Besluit van 15 januari 2003 tot wijziging van enkele algemene maatregelen van bestuur naar aanleiding van de invoering van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 15 augustus 2002, nr. 1871093/01;

Gelet op artikel 125 van de Ambtenarenwet 1929, artikel 16, zesde lid, van de Arbeidsomstandighedenwet 1998, artikel 5:12, eerste lid, van de Arbeidstijdenwet, de artikelen 13 en 35 van de Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag, en artikel 126ee van het Wetboek van Strafvordering;

De Raad van State gehoord (advies van 22 oktober 2002, nr. W04.02.0396/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 17 december 2002, nr.1916.203/01.

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Algemeen Rijksambtenarenreglement1 wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 7, vierde lid, wordt «hoofd van de Binnenlandse Veiligheidsdienst» vervangen door: hoofd van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst.

ARTIKEL II

Het Arbeidsomstandighedenbesluit2 wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 1.18, eerste lid, wordt «artikel 8, tweede lid, onder a, van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten» vervangen door: artikel 6, tweede lid, onder a, van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002.

ARTIKEL III

Artikel 5.9:1 van het Arbeidstijdenbesluit3 komt als volgt te luiden:

Voor de toepassing van deze paragraaf worden als inlichtingen- en veiligheidsdienst aangemerkt, de diensten als genoemd in artikel 6, eerste lid, en artikel 7, eerste lid, van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002.

ARTIKEL IV

Het besluit van 27 mei 1986, houdende vaststelling van aanvullende regels ten aanzien van de rechtspositie van de ambtenaren bij de Binnenlandse Veiligheidsdienst (Stb. 310)4 wordt als volgt gewijzigd:

In de artikelen 1 en 2 wordt «Binnenlandse Veiligheidsdienst» vervangen door: Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst.

ARTIKEL V

Het Besluit inlichtingen justitiële documentatie5 wordt gewijzigd als volgt:

A

1. In artikel 2. onderdeel a, wordt «Binnenlandse Veiligheidsdienst» vervangen door: Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst.

2. In artikel 2, onderdeel a, wordt «Militaire Inlichtingendienst» vervangen door: Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst.

3. In artikel 2, onderdeel a, vervalt «de Buitenlandse Inlichtingendienst».

B

1. In artikel 3, eerste lid, wordt «het hoofd van de Binnenlandse Veiligheidsdienst» vervangen door: het hoofd van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst.

2. In artikel 3, eerste lid, wordt «het hoofd van de Militaire Inlichtingendienst» vervangen door: het hoofd van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst.

ARTIKEL VI

Artikel 6, derde lid, van het Besluit technische hulpmiddelen bijzondere opsporingsbevoegdheden6 komt als volgt te luiden:

  • 3. Indien het technische hulpmiddel voor observatie of het opnemen van vertrouwelijke communicatie niet is goedgekeurd en in gebruik is bij de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst, bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002, kan de officier van justitie, ingeval het belang van het onderzoek de inzet van het technische hulpmiddel dringend vordert, bepalen dat het technische hulpmiddel zonder voorafgaande technische goedkeuring als bedoeld in dit besluit wordt ingezet. Hij maakt hiervan melding in het bevel. De inzet van een technisch hulpmiddel als bedoeld in de eerste volzin kan uitsluitend plaatsvinden, indien:

    a. de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties hiertoe toestemming heeft gegeven op basis van een daartoe strekkend schriftelijk verzoek van en ondertekend door Onze Minister, gedaan op verzoek van de officier van justitie, en

    b. het een technisch hulpmiddel betreft dat niet beschikbaar is bij de regionale politiekorpsen, het Korps landelijke politiediensten of bij opsporingsambtenaren als bedoeld in artikel 141, onderdeel c, of artikel 142 van het Wetboek van Strafvordering.

ARTIKEL VII

Het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie7 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 91a, tweede lid, wordt «Militaire Inlichtingendienst» vervangen door: Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst.

B

Artikel 91a, derde lid, komt te luiden:

Dit artikel is niet van toepassing op de ambtenaar, bedoeld in artikel 10 van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002.

C

In artikel 119, tweede lid, onder e, wordt «Militaire Inlichtingendienst» vervangen door: Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst.

ARTIKEL VIII

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 15 januari 2003

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes

Uitgegeven de vierde februari 2003

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

In dit voorstel wordt voorzien in de wijziging van enkele bestaande algemene maatregelen van bestuur in verband met de nieuwe Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 (WIV 2002).

Dit wijzigingsbesluit bevat geen inhoudelijke wijzigingen. Het besluit voorziet allereerst in een aanpassing van een aantal bepalingen in verband met de naamswijziging van de Binnenlandse Veiligheidsdienst in Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) en van de Militaire Inlichtingendienst in Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD).

Daarnaast zijn de verwijzingen in enkele bepalingen naar artikelen van de oude WIV aangepast aan de nieuwe wetsartikelen. Zo was de taakomschrijving van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst oorspronkelijk geregeld in artikel 8 van de oude wet en is deze thans in artikel 6 van de huidige wet geregeld.

Ten slotte komt in artikel 2 van het Besluit inlichtingen justitiële documentatie de niet meer bestaande «buitenlandse inlichtingendienst» te vervallen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes


XNoot
1

Stb. 1931, 248, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 24 juli 2002, Stb. 433.

XNoot
2

Stb. 1999, 451, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 17 december 2002, Stb. 652.

XNoot
3

Stb. 1998, 407, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 6 december 2002, Stb. 604.

XNoot
4

Stb. 1986, 310, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 21 augustus 2000, Stb. 342.

XNoot
5

Stb. 1958, 466, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 24 oktober 2001, Stb. 520.

XNoot
6

Stb. 1999, 547.

XNoot
7

Stb. 1993, 350, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 23 oktober 2002, Stb. 567.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven