Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatsblad 2003, 317 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatsblad 2003, 317 | AMvB |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 25 april 2003, Directie Sociale Verzekeringen, nr. SV/A&L/03/34072;
Gelet op artikel 63, negende lid, van de Ziektewet;
De Raad van State gehoord (advies van 19 juni 2003, No. W12.03.0158/IV);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van 4 juli 2003, Directie Sociale Verzekeringen, nr. SV/A&L/03/48415;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Het Boetebesluit socialezekerheidswetten1 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 1, onderdeel q, wordt «de artikelen 38, vierde lid, en 38a, zesde lid, van de ZW» vervangen door: de artikelen 38, vierde lid, 38a, zesde lid, en 63, negende lid, van de ZW.
Artikel 2a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het opschrift komt te luiden:
Niet of niet behoorlijke melding door werkgever
2. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. De verplichting, bedoeld in artikel 63, negende lid, van de ZW, is niet nagekomen indien de werkgever de melding dat hij zich met betrekking tot de begeleiding van zijn zieke werknemers niet meer laat bijstaan door een arbodienst, niet binnen 7 kalenderdagen heeft gedaan.
Artikel 2b komt te luiden:
1. De hoogte van de boete, bedoeld in de artikelen 38, vierde lid, 38a, zesde lid, en 63, negende lid, van de ZW bedraagt:
a. € 68, indien de aangifte van de laatste werkdag, de hersteldmelding respectievelijk de melding zich niet meer te laten bijstaan door een arbodienst minder dan 7 kalenderdagen te laat is gedaan;
b. € 227, indien de aangifte van de laatste werkdag, de hersteldmelding respectievelijk de melding zich niet meer te laten bijstaan door een arbodienst 7 kalenderdagen of meer doch minder dan 28 kalenderdagen te laat is gedaan;
c. € 454, indien de aangifte van de laatste werkdag, de hersteldmelding respectievelijk de melding zich niet meer te laten bijstaan door een arbodienst 28 kalenderdagen of meer te laat is gedaan;
d. € 454, indien de datum van de laatste werkdag, de datum van herstel respectievelijk de datum sedert wanneer de werkgever zich niet meer laat bijstaan door een arbodienst onjuist is opgegeven.
2. De boete wegens het niet nakomen van de verplichtingen, bedoeld in artikel 38, tweede of derde lid, 38a, vijfde lid, of 63, negende lid, van de ZW, bedraagt € 454.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
histnootDe Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A. J. de Geus
Uitgegeven de veertiende augustus 2003
De Minister van Justitie,
J. P. H. Donner
De reden voor de onderhavige wijziging van het Boetebesluit socialezekerheidswetten (hierna: het Boetebesluit) is gelegen in de inwerkingtreding van de Wet eigenrisicodragen Ziektewet. Deze wet heeft de Ziektewet (ZW) zodanig aangepast dat werkgevers de mogelijkheid hebben om zelf het Ziektewetrisico te dragen voor hun werknemers die aanspraken op ziekengeld ontlenen aan de Ziektewet (vangnetwerknemers). In voorkomende gevallen betaalt de eigenrisicodragende werkgever zelf de uitkeringen op grond van de ZW aan zijn vangnetwerknemers.
Het is niet mogelijk om ten aanzien van alle vangnetwerknemers het eigen risico te dragen. Het eigenrisicodragen is beperkt tot personen als bedoeld in artikel 29, tweede lid, onderdelen a, b en c, van de ZW.1
Met deze wijziging van het Boetebesluit wordt de hoogte van de werkgeversboete geregeld, die wordt opgelegd als een eigenrisicodragende werkgever zijn verplichting op grond van artikel 63, negende lid, van de ZW verwijtbaar niet nakomt. Daarnaast wordt geregeld wat verstaan wordt onder het niet nakomen van deze verplichting. Aldus wordt uitvoering gegeven aan de wettelijke opdracht tot het stellen van nadere regels – bij algemene maatregel van bestuur – met betrekking tot de hoogte van die boete.
Krachtens artikel 63a, eerste lid, van de ZW draagt de eigenrisicodragende werkgever de zorg voor de verzuimbegeleiding van zijn zieke vangnetwerknemers waarbij hij zich moet laten bijstaan door een arbodienst. Dit laatste is ook één van de voorwaarden om eigenrisicodrager te kunnen worden. Indien de eigenrisicodragende werkgever zich met betrekking tot de begeleiding van zijn zieke vangnetwerknemers niet meer laat bijstaan door een arbodienst dan moet hij dit, op grond van artikel 63, negende lid, van de ZW, zo spoedig mogelijk melden bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Het kan echter voorkomen dat een eigenrisicodragende werkgever (tijdelijk) geen arbodienst meer heeft, zoals in de situatie dat hij van arbodienst wisselt en een overeenkomst met een andere arbodienst aangaat. Maar het kan natuurlijk ook voorkomen dat het contract wegens een andere reden wordt beëindigd, bijvoorbeeld wegens het verstrijken van de afgesproken duur of wegens tussentijdse opzegging door één van beide partijen. Dit betekent dat de eigenrisicodrager een redelijke termijn kan worden gegund waarbinnen hij ervoor kan zorgen dat hij zich weer kan laten bijstaan door een arbodienst. Deze termijn moet uiteraard van korte duur zijn om te voorkomen dat geen verzuimbegeleiding van zieke vangnetwerknemers plaatsvindt.
Met de onderhavige wijziging – van artikel 2a – van het Boetebesluit wordt de termijn geregeld waarbinnen de eigenrisicodrager aan voornoemde meldingsverplichting moet voldoen: er wordt een boete opgelegd indien de eigenrisicodragende werkgever niet uiterlijk binnen 7 kalenderdagen heeft gemeld dat hij zich met betrekking tot de begeleiding van zijn zieke vangnetwerknemers niet meer laat bijstaan door een arbodienst. Indien bijvoorbeeld het contract met een arbodienst wordt beëindigd, dient de werkgever dit dus uiterlijk binnen 7 kalenderdagen na de beëindiging te melden.
Wat betreft de hoogte van de boete, is aangesloten bij de hoogte van de – in artikel 2b van het Boetebesluit geregelde – boeten bij soortgelijke overtredingen.
Het UWV en de Inspectie Werk en Inkomen (IWI) zijn in de gelegenheid gesteld te reageren op een concept van dit wijzigingsbesluit. Het UWV heeft geen inhoudelijke opmerkingen gemaakt ten aanzien van de uitvoerbaarheid. Wel heeft het UWV een aantal technisch-juridische opmerkingen gemaakt. Deze opmerkingen geven, behoudens een verduidelijking van de toelichting, geen aanleiding tot aanpassing van het besluit. De IWI heeft medegedeeld geen aanleiding te zien tot het maken van opmerkingen over de toezichtbaarheid.
Tot slot verdient nog vermelding dat de onderhavige wijziging niet relevant is vanuit het oogpunt van administratieve lasten. De verplichting voor de eigenrisicodrager om te melden is immers al opgenomen bij de wijziging van de Ziektewet en dus toen al betrokken bij de beoordeling van de administratieve lasten.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A. J. de Geus
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.
Dat zijn: personen met een «fictieve dienstbetrekking» (zoals thuiswerkers, musici en artiesten), personen die binnen één maand na het einde van hun arbeidsovereenkomst ziek worden en op grond van de nawerking van de verzekering recht hebben op ziekengeld, respectievelijk personen van wie de arbeidsovereenkomst tijdens het ZW-jaar is geëindigd.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2003-317.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.