedoeld in het vierde lid van artikel 7 van de WWB (en 34, derde van de IOAW en IOAZ), niet door derden hoeft te worden verricht.

Het Besluit SUWI geeft de nadere invulling aan deze bepalingen. De ruimte waarbinnen mag worden afgeweken van de uitbestedingsverplichting is bij ministeriële regeling (de Regeling WWB) bepaald. Het betreft hier onder andere de vrije besteding van algemene middelen door de gemeente (waaronder begrepen overgebleven gelden uit het inkomensdeel), de zogenoemde 30–70-regel (30% hoeft niet te worden uitbesteed; 70% moet wel worden uitbesteed) en een vrijlating van de uitbestedingsverplichting van € 100 000,- om met name kleine gemeenten tegemoet te komen. Voor de berekening van de vrije ruimte zullen een aantal bij ministeriële regeling aan te wijzen uitgaven buiten beschouwing kunnen blijven. Deze corresponderen goeddeels met wat thans in de Beleidsregels vaststelling subsidie Wet inschakeling werkzoekenden voor het jaar 2003 is vastgelegd.

In de Invoeringswet WWB (artikel 15) is nog geregeld dat de uitbestedingsverplichting niet geldt voor werkzaamheden in verband met bestaande WIW-dienstbetrekkingen en ID-banen en de nieuwe gesubsidieerde banen (zolang de betreffende dienstverbanden voortduren). Dit geldt eveneens voor nieuwe banen die gedurende de eerste drie jaar na inwerkingtreding van de WWB ontstaan (eveneens zolang de betreffende dienstverbanden voortduren). In de Regeling WWB zal worden opgenomen dat als een gemeente deze werkzaamheden toch uitbesteedt daarvoor niet de aanbestedingsverplichting van het Besluit SUWI geldt. Werkzaamheden in verband met het aangaan van dienstverbanden die na genoemde drie jaar worden aangegaan komen wel onder de uitbestedingsverplichting te vallen en daarmee ook onder de aanbestedingsverplichting.

Voor de goede orde wordt er nog op gewezen dat naast hetgeen omtrent aanbesteding is opgenomen in het Besluit SUWI ook altijd de regels van de EU betreffende aanbesteding in acht moeten worden genomen. Het betreft met name de Europese Richtlijn Diensten (richtlijn nr. 92/50/EEG, zoals deze is gewijzigd bij richtlijn 97/52/EG) alsmede de daaraan ten grondslag liggende beginselen van het EG-verdrag, waaronder het non-discriminatiebeginsel dat transparantie impliceert. Daaruit kunnen, onder andere gelet op ontwikkelingen in de jurisprudentie, verdergaande aanbestedingsverplichtingen voortvloeien dan in het Besluit SUWI (en de mede daarop gebaseerde Regeling WWB) zijn opgenomen.

Op de situaties waarin gemeenten marktactiviteiten hetzij laten uitvoeren door zelfstandige rechtpersonen die aan de gemeente gelieerd zijn, hetzij zelf uitvoeren (uitvoering door onderdelen van de gemeente), zal de Transparantierichtlijn (Richtlijn 80/723/EEG, zoals deze is gewijzigd bij richtlijn 2000/52/EG) en de implementatie hiervan in de Mededingingswet van toepassing zijn. Hierdoor geldt onder andere een verplichting tot het houden van een transparante en gescheiden boekhouding voor marktactiviteiten enerzijds en overige activiteiten anderzijds.1

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

M. Rutte


XNoot
1

Stb. 1997, 770, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 8 april 2003, Stb. 169.

XNoot
2

Stb. 1998, 308, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 18 december 2002, Stb. 648.

XNoot
3

Stb. 2000, 53, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 10 maart 2003, Stb. 116.

XNoot
4

Stb. 2001, 686.

XNoot
5

Stb. 1986, 658, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 13 juni 2002, Stb. 341.

XNoot
6

Stb. 1998, 348, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 13 december 2001, Stb. 687.

XNoot
7

Stb. 1996, 360, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 13 december 2001, Stb. 687.

XNoot
8

Stb. 1997, 762, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 13 december 2001, Stb. 687.

XNoot
9

Stb. 1995, 604, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 5 augustus 2000, Stb. 329.

XNoot
10

Stb. 2001, 688, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 16 augustus 2003, Stb. 333.

XNoot
11

Stb. 1996, 142, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 13 december 2001, Stb. 687.

XNoot
12

Stb. 1998, 488, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 13 december 2001, Stb. 687.

XNoot
13

Stb. 1997, 469, gewijzigd bij besluit van 13 december 2001, Stb. 684.

XNoot
14

Stb. 1997, 357, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 28 april 2003, Stb. 209.

XNoot
15

Stb. 1997, 357, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 27 mei 2003, Stb. 262.

XNoot
16

Stb. 1997, 357, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 25 april 2002, Stb. 216.

XNoot
17

Stb. 1994, 33, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 18 december 2000. Stb. 598.

XNoot
18

Stb. 1991, 387, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 25 juni 1997, Stb. 269.

XNoot
19

Stb. 2000, 497, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 10 september 2003, Stb. 364.

XNoot
20

Stb. 1965, 202, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 13 december 2002, Stb. 635.

XNoot
21

Stb. 1996, 66, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 27 mei 2003, Stb. 231.

XNoot
22

Stb. 1996, 486, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 25 oktober 2002, Stb. 527.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

XNoot
1

Hierbij is van de gelegenheid gebruik gemaakt om in artikel 4 van het Besluit aanwijzing registraties gezamenlijke huishouding 1998 met betrekking tot de WAJONG alsnog het abusievelijk weggevallen artikelnummer te vermelden.

XNoot
1

Zie brief van 18 februari 2002, notitie marktconform handelen van gemeenten in relatie tot de reïntegratiemarkt, aan de Tweede Kamer.

Naar boven