Besluit van 11 augustus 2003, houdende onder meer wijziging van het Bekostigingsbesluit W.V.O. met name in verband met de invoering van het persoonsgebonden nummer

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen van 10 juni 2003, nr. WJZ/2003/23936 (3761), directie Wetgeving en Juridische Zaken, gedaan mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Gelet op de artikelen 19, derde lid, 38a, 76, 77, derde lid, 106, eerste en derde lid, 110a, derde lid, en 112 van de Wet op het voortgezet onderwijs;

De Raad van State gehoord (advies van 10 juli 2003, nr. W05.03.0213/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen van 4 augustus 2003, nr. WJZ/2003/36289 (3761), directie Wetgeving en Juridische Zaken, uitgebracht mede namens Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I. BEKOSTIGINGSBESLUIT W.V.O.

Het Bekostigingsbesluit W.V.O.1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel c wordt «artikel 113 of artikel 114 van de wet» vervangen door: de Wet op het onderwijstoezicht.

2. In onderdeel d wordt «, voor voorbereidend beroepsonderwijs» vervangen door: of een school voor voorbereidend beroepsonderwijs, de aan de school verbonden afdelingen en het aan de school verzorgde leerwegondersteunend onderwijs daaronder begrepen, een school voor praktijkonderwijs die niet is aangewezen op grond van artikel 9 van het Besluit RVC's, regionaal zorgbudget en praktijkscholen met declaratiebekostiging.

3. In onderdeel f, ten 3°, wordt na «artikel 42b» ingevoegd: of artikel 53c.

4. In onderdeel i, ten 1°, onder d, wordt na «artikel 42b» ingevoegd: of artikel 53c.

5. In onderdeel p wordt «vergoeding» telkens vervangen door: bekostiging.

6. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel r door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

s. IB-Groep: de Informatie Beheer Groep, genoemd in de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank.

B

In artikel 3, eerste lid, wordt «vergoeding» vervangen door: bekostiging.

C

In artikel 7, eerste lid, wordt «artikel 14, vierde lid» vervangen door: artikel 15b, vierde lid.

D

In artikel 7a, eerste lid, onderdeel a, en derde lid, onderdeel a, wordt «artikel 14, derde lid» telkens vervangen door: artikel 15b, derde lid.

E

In het opschrift van hoofdstuk 2 wordt «vergoeding» vervangen door: bekostiging.

F

In het opschrift van artikel 9 wordt «vergoeding» vervangen door: bekostiging.

G

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift en in de tekst wordt «vergoeding» telkens vervangen door: bekostiging.

2. In de tekst wordt «vergoedt» vervangen door: bekostigt.

H

In het opschrift van hoofdstuk 2, titel 2, wordt «vergoeding» vervangen door: bekostiging.

I

In artikel 12 wordt «vergoedt» vervangen door: bekostigt.

J

In het opschrift van hoofdstuk 2, titel 3, wordt «vergoeding» vervangen door: bekostiging.

K

Artikel 14 wordt vervangen door:

Artikel 14. Melding gemiddelde leeftijd leraren voor vaststelling bekostiging; accountantscontrole

  • 1. Het bevoegd gezag van een school doet jaarlijks voor 22 november aan Onze Minister mededeling van de in artikel 85, vierde lid, tweede volzin, van de wet bedoelde gewogen gemiddelde leeftijd van de personeelscategorie van de leraren van die school op 1 oktober daaraan voorafgaand.

  • 2. Bij ministeriële regeling worden voorschriften gegeven voor de toepassing van het eerste lid.

  • 3. Het bevoegd gezag dient jaarlijks voor 1 juli bij Onze Minister voor het daaropvolgende schooljaar in:

    a. een verklaring van het bevoegd gezag omtrent de juistheid van de in het eerste lid bedoelde opgave, of

    b. indien de onder a bedoelde opgave naar het oordeel van het bevoegd gezag onjuist is, de door het bevoegd gezag gecorrigeerde opgave, alsmede

    c. een verklaring van een accountant omtrent de juistheid van de opgave, bedoeld in onderdeel a of onderdeel b.

  • 4. Bij ministeriële regeling kan een model voor de in het derde lid, onder a en c, bedoelde verklaringen worden vastgesteld. Onze Minister kan een leidraad vaststellen voor de controle door de accountant, bedoeld in het derde lid, onder c.

L

Na artikel 14 wordt ingevoegd artikel 14a, luidende:

Artikel 14a. Terugmelding gegevens aantal leerlingen op de teldatum; accountantscontrole

  • 1. Ten behoeve van de vaststelling van de bekostiging, bedoeld in de artikelen 8 en 13, doet Onze Minister aan het bevoegd gezag jaarlijks voor 15 januari volgend op de teldatum overzichten toekomen van de gegevens, bedoeld in artikel 103b, tweede lid, onderdelen b, c, d, e, h en i, van de wet, over het aantal leerlingen op de teldatum dat bij de vaststelling van de bekostiging voor het daarop volgende schooljaar in aanmerking wordt genomen.

  • 2. Het bevoegd gezag dient jaarlijks voor 1 juli bij de IB-Groep voor het daaropvolgende schooljaar in:

    a. een verklaring van het bevoegd gezag omtrent de juistheid van de gegevens, bedoeld in artikel 103b, tweede lid, onderdelen b, c, d, e, h en i, van de wet, van de leerlingen op de teldatum die het aan de IB-Groep heeft gemeld, of

    b. indien de onder a bedoelde gegevens naar het oordeel van het bevoegd gezag onjuist zijn, de door het bevoegd gezag gecorrigeerde gegevens, alsmede

    c. een verklaring van een accountant omtrent de juistheid van de gegevens, bedoeld in onderdeel a of onderdeel b.

  • 3. Bij ministeriële regeling kan een model voor de in het tweede lid, onder a en c, bedoelde verklaringen worden vastgesteld. Onze Minister kan een leidraad vaststellen ten behoeve van de controle door de accountant, bedoeld in het tweede lid, onder c.

  • 4. Indien voor 1 juli in enig jaar aanvullende bekostiging is vastgesteld, dient het bevoegd gezag voor die datum bij Onze Minister een verklaring in omtrent de juistheid van de in voorkomende gevallen voor de vaststelling van de aanvullende bekostiging aan Onze Minister gemelde gegevens. Het tweede lid, onder b en c, en het derde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 5. Tot een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dient het bevoegd gezag jaarlijks voor 1 juli bij Onze Minister in:

    a. het aantal leerlingen dat op de teldatum is geregistreerd in het basisregister onderwijs bij de IB-Groep en waarvan de onderwijskaart, bedoeld in artikel 2 van het Uitvoeringsbesluit Les- en cursusgeldwet 2000, niet tijdig is ingeleverd,

    b. het aantal leerlingen van het onder a genoemde aantal dat niet reeds op grond van de Wet op het voortgezet onderwijs en de daarop berustende bepalingen, niet in aanmerking komt voor bekostiging,

    c. van de leerlingen van het onder b genoemde aantal, de gegevens, bedoeld in artikel 103b, tweede lid, onderdelen b, c, d, e en h, van de wet,

    d. een verklaring van een accountant omtrent de juistheid van de onder a tot en met c vermelde gegevens.

  • 6. Bij ministeriële regeling kan een model voor de in het vijfde lid, onder a tot en met d, bedoelde opgave worden vastgesteld. Onze Minister kan een leidraad vaststellen voor de controle door de accountant, bedoeld in het vijfde lid, onder d.

M

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift en in het eerste en tweede lid wordt «vergoedingen» telkens vervangen door: bekostiging.

2. In het eerste lid wordt «vergoeding» telkens vervangen door: bekostiging.

3. In het eerste lid wordt «artikel 14, zesde lid, onder c» vervangen door: de artikelen 14, derde lid, onder c, 14a, tweede lid, onder c, en 15b, zesde lid, onder c.

N

Na artikel 15 worden ingevoegd de artikelen 15a tot en met 15d, luidende:

Artikel 15a. Aanleveren gegevens volgens de ILT-procedure

  • 1. Indien Onze Minister bij het vaststellen van de bekostiging, na overleg met de IB-Groep, van oordeel is dat een bevoegd gezag op grond van

    a. de uitkomsten van de wijze van de gegevenslevering, bedoeld in de «Tijdelijke regeling gegevenslevering in verband met schaduwdraaien onderwijsnummer VO», of

    b. de uitkomsten van de wijze van de gegevenslevering, bedoeld in de «Tijdelijke regeling gegevenslevering in verband met schaduwdraaien onderwijsnummer VO 2003», of

    c. het niet leveren van de gegevens, bedoeld in de onderdelen a of b, niet heeft aangetoond in staat te zijn de leerlingengegevens te leveren op de op grond van de in artikel 103b van de wet bedoelde wijze, kan hij bepalen dat de levering van de gegevens over het aantal leerlingen op de teldatum in het schooljaar 2003–2004 plaatsvindt op de wijze zoals bepaald in artikel 15b.

  • 2. Indien het eerste lid van toepassing is, is artikel 14a niet van toepassing.

  • 3. Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat het eerste en tweede lid van overeenkomstige toepassing zijn op de levering van de gegevens over het aantal leerlingen op de teldatum in een of meer schooljaren na het schooljaar 2003–2004.

Artikel 15b. Melding en terugmelding ILT-gegevens voor vaststelling bekostiging

  • 1. Indien artikel 15a van toepassing is, doet het bevoegd gezag ten behoeve van de vaststelling van de bekostiging, bedoeld in de artikelen 8 en 13, aan Onze Minister de gegevens over het aantal leerlingen op de teldatum toekomen overeenkomstig het Besluit informatievoorziening WVO.

  • 2. Onze Minister doet jaarlijks aan het bevoegd gezag overzichten toekomen van de hem ter beschikking staande gegevens over het aantal leerlingen op de teldatum dat voor de bekostiging voor het daarop volgende schooljaar in aanmerking moet worden genomen. Toezending van de overzichten aan het bevoegd gezag vindt plaats voor 15 november volgend op de teldatum.

  • 3. Indien de gegevens, bedoeld in het tweede lid, naar het oordeel van het bevoegd gezag onjuist zijn, kan het bevoegd gezag bij Onze Minister binnen 10 dagen na verzending van de in dat lid bedoelde overzichten de door het bevoegd gezag gecorrigeerde gegevens indienen.

  • 4. Indien als gevolg van de wijzigingen op grond van artikel 5, tweede lid, een wijziging optreedt in de opgave van het aantal leerlingen, bedoeld in het eerste lid, doet het bevoegd gezag van de school waarvan de leerling is of waarvan leerlingen zijn uitgeschreven, binnen zes weken na de uitschrijving daarvan mededeling aan Onze Minister.

  • 5. Bij ministeriële regeling worden voorschriften gegeven voor de toepassing van het eerste, tweede en derde lid. Bij deze regeling wordt in elk geval een model vastgesteld voor correctie als bedoeld in het derde lid.

  • 6. Het bevoegd gezag dient jaarlijks voor 1 juli bij Onze Minister voor het daaropvolgende schooljaar in:

    a. een verklaring van het bevoegd gezag omtrent de juistheid van de in het eerste lid bedoelde aan Onze Minister gemelde gegevens, of

    b. indien de onder a bedoelde aan Onze Minister gemelde gegevens naar het oordeel van het bevoegd gezag onjuist zijn, de door het bevoegd gezag gecorrigeerde gegevens, alsmede

    c. een verklaring van een accountant omtrent de juistheid van de gegevens, bedoeld in onderdeel a of onderdeel b.

  • 7. Bij ministeriële regeling kan een model voor de in het zesde lid, onder a en c, bedoelde verklaringen worden vastgesteld. Onze Minister kan een leidraad vaststellen ten behoeve van de controle door de accountant, bedoeld in het zesde lid, onder c.

  • 8. Indien voor 1 juli in enig jaar aanvullende bekostiging is vastgesteld, dient het bevoegd gezag voor die datum bij Onze Minister een verklaring in omtrent de juistheid van de in voorkomende gevallen met het oog op de vaststelling van de aanvullende bekostiging aan Onze Minister gemelde gegevens. Het zesde lid, onder b en c, en het zevende lid, zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 15c. Overgangsbepaling voor scholengemeenschap mavo-aoc

Tot een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip geldt voor het bevoegd gezag van een scholengemeenschap waarin tot één instelling zijn verenigd een agrarisch opleidingscentrum en een school voor middelbaar algemeen voortgezet onderwijs, met betrekking tot de school voor middelbaar algemeen voortgezet onderwijs artikel 15b in plaats van artikel 14a.

Artikel 15d. Overgangsbepaling voor scholen voor praktijkonderwijs met declaratiebekostiging

Tot een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip geldt voor het bevoegd gezag van een school voor praktijkonderwijs met declaratiebekostiging als bedoeld in artikel 9 van het Besluit RVC's, regionaal zorgbudget en praktijkscholen met declaratiebekostiging, artikel 15b in plaats van artikel 14a.

O

In artikel 17, tweede lid, wordt «vergoeding» telkens vervangen door: bekostiging.

P

In artikel 18, tweede lid, wordt «rijksvergoeding» vervangen door «rijksbekostiging» en wordt «vergoedingen» vervangen door: bekostiging.

Q

In artikel 19, eerste en tweede lid, wordt «artikel 14, zesde en achtste lid» telkens vervangen door: artikel 14, derde lid, artikel 14a, tweede en vierde lid, en artikel 15b, zesde en achtste lid.

R

Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift en in het eerste lid, onderdeel a, wordt «vergoedingen» telkens vervangen door: bekostiging.

2. In het tweede lid wordt «vergoeding» telkens vervangen door: bekostiging.

3. Het derde lid komt als volgt te luiden:

  • 3. Indien bij de verstrekking van aanvullende bekostiging is bepaald dat verrekening met bij de vaststelling aangegeven bekostiging zal plaatsvinden van het positieve verschil tussen het vastgestelde en het daadwerkelijk bestede bedrag, maakt het bevoegd gezag in de desbetreffende jaarrekening melding van het daadwerkelijk bestede bedrag.

S

In het opschrift en in het eerste en tweede lid van artikel 21 wordt «vergoeding» telkens vervangen door: bekostiging.

T

In artikel 22 wordt «vergoeding» telkens vervangen door: bekostiging.

U

Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift wordt «vergoeding» vervangen door: bekostiging.

2. In de tekst wordt «een vergoeding» vervangen door: bekostiging.

V

In het tweede lid, onderdeel a, en derde lid van artikel 24 wordt «vergoedingen» telkens vervangen door: bekostiging.

W

In het opschrift van artikel 25 wordt «vergoeding» vervangen door: bekostiging.

ARTIKEL II. RECHTSPOSITIEBESLUIT WPO/WEC

Het Rechtspositiebesluit WPO/WEC2 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 142, onderdeel f, vervalt: «of artikel 25, vijfde lid, van het Formatiebesluit W.V.O.».

B

In artikel 170, tweede lid vervalt «of artikel 25, derde en vierde lid, van het Formatiebesluit W.V.O.».

ARTIKEL III. INWERKINGTREDING

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 augustus 2003. Indien het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 juli 2003, treedt het in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, en werkt het terug tot en met 1 augustus 2003.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 11 augustus 2003

Beatrix

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

M. J. A. van der Hoeven

Uitgegeven de eenentwintigste augustus 2003

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

1. ALGEMEEN

In de Wet van 6 december 2001 (Stb. 681) is voor onder andere het voortgezet onderwijs het gebruik van persoonsgebonden nummers voor leerlingen geïntroduceerd. Met het persoonsgebonden nummer (ook wel aangeduid als: onderwijsnummer) van iedere leerling verstrekt het bevoegd gezag gegevens aan de IB-Groep. Deze gegevens worden opgeslagen in het basisregister onderwijs (BRON). De IB-Groep verstrekt uit het BRON de geanonimiseerde gegevens van de leerlingen aan de minister voor de vaststelling van de bekostiging van scholen en voor de begrotings- en beleidsvoorbereiding. De aan de IB-Groep geleverde gegevens vormen derhalve een basis voor de bekostiging door de minister. Deze werkwijze is uitgebreid ter sprake geweest bij de behandeling van het wetsvoorstel door het parlement; het College Bescherming Persoonsgegevens kon zich daar ook in vinden.

De invoering van het persoonsgebonden nummer betekent een wijziging in de procedure van gegevenslevering zoals die tot op heden plaatsvindt. In dat kader zijn aanpassingen in het Bekostigingsbesluit W.V.O. nodig. In dit besluit zijn die aanpassingen neergelegd. Het betreft de wijze van vaststelling van de bekostiging in het Bekostigingsbesluit W.V.O., waardoor de procedure van de integrale leerlingtelling (ILT), waarmee de school het geaggregeerd aantal leerlingen op de teldatum (1 oktober) verstrekt, vervalt. Daarnaast regelt het voorliggende besluit dat voor de scholen die door de minister nog niet in staat worden geacht de gegevens via het persoonsgebonden nummer – op een voldoende kwalitatief niveau – elektronisch aan de IB-Groep te leveren, nog één schooljaar (2003–2004) de ILT-procedure blijft bestaan. Deze scholen dienen de ILT-formulieren nog op de oude voet in te zenden.

2. ARTIKELEN

Artikel I. Bekostigingsbesluit W.V.O.

Onderdeel A, punt 1, 3, 4 en 6 (artikel 1)

1. De bepalingen omtrent de inspectie van het onderwijs zijn inmiddels opgenomen in de Wet op het onderwijstoezicht. Artikel 1, onderdeel c, is daarmee in overeenstemming gebracht.

3 en 4. De tekst van de onderdelen f, ten 3°, is in overeenstemming gebracht met die van artikel 1 van de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO), waar het betreft de definitie van «stichting».

6. In artikel 14a wordt de IB-Groep genoemd. Daartoe is de definitie ervan in artikel 1 opgenomen.

Onderdeel A, punt 2 (artikel 1)

Het Besluit RVC's, regionaal zorgbudget en praktijkscholen met declaratiebekostiging bevat in artikel 44 een wijzigingsopdracht van artikel 1 van het Bekostigingsbesluit W.V.O. die niet uitvoerbaar is. Dit wordt thans hersteld.

Onderdelen A, punt 5, B, E, F, G, H, I, J, M, O, P, R, S, T, U, V en W (artikelen 1, 3, opschrift hoofdstuk 2, artikelen 9, 10, opschrift van hoofdstuk 2, titels 2 en 3, artikelen 12, 15, 17, 18, 20, 21, 22, 23, 24 en 25)

In het opnieuw vastgestelde artikel 14 zijn de termen gebruikt overeenkomstig die van de derde tranche van de Algemene wet bestuursrecht. Daardoor loopt de terminologie van dat artikel niet meer in de pas met andere, nagenoeg identieke artikelen. Er is daarom van de gelegenheid gebruik gemaakt de terminologie van het Bekostigingsbesluit W.V.O. aan te passen.

Onderdeel K (artikel 14)

Het gewijzigde artikel 14 heeft alleen nog betrekking op de melding van de gewogen gemiddelde leeftijd van de personeelscategorie leraren van de school op 1 oktober en de accountantsverklaring ter zake.

Het oorspronkelijke artikel bevatte voorts voorschriften over de terugmelding van het aantal leerlingen ten behoeve van de vaststelling van de bekostiging. Omdat een direct verband tussen beide vormen van melding ontbreekt, zijn de voorschriften over de genoemde terugmelding voor de duidelijkheid overgebracht naar artikel 14a.

Onderdeel L (artikel 14a)

Het eerste lid van artikel 14a bepaalt dat de minister aan het bevoegd gezag jaarlijks voor 15 januari van een schooljaar een overzicht verstrekt waarop het aantal leerlingen op de teldatum daaraan voorafgaand is vermeld dat hij bij de vaststelling voor de bekostiging in aanmerking neemt. Dit overzicht met het aantal leerlingen is zuiver informatief en gebaseerd op de door de school aan de IB-Groep geleverde gegevens die in het BRON zijn opgenomen.

Het tweede en derde lid bevatten voorschriften over de accountantsverklaring inzake de juistheid van de gegevens van de leerlingen die het bevoegd gezag aan de IB-Groep levert. Nieuw is dat het bevoegd gezag de accountantsverklaring tezamen met de verklaring van het bevoegd gezag omtrent de juistheid van de verstrekte gegevens van de leerlingen aan de IB-Groep zendt, in plaats van aan de minister. Het derde lid is qua inhoud vergelijkbaar met het vijfde lid van het oude artikel 14.

Het vierde lid is het oude achtste lid van artikel 14.

Het vijfde en zesde lid hebben betrekking op de correcte vaststelling van de bekostiging. Om te kunnen controleren of de vastgestelde bekostiging juist is, is het nodig dat er een opgave wordt verstrekt waarop het aantal leerlingen is vermeld waarvan geen onderwijskaart is ingezonden. Dit aantal leerlingen is ten onrechte voor bekostiging in aanmerking gebracht, waardoor er een correctie op de bekostiging dient te worden toegepast. Aangezien het mogelijk is dat één of meer van die leerlingen tevens op grond van de WVO en de daarop berustende bepalingen niet voor bekostiging in aanmerking kan worden genomen, dient op dat overzicht ook het aantal leerlingen te worden vermeld dat op grond van een andere reden dan het ontbreken van de onderwijskaart niet kan worden bekostigd. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als een leerling onderwijs volgt dat de school niet (op een bepaalde locatie) mag aanbieden. De opgave dient er toe dat de desbetreffende leerlingen niet twee maal in mindering worden gebracht op de bekostiging. Omdat de hoogte van de bekostiging afhankelijk is van de datum van in- en uitschrijving, de soort onderwijs, de leerweg, de sector, de afdeling of het profiel, het leerjaar en de soort minderheidsgroep waar een leerling deel van uitmaakt, moet het bevoegd gezag voorts van de leerlingen die slechts op grond van het ontbreken van de onderwijskaart niet kunnen worden bekostigd, de gegevens opgeven als bedoeld in de onderdelen b, c, d, e en h, van het tweede lid van artikel 103b van de wet. Deze opgave dient ertoe de correctie op de bekostiging juist te kunnen bepalen. De accountant dient een verklaring van juistheid te verstrekken over deze opgave. De reden hiervoor is gelegen in het feit dat de IB-Groep de bestanden betreffende de persoonsgebonden nummers en de lesgeldkaart bestanden (LCW-bestand) niet aan elkaar mag koppelen, zonder dat daarvoor een wettelijke basis is. Op dit moment ontbreekt de wettelijke basis om de twee bestanden te koppelen. Het leggen van die wettelijke basis is thans in voorbereiding. Zodra dit gerealiseerd is, vervalt de verplichting voor het bevoegd gezag om de gegevens, bedoeld in artikel 14a, vijfde lid, te leveren.

Onderdeel N (artikelen 15a en 15b)

Indien de minister van oordeel is dat het resultaat van de elektronische gegevensuitwisseling van een school met de IB-Groep in het kader van het schaduwdraaien, zoals geregeld in onder meer de Tijdelijke regeling gegevenslevering in verband met schaduwdraaien onderwijsnummer VO 2003 (5 december 2002, gepubliceerd in Uitleg OCenW-Regelingen van 18 december 2002, nr. 31) niet voldoende is om de bekostiging voor die school op een juiste wijze vast te stellen, zal voor de vaststelling van de bekostiging van de desbetreffende school geen gebruik worden gemaakt van de elektronisch geleverde gegevens aan de IB-Groep. Artikel 15a regelt dat in een dergelijk geval het bevoegd gezag in het schooljaar 2003–2004 dient te voldoen aan de gegevenslevering volgens de oude ILT-procedure, waarbij wordt uitgegaan van het geaggregeerd aantal leerlingen op de teldatum. Die oude procedure is thans om redenen van inzichtelijkheid neergelegd in artikel 15b.

Aangenomen wordt dat alle scholen met ingang van het schooljaar 2004–2005 in staat zijn de gegevens elektronisch met de IB-Groep uit te wisselen. Voor het geval dat dat onverhoopt niet mogelijk blijkt, biedt artikel 15a, derde lid, de ruimte om bij ministeriële regeling het artikel ook voor volgende schooljaren te kunnen hanteren.

Onderdeel N (artikel 15c)

Een scholengemeenschap aoc-mavo is geen school in de zin van de WVO. Daarom zal de elektronische aanlevering van de leerlingengegevens en het persoonsgebonden nummer aan de IB-Groep op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip in werking treden. Artikel 77, derde lid, van de WVO biedt daarvoor de ruimte.

Onderdeel N (artikel 15d)

Voor scholen voor praktijkonderwijs met declaratiebekostiging die per 1 augustus 2003 zijn ontstaan uit het speciaal voortgezet onderwijs, geldt dat zij met ingang van het schooljaar 2003–2004 de leerlingengegevens en het persoonsgebonden nummer op elektronische wijze aan de IB-Groep moeten aanleveren. Echter, deze scholen hebben niet meegedaan aan de proefnemingen in het kader van het «schaduwdraaien». Daarom voorziet artikel 15d erin dat voor deze scholen de ILT-procedure gehandhaafd blijft totdat de Minister van oordeel is dat de nieuwe systematiek van aanlevering aan de IB-Groep kan worden ingevoerd. Zodra dat het geval is, zal het ingangstijdstip bij koninklijk besluit worden vastgelegd.

Artikel II. Rechtspositiebesluit WPO/WEC

Het Besluit RVC's, regionaal zorgbudget en praktijkscholen met declaratiebekostiging bevat in artikel 51 (zoals gewijzigd door artikel 78) de opdracht om de artikelen 142 en 170 van het Rechtspositiebesluit WPO/WEC te wijzigen. Deze opdrachten zijn niet uitvoerbaar. Dit wordt thans hersteld.

Artikel III. Inwerkingtreding

Op grond van artikel 103b van de WVO vindt met ingang van het schooljaar 2003–2004 de aanlevering van leerlingengegevens door VO-scholen plaats met gebruikmaking van het persoonsgebonden nummer. In verband daarmee wordt gestreefd naar een publicatie in het Staatsblad voor de aanvang van dat schooljaar (1 augustus 2003). Voor het geval dat het Staatsblad waarin het besluit wordt geplaatst, niet tijdig wordt uitgegeven, voorziet het artikel in terugwerkende kracht tot en met die datum. Scholen kunnen, vooruitlopend op de publicatie van het besluit, al met de nieuwe wijze van aanlevering van de leerlingengegevens werken.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

M. J. A. van der Hoeven


XNoot
1

Stb. 1992, 580, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 27 mei 2003, Stb. 262.

XNoot
2

Stb. 2003, 231, gewijzigd bij besluit van 27 mei 2003, Stb. 262.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven