Besluit van 14 augustus 2003, houdende vaststelling van retributies krachtens de Vleeskeuringswet (Retributiebesluit Vleeskeuringswet)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 15 mei 2003, kenmerk VGB/VBL 2377125, handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Gelet op de artikelen 1, 2 en 4 van Richtlijn nr. 85/73/EEG van de Raad van de Europese Unie van 29 januari 1985 inzake de financiering van de keuringen en veterinaire controles zoals bedoeld in de Richtlijnen 89/662/EEG, 90/425/EEG, 90/675/EEG en 91/496/EEG (gewijzigd en gecodificeerd) (PbEG 1996, L 162) en op de artikelen 26a, 26b en 30a van de Vleeskeuringswet;

De Raad van State gehoord (advies van 7 juli 2003, nr. W13.03.0185/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 8 augustus 2003, VGB/VBL 2399811, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. Onze Minister: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

b. VWA: Voedsel en Waren Autoriteit, bedoeld in het Besluit organisatie VWA;

c. richtlijn nr. 85/73/EEG: richtlijn van de Raad van de Europese Unie van 29 januari 1985 inzake de financiering van de keuringen en veterinaire controles zoals bedoeld in de richtlijnen 89/662/EEG, 90/425/EEG, 90/675/EEG en 91/496/EEG (PbEG L 32);

d. richtlijn nr. 97/78/EG: richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 18 december 1997 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor producten die uit derde landen in de Gemeenschap worden binnengebracht (PbEG 1998, L 24);

e. belanghebbende bij de lading: natuurlijke of rechtspersoon die overeenkomstig de voorschriften van verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautaire douanewetboek (PbEG L 302) verantwoordelijk is voor het verloop van de in die verordening bedoelde situaties waarin de partij kan verkeren, met inbegrip van de in artikel 5 van die verordening bedoelde vertegenwoordiger, die de verantwoordelijkheid op zich neemt met betrekking tot de gevolgen van de door richtlijn nr. 97/78/EG voorgeschreven controles;

f. keuringsdierenarts: bevoegde, door de VWA met de keurings- of controlewerkzaamheden belaste dierenarts;

g. assistent: door de VWA met de werkzaamheden belaste persoon, niet zijnde een keuringsdierenarts;

h. kringdirecteur: door de VWA aangewezen directeur van de kring waar de keuring of controle plaatsvindt of diens gemachtigde;

i. openingstijd: periode van maandag tot en met vrijdag, met uitzondering van algemeen erkende feestdagen, van 07.00 uur tot 18.00 uur;

j. startcontrole: controle die op één dag, in één aaneengesloten periode, reguliere pauzes daaronder begrepen, voor één inrichting op één plaats wordt verricht;

k. kwartier: spanne tijds van één vierde deel van een uur, of een gedeelte daarvan, die besteed is of zou zijn aan controles, met uitzondering van reistijd;

l. slachterij: slachterij als bedoeld in artikel 19 van de Vleeskeuringswet;

m. bijzondere keuring: keuring in een slachterij die op grond van artikel 9, eerste en tweede lid, van het Besluit produktie en handel vers vlees is erkend voor het slachten van zieke of van ziekte verdachte dieren en voor het verrichten van speciale noodslachtingen;

n. werkzaamheden:

1°. keuring als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Vleeskeuringswet;

2°. bijzondere keuring;

3°. controle alsmede keuring als bedoeld in artikel 13a van het Besluit produktie en handel vers vlees;

4°. controle op grond van artikel 4, eerste lid, van het Besluit invoer producten van dierlijke oorsprong uit derde landen, overeenkomstig artikel 4, eerste, derde, vierde en vijfde lid, van richtlijn nr. 97/78/EG;

5°. controle op grond van artikel 4, eerste lid, van het Besluit invoer producten van dierlijke oorsprong uit derde landen, overeenkomstig artikel 9 van richtlijn nr. 97/78/EG;

6°. controle op grond van artikel 4, eerste lid, van het Besluit invoer producten van dierlijke oorsprong uit derde landen, overeenkomstig artikel 11, eerste tot en met derde lid, van richtlijn nr. 97/78/EG;

7°. controle op grond van artikel 4, eerste lid, van het Besluit invoer producten van dierlijke oorsprong uit derde landen, overeenkomstig artikel 12 van richtlijn nr. 97/78/EG;

8°. behandeling van een aanvraag tot een erkenning of vergunning of tot verlenging van een erkenning of vergunning;

9°. controle op de naleving van de eisen verbonden aan een vergunning of erkenning;

10°. controle van de bevoegde autoriteit op grond van artikel 2, eerste lid, onder D, van het Besluit produktie en handel vleesprodukten;

11°. controle van de bevoegde autoriteit op grond van artikel 5, derde gedachtestreepje, van het Besluit produktie en handel vleesprodukten;

o. herkeuring: herkeuring als bedoeld in artikel 13 van de Vleeskeuringswet;

p. slachtdieren: runderen, varkens, schapen, geiten, eenhoevige, buffels, rendieren en kangoeroes, alsmede, voor zover niet reeds vallend onder de hiervoor genoemde categorieën, gekweekt wild als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder w, van het Besluit produktie en handel vers vlees;

q. categorie slachtdieren: indeling van slachtdieren in categorieën zoals aangegeven in de bij dit besluit behorende bijlage;

r. volwassen rund: rund van één jaar of ouder;

s. jong rund: rund, jonger dan één jaar;

t. zeug: varken dat heeft gebigd;

u. beer: geslachtsrijp mannelijk varken met een gewicht van 120 kg of meer;

v. werkdag: dag, niet zijnde een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag;

w. startretributie: toeslag op de retributie voor werkzaamheden die op één dag, in één aaneengesloten periode, reguliere pauzes daaronder begrepen, voor één aanbieder op één plaats worden verricht;

x. aanbieder: degene die werkzaamheden laat verrichten of wenst te laten verrichten;

ij. retributieplichtige: degene die ingevolge een of meer bepalingen van dit besluit is verplicht dan wel zal zijn verplicht tot betaling van een op grond van dit besluit vastgestelde dan wel vast te stellen retributie;

z. SKV-certificaat: certificaat dat door de Stichting Kwaliteitsgarantie Vleeskalversector is afgegeven nadat door deze stichting een onderzoek is verricht op de aanwezigheid van stoffen met hormonale of anti-hormonale werking alsmede van beta-agonisten in kalveren, waarop de datum is vermeld waarop dit onderzoek laatstelijk door de stichting heeft plaatsgevonden;

aa. invoer: het in het vrije verkeer brengen van producten alsmede het voornemen tot het in het vrije verkeer brengen van producten in de zin van artikel 79 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautaire douanewetboek (PbEG L 302).

Artikel 2

  • 1. De belanghebbende bij de lading is aan de VWA een retributie verschuldigd voor een op grond van artikel 4, eerste lid, van het Besluit invoer producten van dierlijke oorsprong uit derde landen voorgeschreven controle van producten van dierlijke oorsprong afkomstig uit derde landen die op Nederlands grondgebied worden gebracht met bestemming invoer en die plaatsvindt overeenkomstig artikel 4, eerste, derde, vierde en vijfde lid, van richtlijn nr. 97/78/EG.

  • 2. De retributie, bedoeld in het eerste lid, bedraagt:

    a. € 0,0090 per kg, met dien verstande dat voor elke te controleren partij producten van dierlijke oorsprong ten minste € 54,66 en maximaal € 420,56 in rekening wordt gebracht, indien de controle plaatsvindt overeenkomstig artikel 4 of 9, eerste lid, onderdeel b, onder iii, van richtlijn nr. 97/78/EG, of

    b. € 30,00 per startcontrole, verhoogd met € 15,00 per kwartier voor iedere assistent en met € 20,00 per kwartier voor iedere keuringsdierenarts die met de controle is belast, indien de controle plaatsvindt overeenkomstig artikel 9, eerste lid, onderdeel b, onder ii, van richtlijn nr. 97/78/EG.

  • 3. In afwijking van het tweede lid, onder a, is voor de controle van producten van dierlijke oorsprong afkomstig uit een derde land waarmee de Europese Unie een gelijkwaardigheidsovereenkomst heeft afgesloten een retributie verschuldigd die is vastgesteld in de desbetreffende overeenkomst.

  • 4. Onverminderd het eerste, tweede en derde lid, is de belanghebbende bij de lading aan de VWA een retributie verschuldigd voor een op grond van artikel 22 of 24 van richtlijn nr. 97/78/EG genomen maatregel, indien het betreft een aangepaste controle van producten van dierlijke oorsprong afkomstig uit derde landen die op Nederlands grondgebied worden gebracht als bedoeld in die artikelen.

  • 5. De hoogte van de retributie, bedoeld in het vierde lid, komt overeen met de werkelijke kosten van de controle op bepaalde stoffen of residuen van die stoffen, waarop op grond van de in het vierde lid genomen maatregel moet worden gecontroleerd, met inbegrip van de administratiekosten, de loonkosten en de sociale premies van de met de controle belaste personen van de VWA en de kosten van laboratoriumonderzoek.

Artikel 3

  • 1. De belanghebbende bij de lading is aan de VWA een retributie verschuldigd voor een op grond van artikel 4, eerste lid, van het Besluit invoer producten van dierlijke oorsprong uit derde landen voorgeschreven controle van producten van dierlijke oorsprong afkomstig uit derde landen die op Nederlands grondgebied worden gebracht en bestemd zijn voor doorvoer naar een derde land of voor zeevervoermiddelen als proviand.

  • 2. De retributie, bedoeld in het eerste lid, bedraagt € 30,00 per startcontrole, verhoogd met € 15,00 per kwartier voor iedere assistent en met € 20,00 per kwartier voor iedere keuringsdierenarts die met de controle is belast.

Artikel 4

  • 1. Aan de VWA is een retributie verschuldigd voor werkzaamheden in verband met de behandeling van een op grond van artikel 17a, tweede lid, van het Besluit invoer producten van dierlijke oorsprong uit derde landen ingediende aanvraag tot goedkeuring als handelaar als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a, van richtlijn nr. 97/78/EG. De retributie is verschuldigd door de handelaar.

  • 2. Aan de VWA is een retributie verschuldigd voor werkzaamheden in verband met de behandeling van een op grond van artikel 17a, eerste lid, van het Besluit invoer producten van dierlijke oorsprong uit derde landen ingediende aanvraag tot erkenning van een entrepot als bedoeld in artikel 12, vierde lid, van richtlijn nr. 97/78/EG. De retributie is verschuldigd door de exploitant of de eigenaar van het entrepot, dan wel door diens vertegenwoordiger.

  • 3. Aan de VWA is een retributie verschuldigd voor werkzaamheden in verband met de behandeling van een op grond van artikel 17a, derde lid, van het Besluit invoer producten van dierlijke oorsprong uit derde landen ingediende aanvraag tot erkenning van een speciaal entrepot in de haven van bestemming, als bedoeld in artikel 13, tweede lid, onder a, van richtlijn nr. 97/78/EG. De retributie is verschuldigd door de exploitant of de eigenaar van het entrepot, dan wel door diens vertegenwoordiger.

  • 4. De exploitant of de eigenaar van een inrichting als bedoeld in het vijfde lid of diens vertegenwoordiger die een aanvraag doet tot erkenning, toelating, hernieuwde erkenning of hernieuwde toelating van die inrichting is aan de VWA een retributie verschuldigd.

  • 5. Inrichtingen als bedoeld in het vierde lid zijn:

    a. inrichtingen als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van het Besluit produktie en handel vers vlees,

    b. slachthuizen als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van het Besluit produktie en handel vers vlees,

    c. inrichtingen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van het Besluit produktie en handel vleesproducten,

    d. inrichtingen als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van het Besluit produktie en handel vleesproducten,

    e. inrichtingen als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van het Besluit produktie en handel vleesproducten,

    f. inrichtingen als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van het Besluit produktie en handel vlees van vrij wild,

    g. uitsnijderijen als bedoeld in artikel10b, eerste lid, van het Besluit produktie en handel vers vlees.

  • 6. De retributies, bedoeld in het eerste tot en met vierde lid, bedragen € 55,00 per aanvraag.

  • 7. Indien voor de behandeling van de aanvraag controle door een assistent of keuringsdierenarts noodzakelijk is, wordt de retributie, bedoeld in het zesde lid, verhoogd met € 45,00 per startbehandeling, verhoogd met € 15,00 per kwartier voor iedere assistent en met € 20,00 per kwartier voor iedere keuringsdierenarts die is belast met de behandeling van de in het eerste tot en met vierde lid bedoelde aanvraag.

Artikel 5

  • 1. Aan de VWA is een retributie verschuldigd voor door de VWA vooraf aangekondigde en vastgelegde periodieke controles op de naleving van de eisen verbonden aan de goedkeuring als handelaar als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a, van richtlijn nr. 97/78/EG, of aan de erkenning van een entrepot als bedoeld in artikel 12, vierde lid, of van een speciaal entrepot in de haven van bestemming als bedoeld in artikel 13, tweede lid, onder a, van richtlijn nr. 97/78/EG, dan wel aan de erkenning als of de toelating tot een inrichting als bedoeld in artikel 4, vijfde lid.

  • 2. De retributie, bedoeld in het eerste lid, is verschuldigd door de handelaar, de exploitant of de eigenaar of diens vertegenwoordiger, bedoeld in artikel 4, eerste tot en met vierde lid.

  • 3. De retributie, bedoeld in het eerste lid, bedraagt € 30,00 per startcontrole, verhoogd met € 15,00 per kwartier voor iedere assistent en met € 20,00 per kwartier voor iedere keuringsdierenarts die met de controle is belast.

Artikel 6

  • 1. Voor werkzaamheden ter zake van het slachten van slachtdieren uit categorie 1 in slachterijen die zijn erkend op grond van artikel 9, eerste lid, van het Besluit produktie en handel vers vlees, alsmede voor een bijzondere keuring binnen openingstijd is de aanbieder aan de VWA een retributie verschuldigd, bestaande uit een startretributie ten bedrage van € 30,39 onderscheidenlijk € 44,39 indien het een bijzondere keuring betreft en een retributie per dier, alsmede, in voorkomend geval, een retributie ter zake van de controles, bedoeld in bijlage B van richtlijn nr. 85/73/EEG.

  • 2. De retributie per dier als bedoeld in het eerste lid, wordt berekend door het totaal aantal kwartieren dat op één en dezelfde dag door de met de werkzaamheden belaste personen aan keuring en onderzoek in verband met het slachten van de desbetreffende, in het derde lid bedoelde, diersoort is besteed, de tijd die met onderbrekingen en uitstel van de werkzaamheden is gemoeid hieronder begrepen, te vermenigvuldigen met de in het derde lid en voor zover van toepassing het vierde lid genoemde bedragen voor de desbetreffende diersoort, en de uitkomst hiervan te delen door het aantal dieren van dezelfde soort, dat op deze dag in de desbetreffende slachterij is geslacht.

  • 3. Voor de werkzaamheden verricht door één of meer keuringsdierenartsen gelden voor de desbetreffende diersoort per keuringsdierenarts de volgende bedragen:

    a. voor runderen: € 23,76, onderscheidenlijk € 11,97 indien het een bijzondere keuring betreft;

    b. voor kalveren: € 22,11, onderscheidenlijk € 11,97 indien het een bijzondere keuring betreft;

    c. voor varkens: € 25,09, onderscheidenlijk € 11,97 indien het een bijzondere keuring betreft;

    d. voor schapen, geiten en damherten: € 26,25, onderscheidenlijk € 11,97 indien het een bijzondere keuring betreft;

    e. voor eenhoevige dieren en overige slachtdieren: € 31,47, onderscheidenlijk € 11,97 indien het een bijzondere keuring betreft.

  • 4. Indien de in het derde lid bedoelde keuringsdierenarts of keuringsdierenartsen zich bij de werkzaamheden laten bijstaan door één of meer assistenten gelden, naast de in het derde lid bedoelde bedragen, per assistent de volgende bedragen per diersoort:

    a. voor runderen: € 14,70, onderscheidenlijk € 7,95 indien het een bijzondere keuring betreft;

    b. voor kalveren: € 13,68, onderscheidenlijk € 7,95 indien het een bijzondere keuring betreft;

    c. voor varkens: € 15,52, onderscheidenlijk € 7,95 indien het een bijzondere keuring betreft;

    d. voor schapen, geiten en damherten: € 16,31, onderscheidenlijk € 7,95 indien het een bijzondere keuring betreft;

    e. voor eenhoevige dieren en overige slachtdieren: € 19,46, onderscheidenlijk € 7,95 indien het een bijzondere keuring betreft.

  • 5. De retributie per dier als bedoeld in het eerste lid, bedraagt, tenzij het een bijzondere keuring betreft, ten minste:

    a. voor runderen: € 2,02;

    b. voor kalveren: € 1,12;

    c. voor varkens: € 0,58;

    d. voor schapen, geiten en damherten: € 0,22;

    e. voor eenhoevige dieren en overige slachtdieren: € 1,98.

  • 6. Naast de retributie per dier, is de aanbieder aan de VWA een retributie verschuldigd van € 1,35 per ton geslacht gewicht voor de controles, bedoeld in bijlage B van richtlijn nr. 85/73/EEG.

Artikel 7

  • 1. Voor de werkzaamheden ter zake van het slachten van slachtdieren uit categorie 1 in slachterijen die zijn erkend op grond van artikel 10 van het Besluit produktie en handel vers vlees, is de aanbieder aan de VWA een retributie verschuldigd, bestaande uit een startretributie ten bedrage van € 31,85 en voor elk op één en dezelfde dag gekeurd dier een retributie van:

    a. voor volwassen runderen: € 9,92;

    b. voor jonge runderen,

    1°. aangeboden met een SKV-certificaat: € 5,08;

    2°. aangeboden zonder een SKV-certificaat: € 7,61;

    c. voor varkens en zwijnen, niet zijnde zeugen of beren: € 7,44;

    d. voor zeugen en beren: € 9,95;

    e. voor schapen, geiten en damherten: € 3,22;

    f. voor eenhoevige dieren en overige slachtdieren: € 14,15.

  • 2. Naast de retributie per dier, is de aanbieder aan de VWA een retributie verschuldigd van € 1,35 per ton geslacht gewicht voor de controles, bedoeld in bijlage B van richtlijn nr. 85/73/EEG.

Artikel 8

Indien slachtdieren uit de categorieën 2 tot en met 6 worden geslacht in slachterijen als bedoeld in de artikelen 6 en 7 dan wel in een slachterij die op grond van artikel 9, eerste en tweede lid, van het Besluit produktie en handel vers vlees is erkend voor het slachten van zieke of van ziekte verdachte dieren en voor het verrichten van speciale noodslachtingen, is de aanbieder voor de werkzaamheden die in dat verband worden verricht, boven de in de artikelen 6 en 7 genoemde retributies, aan de VWA een extra retributie per dier verschuldigd van:

a. voor slachtdieren uit categorie 2: € 4,95;

b. voor slachtdieren uit categorie 3: € 15,05;

c. voor slachtdieren uit de categorieën 4, 5 of 6: € 27,98 indien bij de keuring van het slachtdier laboratoriumonderzoek wordt uitgevoerd.

Artikel 9

  • 1. Voor de werkzaamheden ter zake van het slachten van vrij wild in vrijwildverwerkingsinrichtingen die zijn erkend op grond van artikel 10, eerste lid, van het Besluit produktie en handel vlees van vrij wild, is de aanbieder aan de VWA een retributie verschuldigd, bestaande uit een startretributie ten bedrage van € 30,76 onderscheidenlijk € 44,39 indien het een bijzondere keuring betreft en een retributie per dier.

  • 2. De retributie per dier, bedoeld in het eerste lid, wordt berekend door het totaal aantal kwartieren dat op één en dezelfde dag door de met de werkzaamheden belaste personen aan keuring en onderzoek in verband met het slachten van het dier is besteed, de tijd die met onderbrekingen en uitstel van de werkzaamheden is gemoeid hieronder begrepen, te vermenigvuldigen met de in het derde en vierde lid genoemde bedragen, en de uitkomst hiervan te delen door het aantal dieren dat op deze dag in de desbetreffende vrijwildverwerkingsinrichting is geslacht.

  • 3. Voor de werkzaamheden verricht door één of meer keuringsdierenartsen gelden per keuringsdierenarts de volgende bedragen:

    € 31,47, onderscheidenlijk € 11,97 indien het een bijzondere keuring betreft.

  • 4. Indien de in het derde lid bedoelde keuringsdierenarts of keuringsdierenartsen zich bij de werkzaamheden laten bijstaan door één of meer assistenten gelden, naast de in het derde lid bedoelde bedragen, per assistent de volgende bedragen: € 19,46, onderscheidenlijk € 7,95 indien het een bijzondere keuring betreft.

Artikel 10

Voor de werkzaamheden ter zake van de controle op de productie van vleesproducten in inrichtingen die zijn erkend op grond van artikel 7 of 8 van het Besluit produktie en handel vleesproducten, is de aanbieder aan de VWA een retributie verschuldigd, bestaande uit een startretributie ten bedrage van € 29,26 per controle, verhoogd met € 12,39 per kwartier voor iedere assistent of met € 19,24 per kwartier voor iedere keuringsdierenarts die met de controle is belast.

Artikel 11

Voor de werkzaamheden ter zake van de controle op de productie van andere producten van dierlijke oorsprong in inrichtingen die zijn erkend op grond van artikel 9 van het Besluit produktie en handel vleesproducten, is de aanbieder aan de VWA een retributie verschuldigd, bestaande uit een startretributie ten bedrage van € 29,26 per controle, verhoogd met €12,39 per kwartier voor iedere assistent en met € 19,24 per kwartier voor iedere keuringsdierenarts die met de controle is belast.

Artikel 12

Voor de werkzaamheden in een op grond van artikel 9, eerste lid, of 10b, eerste lid, van het Besluit produktie en handel vers vlees erkende uitsnijderij, is de exploitant, de eigenaar of diens vertegenwoordiger van de uitsnijderij, aan de VWA een retributie verschuldigd bestaande uit een startretributie van € 29,26 verhoogd met € 12,39 per kwartier voor iedere assistent en met € 19,24 per kwartier voor iedere keuringsdierenarts die met de controle is belast.

Artikel 13

Voor de werkzaamheden in een op grond van artikel 9, eerste lid, van het Besluit produktie en handel vers vlees erkend koel- of vrieshuis, is de exploitant, de eigenaar of diens vertegenwoordiger van het koel- of vrieshuis, aan de VWA een retributie verschuldigd bestaande uit een startretributie van € 29,26 verhoogd met € 12,39 per kwartier voor iedere assistent en met € 19,24 per kwartier voor iedere keuringsdierenarts die met de controle is belast.

Artikel 14

  • 1. Boven de in de artikelen 2, 3 en 6 tot met 13 bedoelde retributies, is de aanbieder voor iedere persoon die met de werkzaamheden, bedoeld in de artikelen 2, 3 en 6 tot en met 13 is belast, voor elk kwartier dat deze werkzaamheden hebben geduurd een extra retributie verschuldigd ten bedrage van:

    a. € 5,59 indien de werkzaamheden bij de VWA zijn aangemeld na 14.00 uur van de dag voorafgaande aan de dag waarop de werkzaamheden hebben plaatsgevonden of zouden hebben plaatsgevonden, tenzij het een bijzondere keuring betreft;

    b. € 5,65 per assistent of € 8,08 per keuringsdierenarts, voor zover de werkzaamheden hebben plaatsgevonden of zouden hebben plaatsgevonden buiten openingstijd van de VWA, tenzij het een bijzondere keuring betreft.

  • 2. Indien de werkzaamheden zijn onderbroken of uitgesteld en dit is toe te rekenen aan de retributieplichtige, is deze boven de in artikelen 2 tot en met 5 en 7 tot en met 13 bedoelde retributies, voor iedere persoon die met de werkzaamheden volgens de vaststelling van de kringdirecteur zou zijn belast, voor elk kwartier dat de werkzaamheden zijn onderbroken of uitgesteld, een extra retributie verschuldigd ten bedrage van:

    a. voor werkzaamheden als bedoeld in artikel 2, € 17,30 per assistent en € 24,68 per keuringsdierenarts;

    b. voor werkzaamheden als bedoeld in de artikelen 3 tot en met 5,

    € 15,00 per assistent en € 20,00 per keuringsdierenarts;

    c. voor werkzaamheden als bedoeld in de artikelen 7 en 8, € 14,09 per assistent en € 22,77 per keuringsdierenarts;

    d. voor werkzaamheden als bedoeld in de artikelen 9 tot en met 13, € 12,48 per assistent en € 19,38 per keuringsdierenarts.

  • 3. Indien de aangemelde werkzaamheden geen doorgang hebben gevonden en dit is toe te rekenen aan de retributieplichtige, is deze boven de in artikelen 2 tot en met 13 bedoelde retributies, voor iedere persoon die met de werkzaamheden volgens de vaststelling van de kringdirecteur zou zijn belast, voor elk kwartier dat de werkzaamheden volgens die vaststelling zouden hebben geduurd, een extra retributie verschuldigd ten bedrage van:

    a. voor werkzaamheden als bedoeld in artikel 2, € 17,30 per assistent en € 24,68 per keuringsdierenarts;

    b. voor werkzaamheden als bedoeld in de artikelen 3 tot en met 5, € 15,00 per assistent en € 20,00 per keuringsdierenarts;

    c. voor werkzaamheden als bedoeld in de artikelen 6, 8 en 9, € 14,99 per assistent en € 24,23 per keuringsdierenarts;

    d. voor werkzaamheden als bedoeld in artikel 7, € 14,09 per assistent en € 22,77 per keuringsdierenarts;

    e. voor werkzaamheden als bedoeld in de artikelen 10 tot en met 13, € 12,48 per assistent en € 19,38 per keuringsdierenarts, tenzij een afmelding van de werkzaamheden uiterlijk om14.00 uur van de dag daaraan voorafgaande schriftelijk heeft plaatsgevonden.

Artikel 15

  • 1. De retributie voor het onderzoek, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van het Onderzoekingsregulatief 2002, bedraagt € 1095,38 voor elk monster van een ter slachting aangeboden rund waarvoor onderzoek wordt gevorderd en € 49,64 voor elk monster van een ter slachting aangeboden schaap of geit waarvoor onderzoek wordt gevorderd.

  • 2. De retributie voor het onderzoek, bedoeld in artikel 5, tweede lid, van het Onderzoekingsregulatief 2002, bedraagt € 11,46 voor elk monster van een ter slachting aangeboden varken waarvoor onderzoek wordt gevorderd.

  • 3. De retributie voor het onderzoek, bedoeld in artikel 5, derde lid, van het Onderzoekingsregulatief 2002, bedraagt € 1095,38 voor elk monster van een ter slachting aangeboden rund waarvoor onderzoek wordt gevorderd.

  • 4. De retributie voor het onderzoek, bedoeld in artikel 10, eerste lid, van het Onderzoekingsregulatief 2002, bedraagt € 35,00 per startonderzoek, verhoogd met € 18,83 per kwartier voor de duur van het onderzoek, voor elk monster van een ter slachting aangeboden rund waarvoor onderzoek wordt gevorderd.

Artikel 16

  • 1. De retributie voor de herkeuring, bedoeld in artikel 13 van de Vleeskeuringswet, bedraagt € 152,75, met dien verstande dat de retributie voor de herkeuring van vlees op stoffen met hormonale of sympathico-mimetische werking € 1095,38 bedraagt voor elk monster van een ter slachting aangeboden rund waarvoor de herkeuring is gevorderd.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde retributie wordt betaald aan de kringdirecteur van de kring waar de herkeuring werd aangevraagd voordat met de herkeuring wordt begonnen en wordt, indien de oorspronkelijke keuringsbeslissing niet wordt gehandhaafd, zo spoedig mogelijk na afloop van de herkeuring door de VWA terugbetaald.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in het tweede lid wordt in het geval, bedoeld in artikel 51a, vierde lid, van het Vleeskeuringsbesluit, de helft van het in het eerste lid bedoelde bedrag terugbetaald.

Artikel 17

  • 1. De aanbieder doet een aanvraag voor werkzaamheden als bedoeld in de artikelen 2, 6, 7 en 9 tot en met 13, die hij door de VWA wenst te laten verrichten, schriftelijk bij de kringdirecteur.

  • 2. De aanvraag , bedoeld in het eerste lid, omvat ten minste:

    a. de soorten te verrichten bedrijfsactiviteiten;

    b. de soorten en de hoeveelheden slachtdieren of goederen;

    c. de datum en het tijdstip waarop de bedrijfsactiviteiten naar verwachting zullen aanvangen, en

    d. de datum en het tijdstip waarop de bedrijfsactiviteiten naar verwachting zullen eindigen.

  • 3. De kringdirecteur stelt naar aanleiding van de aanvraag vast:

    a. datum en tijdstip waarop de werkzaamheden zullen aanvangen;

    b. datum en tijdstip waarop de werkzaamheden zullen eindigen;

    c. het aantal personen dat met het verrichten van deze werkzaamheden zal worden belast.

  • 4. Indien de datum of het tijdstip van aanvang of beëindiging van de werkzaamheden, bedoeld in het derde lid, afwijkt van de datum of het tijdstip volgens de aanvraag, stelt de kringdirecteur degene die de aanvraag heeft gedaan, hiervan in kennis.

  • 5. Indien de aangevraagde bedrijfsactiviteiten niet zullen plaatsvinden, worden uitgesteld of overigens wijziging ondergaan, als gevolg van niet aan de VWA te wijten oorzaken of omstandigheden, bericht degene die de aanvraag heeft gedaan dit schriftelijk aan de kringdirecteur, uiterlijk om 14.00 uur van de werkdag, voorafgaande aan de dag waarop de activiteiten plaatsvinden dan wel zouden hebben plaatsgevonden.

Artikel 18

Retributieplichtigen verstrekken aan de kringdirecteur, alsmede aan Onze Minister op verzoek terstond en naar waarheid alle inlichtingen die naar hun oordeel voor de uitvoering van dit besluit noodzakelijk zijn.

Artikel 19

  • 1. Onze Minister herziet jaarlijks met ingang van 1 januari de hoogte van retributies, bedoeld in de artikelen 2 tot en met 16. De retributies worden herzien met het zelfde percentage als waarmede het indexcijfer overheidsconsumptie lonen en salarissen op 31 juli voorafgaande aan het jaar waarop de wijziging ingaat is gewijzigd ten opzichte van het indexcijfer dat gold op 31 juli van het daaraan voorafgaande jaar.

  • 2. Onder indexcijfer overheidsconsumptie lonen en salarissen, bedoeld in het eerste lid, wordt verstaan het indexcijfer overheidsconsumptie lonen en salarissen, zoals dat wordt berekend door het Centraal Bureau voor de Statistiek en gepubliceerd in het «Statistisch Bulletin van het Centraal Bureau voor de Statistiek».

Artikel 20

  • 1. Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld met het oog op de goede uitvoering van de artikelen 2 tot en met 18.

  • 2. Bij regeling van Onze Minister kunnen regels worden gesteld betreffende de betalingsvoorwaarden van de retributies.

Artikel 21

Het koninklijk besluit van 12 augustus 1957 inzake vaststelling Rijksinvoerkeurloon voor vlees (Stcrt. 164) wordt ingetrokken.

Artikel 22

Het Besluit retributies Vleeskeuringswet1 wordt ingetrokken.

Artikel 23

Het Besluit invoer producten van dierlijke oorsprong uit derde landen2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 5, onderdeel b, onder 1°, 2° en 3° wordt «onderdeel k» telkens gewijzigd in: onderdeel m.

2. In artikel 6, onderdeel b, onder 5°, wordt vóór «slachtafvallen:» de letter c. ingevoegd, onder plaatsing van die tekst op een nieuwe regel.

3. In artikel 6, onderdeel c, onder 2°, wordt vóór de zinsnede die begint met de woorden «vers vlees» en eindigt met «heeft ondergaan:» de letter d. ingevoegd onder plaatsing van die tekst op een nieuwe regel.

4. In artikel 11, eerste lid, wordt na «richtlijnen» ingevoegd: , verordeningen.

5. Na artikel 17 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 17a

  • 1. Onze Minister kan entrepots erkennen voor de opslag van producten van dierlijke oorsprong afkomstig uit derde landen als bedoeld in artikel 12, vierde lid, van richtlijn nr. 97/78/EEG, die voldoen aan de eisen, bedoeld in artikel 12, vierde lid, onder b, van die richtlijn.

  • 2. Onze Minister kan een vergunning verlenen aan handelaren als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a, van richtlijn nr. 97/78/EG, die voldoen aan de voorschriften, bedoeld in artikel 13, eerste lid, van die richtlijn.

  • 3. Onze Minister kan entrepots erkennen in de haven van bestemming, voor de opslag van producten van dierlijke oorsprong afkomstig uit derde landen bestemd voor zeevervoermiddelen als proviand voor bemanning en passagiers als bedoeld in artikel 13, tweede lid, onder a, van richtlijn nr. 97/78/EEG.

Artikel 24

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, treedt artikel 15, vierde lid, in werking met ingang van 1 september 2003.

Artikel 25

Dit besluit wordt aangehaald als: Retributiebesluit Vleeskeuringswet.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 14 augustus 2003

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J. F. Hoogervorst

Uitgegeven de achtentwintigste augustus 2003

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

Bijlage behorende bij het Retributiebesluit Vleeskeuringswet (artikel 1, onder q)

Categorie 1

Volkomen normale dieren, geen enkele afwijking bij de keuring vóór het slachten aanwezig die wijst op een niet gezond zijn van het dier.

Categorie 2

Niet zieke dieren met uitwendig waarneembare plaatselijke afwijkingen, die geen risico geven voor bezoedeling van de slachtlijn. Er zou aanleiding voor een bijzondere behandeling bij de keuring na het slachten zijn.

Categorie 3

Niet zieke dieren met uitwendig waarneembare afwijkingen, die bezoedeling tijdens het slachtproces en de keuring na het slachten zouden kunnen geven. Bezoedeling van de slachtlijn is niet beheersbaar. Deze dieren hebben een voorwaardelijke vergunning tot slachten d.w.z. slachten op de bijzondere slachtplaats, waarbij de door de keuringsdierenarts gestelde bijzondere voorwaarden in acht worden genomen.

Categorie 4

Dieren met duidelijke ziekteverschijnselen inclusief verschijnselen van of verdenking op een besmettelijke veeziekte, tevens duidelijke stoornissen in de algemene gezondheidstoestand van het dier.

Categorie 5

Dieren die waar dan ook in nood zijn gedood wegens een ernstig ongeval of wegens direct gevaar voor de omgeving.

Categorie 6

Dieren die wegens ernstige ziekte direct na aanvoer op de bijzondere slachtplaats zonder keuring voor het slachten worden bedwelmd, gedood en geslacht.

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Paragraaf 1, Europese wetgeving

Op 1 juli 1996 is gepubliceerd richtlijn nr. 96/43/EG van de Raad van de Europese Unie van 26 juni 1996 tot wijziging en codificering van richtlijn 85/73/EEG om de financiering van de keuringen en veterinaire controles van levende dieren en bepaalde dierlijke produkten te garanderen en tot wijziging van de richtlijnen 90/675/EEG en 91/496/EEG (PbEG L 162). Richtlijn nr. 85/73/EEG van de Raad van de Europese Unie van 29 januari 1985 inzake de financiering van de keuringen en veterinaire controles zoals bedoeld in de richtlijnen 89/662/EEG, 90/425/EEG, 90/675/EEG en 91/496/EEG (gewijzigd en gecodificeerd), nader te noemen: richtlijn nr. 85/73/EEG, geeft in de bijlagen voorschriften voor de heffing van communautaire retributies, onder andere voor de kosten die verbonden zijn aan de controles bij het slachten van bepaalde slachtdieren en controles van bepaalde producten van dierlijke oorsprong. De desbetreffende voorschriften houden in dat lidstaten van de Europese Unie de verplichting hebben communautaire retributies te heffen voor de kosten welke zijn verbonden aan bepaalde controles als bedoeld in de in Bijlagen A, B en C van richtlijn nr. 85/73/EEG met name genoemde verticale richtlijnen.

Paragraaf 2, implementatie in de Vleeskeuringswet

Verplichte retributies volgens richtlijn nr. 85/73/EEG waren al eerder voorgeschreven op basis van het Besluit rijksinvoerkeurloon voor vlees en het Besluit retributies Vleeskeuringswet. Sinds de publicatie van deze besluiten zijn echter wijzigingen opgetreden in de hoogte van de desbetreffende retributies. Bovendien wordt nu ook een groot aantal nieuwe, nationale retributies voorgeschreven. Deze omvangrijke wijzigingen kunnen bezwaarlijk in de vorm van een aanpassing van genoemde besluiten plaatsvinden en daarom is gekozen voor het geheel intrekken en vervangen van de bestaande besluiten. Zowel de volgens richtlijn nr. 85/73/EEG verplichte retributies, als de nieuwe nationale retributies, zijn thans in het onderhavige besluit opgenomen.

Het betreft verplichte retributies die door de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) in rekening worden gebracht voor onder andere het uitvoeren van keurings- of controlewerkzaamheden met betrekking tot de productie van vlees van slachtdieren waarop de Vleeskeuringswet betrekking heeft. De meeste van deze retributies zijn bovendien voorlopig ten dele aangepast aan de geraamde kostprijsontwikkelingen. De nieuwe nationale retributies hebben onder andere betrekking op controlewerkzaamheden inzake de in- en doorvoer van bepaalde producten van dierlijke oorsprong uit derde landen en werkzaamheden met betrekking tot de erkenning of goedkeuring van bepaalde bedrijven, waaraan op basis van de Vleeskeuringswet eisen zijn gesteld. Hierbij is gebruik gemaakt van de mogelijkheid die artikel 4, tweede lid, van richtlijn 85/73/EEG biedt om met het oog op een gegarandeerde financiering, met inachtneming van de beginselen die gelden voor communautaire retributies, nationale retributies te heffen.

Paragraaf 3, vaststelling van de hoogte van de retributies

Richtlijn nr. 85/73/EEG schrijft in de bijlagen de hoogte voor van de desbetreffende retributies. Indien de reële controlekosten hoger zijn dan de opbrengst van de forfaitaire retributie, kan een lidstaat met name voor controles als bedoeld in Bijlage A, de werkelijke kosten doorberekenen. Uit voor- en nacalculatie door de VWA blijkt, dat voor een aantal controle- en keuringsactiviteiten waar richtlijn 85/73/EEG forfaitaire retributies voorschrijft, de opbrengst van deze retributies ontoereikend is om de reële kosten te kunnen dekken. In deze gevallen is gebruik gemaakt van de mogelijkheid die richtlijn 85/73/EEG biedt, om de werkelijke kosten in rekening te doen brengen. In bepaalde situaties kan een lidstaat dan de kosten in rekening brengen op basis van een uurtarief. Dit is hierna – in de artikelsgewijze toelichting– telkens aangegeven.

Hierbij moet worden aangetekend dat de berekening van de reële kosten gebaseerd zal moeten zijn op van tevoren vastgestelde normen voor de verrichtingen van de controles en conform de voorwaarden, opgenomen in de richtlijn nr. 85/73/EEG. Bovendien is daar bepaald, dat de opbrengst van de totale retributie per lidstaat niet hoger mag zijn dan de werkelijk gemaakte kosten. Dat aan deze voorwaarde wordt voldaan blijkt uit de door de VWA voor het jaar 2002 samengestelde voorcalculatie van de kosten en opbrengsten per cluster. Deze voor- en nacalculatie wordt jaarlijks door de VWA samengesteld. Bij de berekening van de werkelijke kosten is strikt rekening gehouden met de voorwaarden die zijn opgenomen in artikel 5 van richtlijn nr. 85/73/EEG, met name met betrekking tot de opbouw van de retributies als bedoeld in het eerste lid. Dit betekent dat de desbetreffende retributies de kosten dekken die moeten worden gemaakt in verband met de lonen (inclusief sociale premies), de na- en bijscholing van keuringspersoneel en overige lasten, zoals voor de administratie, verband houdende met de te verrichten controles en keuringen. Bovendien zal de totale opbrengst van de te berekenen retributies niet meer bedragen dan de werkelijk gemaakte keuringskosten. In dit besluit zijn de retributies opgenomen die door de VWA in rekening worden gebracht voor het uitvoeren van toezichthoudende werkzaamheden en keuringswerkzaamheden met betrekking tot de productie en de in- en doorvoer van vlees van slachtdieren en van vleesproducten waarop de Vleeskeuringswet betrekking heeft. De vaststelling van de onderhavige retributies is voorgeschreven op grond van richtlijn nr. 85/73/EEG. Bovendien zijn in dit besluit retributies opgenomen voor het uitvoeren van andere toelatings- en post-toelatingsactiviteiten waarvoor richtlijn nr. 85/73/EEG op grond van artikel 4, eerste en tweede lid, een basis biedt. De toegepaste structuur en de hoogte van de retributies moeten worden gezien in het licht van het kabinetsbeleid dat gericht is op het streven naar kostendekkendheid van alle werkzaamheden van de VWA waarvoor retributies kunnen worden geheven.

Paragraaf 4, indeling werkzaamheden per cluster

De retributies worden bepaald per cluster van werkzaamheden. De volgende clusters worden onderscheiden:

1. Slachterijen als bedoeld in artikel 10 van richtlijn nr. 64/433/EEG

2. Slachterijen als bedoeld in artikel 4 van richtlijn nr. 64/433/EEG

3. Bijzondere slachterijen, zijnde slachterijen waar noodslachtingen plaatsvinden

4. Uitsnijderijen, koel- en vrieshuizen en vleesproductenbedrijven

5. Pluimvee- en wildslachterijen

6. Invoer uit derde landen

7. Aanvoer en verwerking van vis

8. Invoer uit lidstaten van de Europese Unie

9. Certificering op verzoek

10. Export van levend vee, de verzamelcentra en de veewagenkeuring

Het onderhavige besluit heeft betrekking op retributies inzake de onder het eerste tot en met het zesde punt genoemde clusters, voor zover betrekking hebbend op werkzaamheden die door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport worden voorgeschreven. Tot aan de inwerkingtreding van dit besluit waren retributies met betrekking tot de eerste vier genoemde clusters, voor zover betrekking hebbend op werkzaamheden die door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport worden voorgeschreven, vastgelegd in het Besluit retributies Vleeskeuringswet. Retributies inzake de invoer van bepaalde producten van dierlijke oorsprong uit derde landen waren, tot aan de inwerkingtreding van dit besluit, geregeld op grond van het het Besluit rijksinvoerkeurloon. Deze retributies zijn nu geregeld op basis van het onderhavige besluit en hebben nu ook betrekking op meerdere producten van dierlijke oorsprong en op de doorvoer van dergelijke producten uit derde landen. Retributies betrekking hebbende op het cluster wildslachterijen zijn, waar het betreft werkzaamheden die door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport worden voorgeschreven, eveneens opgenomen in het onderhavige besluit. In het Warenwetbesluit retributies veterinaire controles zijn retributies opgenomen met betrekking tot de aanvoer en verwerking van vis en de in- en doorvoer van bepaalde voedingsmiddelen uit derde landen. De overige clusters zijn geregeld op grond van de Regeling tarieven keuring vlees en vleesproducten 1993. De structuur van de retributies en de hoogte, tot het niveau van kostendekkendheid, is overeenkomstig het tot nu toe gevoerde beleid. De retributie per persoon per kwartier voor werkzaamheden van de keuringsdierenarts en van de assistent is gedifferentieerd, teneinde een duidelijker en inzichtelijker toerekening van de kosten van de werkzaamheden door de VWA te verkrijgen. De retributies per dier zijn op grond van richtlijn nr. 85/73/EEG verplicht voorgeschreven, waarbij de aanbieder de werkelijk gemaakte keuringskosten betaalt doordat de vergoeding door de VWA wordt vastgesteld aan de hand van de omrekeningssystematiek op basis van gewerkte tijd per keuringsdierenarts of assistent. De hoeveelheid keuringsdierenartsen wordt, rekening houdend met de aanwezigheid van de totale hoeveelheid keuringsdierenartsen, zoveel mogelijk gelijkmatig en evenwichtig over de verschillende bedrijven binnen een sector verdeeld, zodat er geen ongelijkheid in de berekening van de kosten per bedrijf ontstaat. Waar mogelijk zullen assistenten worden ingezet. Voor veel werkzaamheden is echter op grond van Europese regelgeving voorgeschreven dat ze door een keuringsdierenarts worden verricht, waardoor niet voor alle werkzaamheden louter assistenten kunnen worden ingezet. Het beginsel van tariefdifferentiatie voor werkzaamheden verricht door de keuringsdierenarts enerzijds en door de assistent anderzijds wordt ook toegepast op de toeslagen per persoon per kwartier, bedoeld in artikel 14. Uitgangspunt blijft het oogmerk om op kostendekkend niveau keurings- en controlewerkzaamheden te verrichten. Daarbij wordt vastgehouden aan gedifferentieerde retributies die worden vastgesteld per cluster van sectoren waarbinnen de VWA opereert. Binnen de clusters worden de retributies gedifferentieerd naar werkzaamheden, verricht door een keuringsdierenarts en werkzaamheden verricht door een assistent.

Paragraaf 5, verdeling van de kosten per cluster

Teneinde te komen tot een werkelijke verdeling van de gemaakte kosten, is een stelsel ontworpen waardoor de door de VWA op grond van zijn werkzaamheden gemaakte kosten in rekening worden gebracht bij de verschillende sectoren. Bovendien is rekening gehouden met de aanbevelingen uit het rapport «Maat houden». In het kader van de operatie Marktwerking, deregulering en wetgevingskwaliteit (MDW) heeft de MDW-werkgroep doorberekening handhavingskosten in juni 1996 dit rapport uitgebracht. Bij brief van 19 juli 1996 van de Minister van Justitie aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal (Kamerstukken II,1995/96, 24 036, nr. 22) heeft de regering te kennen gegeven de aanbevelingen in dit rapport over te nemen. Dit betekent, dat voor nationale retributies en voor retributies die zijn voorgeschreven krachtens internationale verplichting en waarbij Nederland enige beleidsruimte heeft, bijvoorbeeld met betrekking tot de hoogte van de te heffen retributies, wordt gemotiveerd welke toelatingskosten en posttoelatingskosten worden doorberekend. Hierbij dient aandacht te worden besteed aan de checklist en overige uitgangspunten, welke zijn opgenomen in het rapport «Maat houden». Het uitgangspunt in deze situatie blijft echter het feit dat de door Nederland te heffen totale retributie niet meer zal bedragen dan de werkelijk gemaakte keuringskosten. Met betrekking tot de verhoging van de forfaitaire bedragen naar kostendekkend niveau is uitdrukkelijk aandacht besteed aan de genoemde checklist en overige uitgangspunten.

Dit betekent dat het doorberekenen van de kosten:

– niet leidt tot onaanvaardbare ongelijkheid tussen groepen van bedrijven, aangezien de retributies worden bepaald per cluster van werkzaamheden en de kosten worden verhaald, daar waar zij worden gemaakt,

– niet in strijd is of afbreuk doet aan het doel, te weten het verhalen van de werkelijke kosten,

– de concurrentiepositie van het betrokken bedrijfsleven niet onaanvaardbaar aantast en ook geen onaanvaardbare administratieve lasten met zich mee brengt, aangezien de hoogte van de te heffen retributies vergelijkbaar is met die welke worden berekend voor dezelfde controle- en keuringsactiviteiten in de ons omringende lidstaten,

– niet in strijd is met regelgeving op basis van het EU-Verdag of met de Grondwet; richtlijn nr. 85/73/EEG verplicht lidstaten de desbetreffende retributies te heffen, zonder directe of indirecte restitutie van de in deze richtlijn bedoelde retributies.

Bovendien is bij het doorberekenen van de kosten:

– de opbouw van de kosten als volgt samengesteld:

a. de kosten van lonen en salarissen e.d. van het keuringspersoneel;

b. de kosten van lonen en salarissen van het overige personeel;

c. de overige kosten (huisvestingskosten, kantoor- en bureaukosten, certificaatkosten, reiskosten, automatiseringskosten, dienstkledingskosten, opleidingskosten, laboratoriumkosten, afschrijvingskosten, overige kosten),

– de vergoeding die wordt gevraagd in overeenstemming met het bedrag van de werkelijk gemaakte kosten, waarbij de totale kosten van de VWA aan de hand van algemene of specifieke verdeelsleutels worden toegerekend aan de verschillende clusters,

– er een direct verband tussen de gemaakte kosten en de te betalen retributie, aangezien deze kosten voornamelijk bestaan uit directe loonkosten en de werkzaamheden voor het grootste deel worden doorberekend door middel van tijdstarieven; dus hoe langer de werkzaamheden duren des te hoger zijn de kosten en des te hoger de te betalen vergoeding,

– rekening gehouden met het profijtbeginsel; met andere woorden er bestaat een directe relatie tussen de te heffen retributies en het voordeel van degene die de desbetreffende controle- of keuringsactiviteit laat verrichten,

– rekening gehouden met het feit dat in sommige sectoren de vergoeding beïnvloedbaar is voor de aanvrager, bij voorbeeld wanneer een bepaald kwaliteitsniveau is bereikt, terwijl dit systeem nog verder zal worden uitgebreid voor toepassing bij andere sectoren.

Zoals ook is aangegeven in de toelichting bij de regeling van de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 22 mei 2000, nr. TRCJZ/2000/4994 tot wijziging van de Regeling tarieven keuring vlees en vleesproducten 1993 (Stcrt. 98), is voor de berekening van de werkelijke kosten van de werkzaamheden door de RVV onder meer gebruik gemaakt van een onderzoek door het bureau Ernst & Young. De resultaten van dit onderzoek zijn neergelegd in het Rapport inzake project herziening kostprijstariefstelsel RVV. Voor de exacte becijfering en berekening van het stelsel voor retributies, zij verwezen naar dit rapport dat ter inzage ligt in de bibliotheek van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De in het onderhavige besluit genoemde retributies zijn mede op basis van deze gegevens tot stand gekomen. Op het moment van genoemd rapport waren alle bestaande retributies waar dit besluit betrekking op heeft op kostendekkend niveau, met uitzondering van de retributies met betrekking tot de keuring op de bijzondere slachtplaatsen, bedoeld in artikel 8 van het onderhavige besluit en de retributie voor het onderzoek op bovine spongiforme encefalopathie (BSE) bij runderen, bedoeld in artikel 15, vierde lid. Bij de berekening van de hoogte van laatstgenoemde retributie is uitgegaan van een gemiddeld bedrag voor alle slachterijen. Dit betekent dat deze retributie niet in alle gevallen kostendekkend is. Alle reeds bestaande retributies op grond van de Vleeskeuringswet worden nu verhoogd naar aanleiding van prijsontwikkelingen met betrekking tot de lonen en salarissen in het jaar 2002 en gedeeltelijk naar aanleiding van de voorcalculatie door de VWA voor het jaar 2003. De bestaande retributies ondergaan in ieder geval een verhoging van 3,3%, conform het beleid van de Staatssecretaris van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit per 1 december 2002 voor dezelfde soort VWA werkzaamheden en daarboven een extra verhoging op grond van de voorcalculatie 2003. Indien het betreft controle- of keuringsactiviteiten voor bepaalde sectoren waarvoor door de Staatssecretaris van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit ook een retributie is vastgesteld, is de extra verhoging 3,75% conform het beleid van de Staatssecretaris van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in deze. Voor de overige sectoren zal de extra verhoging 5% bedragen. Een uitzondering geldt voor de verplichte forfaitaire bedragen per dier, zoals opgenomen in de artikel 6, vijfde lid, en voor de retributies met betrekking tot de residuen controles als bedoeld in de artikelen 6, zesde lid en 7, tweede lid. Deze retributies zijn onveranderd gebleven. Ook voor de bijzondere slachtplaatsen geldt een uitzondering. Deze retributies zijn al enige tijd ver onder het kostendekkend niveau gebleven en zouden moeten worden verhoogd met 80,2% om te voldoen aan het regeringsbeleid aangaande de kostendekkendheid van de VWA. Deze retributies worden nu verhoogd met 30%. Deze retributies zullen verder nog gefaseerd worden verhoogd tot het niveau van kostendekkendheid is bereikt, zoals eerder aangekondigd in de nota van toelichting bij het Besluit retributies Vleeskeuringswet. Alle retributies zullen, in verband met het hiervoor aangehaalde kabinetsbeleid inzake kostendekkendheid, steeds worden aangepast aan kostprijsstijgingen die bijvoorbeeld ontstaan door stijgingen van loonkosten, dan wel aan kostprijsdalingen in het geval van bijvoorbeeld efficiencywinst. In dit kader zij opgemerkt dat de VWA zijn werkzaamheden, met het oog op verbetering van kwaliteit en efficiency, voortdurend doorlicht. Op basis van voor- en nacalculatie door de VWA wordt steeds bepaald of de hoogte van de retributies moet worden aangepast. Er moet rekening mee worden gehouden dat thans uitgevoerde nacalculaties binnen afzienbare tijd tot aanpassing van de in dit besluit opgenomen retributies zou kunnen leiden. De hier bedoelde aanpassingen staan los van de indexering die jaarlijks plaatsvindt op basis van artikel 19.

Transponeringstabel

Richtlijn 96/43/EGRetributiebesluit Vleeskeuringswet
Artikel 1-
Artikel 2-
Artikel 3-
Artikel 4-
Artikel 5-
Artikel 6-
  
Bijlage (Richtlijn 85/73/EEG) 
  
Artikel 1, juncto bijlage A,  
hoofdstuk I,artikel 6 tot en met 8, 12 en 13
hoofdstuk II,artikel 2, eerste, tweede en derde lid
hoofdstuk III-
Artikel 2, juncto bijlage Bartikel 6 en 7
Artikel 3, juncto bijlage C-
Artikel 4, eerste lid-
Artikel 4, tweede lidartikel 2, eerste, tweede, vierde en vijfde lid, 3, 4, 5, 9,10, 11,14, 15 en 16
Artikel 5-
Artikel 6-
Artikel 7-
Artikel 8-
Artikel 9-

Artikelsgewijs

Artikel 1

Dit artikel geeft in het eerste lid een aantal definities van begrippen uit de regeling. Een aantal van deze definities is rechtstreeks overgenomen uit betrokken Europese regelgeving. Met betrekking tot de definitie in het eerste lid, onder m, valt op te merken dat het hier een bijzondere keuring betreft van te slachten zieke of van ziekte verdachte dieren. Het slachten van deze dieren kan alleen geschieden in een door de minister, ook voor dit doel erkende inrichting, zijnde een slachterij.

Artikel 2

Dit artikel strekt er onder andere toe, ter uitvoering van richtlijn nr. 85/73/EEG, een retributie vast te stellen voor bepaalde soorten vlees afkomstig uit derde landen die op Nederlands grondgebied worden gebracht met bestemming invoer overeenkomstig artikel 4 of 9 van richtlijn nr. 97/78/EG. De desbetreffende retributie die de lidstaten van de Europese Unie moeten heffen voor controles overeenkomstig artikel 4 of 9, eerste lid, onderdeel b, onder iii, van richtlijn nr. 97/78/EG, is forfaitair vastgesteld op minimaal € 5 per ton, met een minimum van € 30 per partij. De lidstaten mogen deze bedragen echter verhogen, indien de werkelijke kosten van de desbetreffende controles hoger zijn dan de opbrengst van de op grond van Europese regelgeving voorgeschreven retributies. Bij de invoercontrole van vlees uit derde landen speelt dit gedeeltelijk een rol. Voor de kleinere partijen is de hoogte van de retributie onvoldoende om de kosten te dekken, ondanks het hanteren van een minimum retributie. Voor zeer grote partijen is het forfaitaire bedrag dat moet worden berekend voor de desbetreffende controles, niet in overeenstemming met de kosten. Gekozen is voor een hogere retributie dan het forfaitaire bedrag, met een minimum bedrag per partij en ook, ter correctie van extreem hoge retributies, een maximum retributie per partij. Hierdoor wordt een bedrag berekend dat overeenkomt met de reële kosten van de desbetreffende controle. Deze retributie is opgenomen in het tweede lid, onderdeel a. De retributie op basis van het tweede lid, onderdeel b, wordt geheven voor de controle overeenkomstig artikel 9, eerste lid, onderdeel b, onder ii, van richtlijn nr. 97/78/EG. Op basis van artikel 4, tweede lid, van richtlijn nr. 85/73/EEG, kunnen lidstaten van de Europese Unie ook nationale retributies heffen voor de controle van producten van dierlijke oorsprong afkomstig uit derde landen, indien hiervoor nog geen communautaire retributies zijn vastgesteld. Dit geldt bij voorbeeld voor andere soorten vlees dan genoemd in Bijlage A, hoofdstuk II, bij richtlijn nr. 85/73/EEG en tevens voor vleesproducten, vleesbereidingen en voor andere producten van dierlijke oorsprong waarop de Vleeskeuringswet van toepassing is. Deze retributie is gelijkgesteld aan de retributie voor vlees, inclusief een minimum en een maximum retributie, omdat ook hier de kwestie van grote ladingen speelt. Deze retributie is eveneens opgenomen in het tweede lid. Het derde lid strekt er toe, ter uitvoering van Bijlage A, hoofdstuk II, punt 2, van richtlijn nr. 85/73/EEG, een afwijkende retributie te heffen voor de controles van producten van dierlijke oorsprong afkomstig uit een derde land waarmee de Europese Unie een gelijkwaardigheidsovereenkomst heeft afgesloten. Op grond van het vierde lid wordt aan de VWA een extra retributie betaald voor aangepaste controles, die een speciaal onderzoek naar het gevaar voor de volksgezondheid kunnen omvatten en, naar gelang van het resultaat van die controles, de verhoging van de frequentie van de materiële controles. Het gaat hier bijvoorbeeld om bepaalde producten van dierlijke oorsprong afkomstig uit een derde land, die verontreinigd zijn met bepaalde voor de volksgezondheid gevaarlijke stoffen of residuen van die stoffen. Deze aangepaste controles vinden plaats in het kader van vrijwaringsmaatregelen op basis van artikel 22 of 24 van richtlijn nr. 97/78/EG. De hoogte van deze retributie komt overeen met de werkelijke kosten van de controles en is afhankelijk van het soort onderzoek. Het betreft de kosten die de VWA moet maken in verband met de lonen en sociale premies voor het keuringspersoneel in het kader van de uitvoering van de controles, de administratie en het uit te voeren laboratorium onderzoek.

Artikel 3

Producten van dierlijke oorsprong waar richtlijn nr. 97/78/EG betrekking op heeft, die afkomstig zijn uit derde landen en op Nederlands grondgebied worden gebracht met bestemming doorvoer naar een derde land of die bestemd zijn voor levering aan zeevervoermiddelen als proviand, kunnen worden gecontroleerd bij het op Nederlands grondgebied brengen, tijdens de doorvoer en tijdens de eventuele opslag. De opslag mag plaatsvinden in een vrij entrepot, een douane entrepot, een speciaal erkend entrepot als bedoeld in artikel 13, tweede lid, onder a, van richtlijn nr. 97/78/EG of bij een handelaar als bedoeld in artikel 13, eerste lid, van richtlijn nr. 97/78/EG. Deze werkzaamheden kunnen bestaan uit een documentencontrole en in bepaalde gevallen ook een overeenstemmingscontrole bij binnenkomst, een permanente controle bij de desbetreffende opslagruimten, een materiële controle indien de keuringsdierenarts dit in het belang van de volksgezondheid noodzakelijk vindt en de afgifte van een machtiging bij uitslag uit de opslagruimte. Deze activiteiten zijn voorgeschreven op grond van artikel 11, 12 en 13 van richtlijn nr. 97/78/EG. Dit is in de Nederlandse wetgeving opgenomen in artikel 4, eerste en derde lid, van het Besluit invoer producten van dierlijke oorsprong uit derde landen. Voor deze activiteiten dient aan de VWA een nationale retributie te worden betaald op basis van de werkelijke kosten per kwartier per keuringsdierenarts of assistent die is belast met de desbetreffende activiteiten. Ook bij het vaststellen van deze retributie is gebruik gemaakt van de mogelijkheid die artikel 4, tweede lid, van richtlijn nr. 85/73/EEG biedt.

Artikel 4

Voor de behandeling door de VWA van een aanvraag om een erkenning van een bedrijf of een inrichting of een vergunning voor een handelaar op basis van de Vleeskeuringswet, dient aan de VWA een nationale retributie te worden betaald. Dit geldt eveneens voor een verzoek tot verlenging van een dergelijke erkenning of vergunning. Het betreft hier voornamelijk bedrijven waar het slachten van (slacht-) dieren plaats vindt en bedrijven en inrichtingen waar het vlees van deze dieren wordt uitgesneden of wordt opgeslagen en inrichtingen die vleesproducten of andere producten van dierlijke oorsprong produceren. Deze bedrijven en inrichtingen moeten worden erkend. Bovendien betreft het erkenningen of vergunningen op grond van richtlijn nr. 97/78/EG van de Raad van de Europese Unie van 18 december 1997 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor producten die uit derde landen in de Gemeenschap worden binnengebracht (PbEG 1998, L 24), zoals met betrekking tot bepaalde entrepots waar producten van dierlijke oorsprong worden opgeslagen en handelaren die deze producten leveren aan zeevervoermiddelen. Deze retributie is gebaseerd op artikel 26a, eerste lid, onder b en c, van de Vleeskeuringswet. Aan deze retributie zijn onderworpen de exploitant, de eigenaar of diens vertegenwoordiger van het desbetreffende bedrijf of de inrichting en de desbetreffende handelaar.

De retributie is opgebouwd uit een bedrag ten behoeve van de administratieve kosten verband houdende met de administratieve afhandeling van de desbetreffende aanvraag en een bedrag ten behoeve van een controle op het bedrijf of in de inrichting of bij de handelaar zelf, in verband met de voor deze bedrijven, inrichtingen en handelaren geldende voorschriften. De administratieve kosten bestaan uit twee componenten, te weten een bedrag ten behoeve van een geautomatiseerd systeem voor te erkennen of te registreren inrichtingen en handelaren en een bedrag in verband met de kosten van administratie, beheer en onderhoud. Het bedrag met betrekking tot een eventuele controle op het bedrijf of in de inrichting of bij de handelaar zelf is opgebouwd uit een startbedrag, verhoogd met een bedrag op basis van de werkelijke kosten, per kwartier per keuringsdierenarts of per assistent die is belast met de desbetreffende controle op het bedrijf of in de inrichting of bij de handelaar zelf. De hier gevolgde systematiek is gebaseerd op de berekening van de reële kosten, zijnde de genormeerde uren die aan de controle moeten worden besteed. De goedkeuring als handelaar als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a, van richtlijn nr. 97/78/EG is geregeld via het op grond van artikel 22, vierde lid, van het onderhavige besluit, ingevoegde artikel 17a, tweede lid, van het Besluit invoer producten van dierlijke oorsprong uit derde landen. Ook de erkenning van een entrepot als bedoeld in artikel 12, vierde lid, van richtlijn nr. 97/78/EG of een speciaal entrepot in de haven van bestemming, als bedoeld in artikel 13, tweede lid, onder a, van die richtlijn, is via respectievelijk het eerste en het derde lid van genoemd artikel 17a geregeld.

Artikel 5

De retributie met betrekking tot de kosten van de controles op de naleving van de eisen verbonden aan de vergunning of de erkenningen, bedoeld in artikel 4, eerste tot en met vierde lid, van dit besluit, wordt in dit artikel geregeld. Hiermede wordt onder andere uitvoering gegeven aan artikel 12, negende lid, van richtlijn nr. 97/78/EG. Op grond van richtlijn nr. 97/78/EG moeten handelaren en entrepots die een dergelijke vergunning c.q. erkenning hebben, doelmatig worden gecontroleerd. Alle uitgaven in verband met de toepassing van deze bepaling dienen ten laste te komen van de belanghebbende bij de lading. Het gaat hierbij om vooraf aangekondigde en vastgelegde periodieke controles als bedoeld in artikel 26a, eerste lid, onder c, van de vleeskeuringswet. Ook hier is gekozen voor een kwartiertarief. De retributie is opgebouwd uit een startbedrag, verhoogd met een bepaald bedrag voor iedere persoon die is belast met de controle in het entrepot of bij de handelaar. Deze controles vinden eveneens plaats voor de overige erkenningen, bedoeld in artikel 4, eerste tot en met vijfde lid. Deze controles laten onverlet, dat de VWA ook incidenteel controleert of aan de voorwaarden verbonden aan de erkenning of vergunning wordt voldaan.

Artikelen 6 tot en met 8

Retributies voor werkzaamheden bij het slachten van runderen, varkens, schapen en geiten, zijn terug te vinden in de artikelen 6, 7 en 8. De slachterijen waar deze werkzaamheden plaats vinden zijn onder te verdelen in slachterijen, die zijn erkend op grond van artikel 9, eerste lid, van het Besluit produktie en handel vers vlees (artikel 10 van richtlijn nr. 64/433/EEG), opgenomen in artikel 6 van het onderhavige besluit, de slachterijen, die zijn erkend op grond van artikel 10 van het Besluit produktie en handel vers vlees (artikel 4 van richtlijn nr. 64/433/EEG), opgenomen in artikel 7 van het onderhavige besluit, en de slachtplaatsen waar speciale noodslachtingen en slachtingen van zieke en van ziekte verdachte dieren plaatsvinden als bedoeld in artikel 8 van het onderhavige besluit. Voor alle roodvlees slachterijen is een variabele retributie per dier verschuldigd en er wordt een omrekeningssystematiek gehanteerd op basis van een tarief per medewerker van de VWA per kwartier, teneinde een rechtvaardige berekening te verkrijgen van de werkelijk gemaakte keuringskosten, zoals bedoeld in Bijlage A, hoofdstuk I, punt 4, onder b, van richtlijn nr. 85/73/EEG. De kosten voor het residuenonderzoek zijn in richtlijn nr. 85/73/EEG vastgesteld op € 1,35 per ton geslacht gewicht; deze zijn vastgelegd in artikel 6, zesde lid en artikel 7, tweede lid.

Artikel 9

In dit artikel zijn retributies opgenomen voor werkzaamheden bij het slachten van vrij wild als bedoeld in het Besluit produktie en handel vers vlees van vrij wild. De slachterijen waar deze werkzaamheden plaats vinden zijn erkend op grond van artikel 10, eerste lid, van het desbetreffende besluit. Deze retributies zijn vastgesteld op basis van een startretributie en een standaard tarief per gekeurd dier.

Artikelen 10 en 11

Voor controle werkzaamheden bij de productie van vleesproducten en andere producten van dierlijke oorsprong als bedoeld in het Besluit produktie en handel vleesprodukten, zijn in dit artikel de desbetreffende retributies vastgesteld. De werkzaamheden vinden plaats in inrichtingen als bedoeld in de artikelen 7, 8 en 9 van genoemd besluit. Deze retributies zijn vastgesteld op basis van een startretributie en het standaard kwartiertarief per keuringsdierenarts of per assistent die de desbetreffende werkzaamheden heeft uitgevoerd, voor de tijd dat deze werkzaamheden hebben geduurd. Voor het vaststellen van deze retributie is gebruik gemaakt van de mogelijkheid die artikel 4, tweede lid, van richtlijn nr. 85/73/EEG biedt.

Artikelen 12 en 13

De retributies, bedoeld in de artikelen 12 en 13, zijn vastgesteld op basis van het standaard kwartiertarief per keuringsdierenarts of per assistent die de desbetreffende werkzaamheden heeft uitgevoerd, voor de tijd dat deze werkzaamheden hebben geduurd. Het betreft hier werkzaamheden die door een dierenarts of assistent worden verricht in op grond van artikel 9 of 10 van het Besluit produktie en handel vers vlees erkende uitsnijderijen en koel- of vrieshuizen. Op grond van deze beide artikelen worden de werkelijke kosten in rekening gebracht voor de desbetreffende verplichte werkzaamheden. Voor uitsnijderijen (artikel 12) is gebruik gemaakt van de mogelijkheid die Bijlage A, hoofdstuk I, punt 2, van richtlijn nr. 85/73/EEG biedt om een retributie per kwartier te berekenen, indien de forfaitaire retributie niet de reële kosten dekt. Deze retributie is gebaseerd op kostprijsberekening en kan dienen als bewijs dat de forfaitaire retributie de reële kosten ter zake niet dekt. Op grond van artikel 13 is ook een retributie per kwartier vastgesteld voor de verplichte werkzaamheden in koel- of vrieshuizen. Op grond van Bijlage A, hoofdstuk I, punt 3, van richtlijn nr. 85/73/EEG, dienen de lidstaten voor deze controleactiviteiten een retributie te heffen die overeenstemt met de reële kosten die hiervoor worden gemaakt.

Artikel 14

Op basis van dit artikel kunnen extra kosten in rekening worden gebracht, die verband houden met werkzaamheden als bedoeld in de artikelen 2 tot en met 13, die plaatsvinden buiten de openingsuren of activiteiten die te laat zijn aangemeld of moeten worden onderbroken of uitgesteld of een combinatie hiervan, en dit niet is toe te rekenen aan de controlerende ambtenaar. Bij onderbreking of uitstel van de werkzaamheden die niet is toe te rekenen aan de controlerende ambtenaar, moet bijvoorbeeld worden gedacht aan een technische storing bij de inrichting waar de controle of keuring plaatsvindt, of een te late aanvoer van de te controleren producten bij een inrichting. In een situatie waarbij een combinatie van verschillende extra retributies wordt verlangd, worden steeds de desbetreffende extra retributies bij elkaar opgeteld. Deze bepalingen zijn conform het beleid dat geldt voor werkzaamheden in andere, vergelijkbare sectoren.

Artikel 15

In dit artikel zijn de retributies vastgesteld op basis van de werkelijke kosten, voor bepaalde onderzoeken die op grond van artikel 5 van het Onderzoekingsregulatief 2002 (Stcrt. 81) moeten worden uitgevoerd bij het slachten van bepaalde slachtdieren. Artikel 5 van het Onderzoekingsregulatief 2002 schrijft voor in welke gevallen een onderzoek als bedoeld in artikel 2 van het Onderzoekingsregulatief 2002 dient plaats te vinden. De retributie, bedoeld in het vierde lid, is van toepassing op het onderzoek op bovine spongiforme encefalopathie (BSE) bij runderen.

Artikel 16

Dit artikel heeft betrekking op retributies voor de herkeuring als bedoeld in artikel 13 van de Vleeskeuringswet. Het betreft de herkeuring van vlees op stoffen met hormonale of sympathico-mimetische stoffen. Sympathico-mimetische stoffen zijn stoffen die de hartslag doen versnellen, de bloeddruk verhogen en de onwillekeurige spieren doen ontspannen. Deze stoffen hebben als bijwerking dat zij meer spierweefsel produceren. Het in het derde lid genoemde artikel 51a, vierde lid, van het Vleeskeuringsbesluit, heeft betrekking op het geval dat de uitspraken van de twee herkeuringsdierenartsen onderling verschillen en tevens met de eerste keuringsuitspraak. In dat geval wordt de helft van het in het eerste lid bedoelde bedrag terugbetaald.

Artikel 19

Het onderhavige artikel bepaalt aan de hand waarvan de tarieven jaarlijks dienen te worden geïndexeerd. Er is gekozen voor een indexering op basis van het indexcijfer overheidsconsumptielonen en -salarissen omdat die index ziet op de loonontwikkeling van de ambtenarensalarissen en de keuringskosten in overwegende mate betrekking hebben op arbeidskosten van ambtenaren. Het bindende karakter van dit systeem brengt met zich mee dat afwijking ervan niet mogelijk is. Om het bedrijfsleven de nodige helderheid te verschaffen over de uitwerking van de indexering is de minister opgedragen voor de herziening zorg te dragen.

Artikel 20

De minister kan op basis van dit artikel, ter uitvoering van de artikelen 2 tot en met 18, nadere regels stellen. Hierbij moet onder andere worden gedacht aan een regeling omtrent zekerheidstelling en betaling van VWA keurlonen. Op grond van deze regeling kan zekerheid worden gesteld welke kan dienen ter voldoening van enige vergoeding, met inbegrip van de vergoeding van invorderingskosten en wettelijke rente, welke na de inwerkingtreding van het onderhavige besluit is verschuldigd jegens de VWA. Het zal de VWA bovendien de mogelijkheid bieden bepaalde controles of werkzaamheden op te schorten, indien een retributieplichtige de verschuldigde retributie niet op tijd heeft betaald en zekerheid als bedoeld in deze regeling niet is gesteld of deze onvoldoende is om hiermede de verschuldigde retributie te kunnen verrekenen.

Artikel 23

Dit artikel wijzigt het Besluit invoer producten van dierlijke oorsprong uit derde landen. De wijzigingen in het eerste tot en met vierde lid betreffen rectificaties. Op grond van het vijfde lid wordt een (nieuw) artikel 17a ingevoegd. Op grond van het eerste lid van dit nieuwe artikel kunnen entrepots worden erkend voor de opslag van producten van dierlijke oorsprong afkomstig uit derde landen als bedoeld in artikel 12, vierde lid, van richtlijn nr. 97/78/EEG. Dit betreft entrepots waar producten van dierlijke oorsprong mogen worden opgeslagen die niet voldoen aan de op grond van Europese regelgeving gestelde invoervoorwaarden. Op grond van het tweede lid van artikel 17a kan aan handelaren als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a, van richtlijn nr. 97/78/EG een vergunning worden verleend; met de vergunningverlening is de ingevolge dat artikel bedoelde goedkeuring gegeven. Dit betreft handelaren die producten van dierlijke oorsprong uit derde landen leveren aan zeevervoermiddelen. Op grond van het derde lid van artikel 17a kunnen speciale entrepots worden erkend in een haven van bestemming, voor de opslag van producten van dierlijke oorsprong uit derde landen die bestemd zijn als proviand voor de bemanning en passagiers van zeevervoermiddelen.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J. F. Hoogervorst


XNoot
1

Stb. 2002, 605.

XNoot
2

Stb. 2000, 93, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 1 juli 2002, Stb. 352.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 9 september 2003, nr. 173.

Naar boven