Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Economische Zaken | Staatsblad 2003, 316 | Wet |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Economische Zaken | Staatsblad 2003, 316 | Wet |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is de Overgangswet elektriciteitsproductiesector in die zin aan te passen dat de tegemoetkoming in de kosten van de elektriciteitsproductiesector die voortvloeien uit de investeringen in het verleden uit de algemene middelen worden gefinancierd, en tevens enkele bepalingen van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet te corrigeren alsmede tijdelijk de privatisering van netwerkbedrijven en vergunninghouders te verbieden;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Overgangswet elektriciteitsproductiesector1 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 7 komt te luiden:
Onze Minister verstrekt jaarlijks tot 1 januari 2011 een tegemoetkoming:
a. in de kosten die voortvloeien uit overeenkomsten met betrekking tot stadsverwarming die tussen productiebedrijven en leveranciers zijn gesloten voor het tijdstip van intrekking van de Elektriciteitswet 1989, voor zover de daarbij overeengekomen projecten in uitvoering zijn genomen voor dat tijdstip, en
b. in de kosten verbonden aan het vervreemden en overdragen van de aandelen van de n.v. Demkolec of van de experimentele kolenvergassingsinstallatie Demkolec.
Artikel 8 komt te luiden:
1. Overeenkomstig door Onze Minister te stellen regels verstrekt Onze Minister de in artikel 7 bedoelde tegemoetkoming aan:
a. de rechtspersonen die de kosten, bedoeld in artikel 7, onderdeel a, dragen, waarbij elke rechtspersoon ieder jaar dat bedrag ontvangt dat overeenkomt met zijn kosten voor dat jaar, welke kosten berekend worden met behulp van de methode van het brandstofprijsrisico die rekening houdt met de warmteproductie per project;
b. de rechtspersonen die de kosten, bedoeld in artikel 7, onderdeel b, dragen.
2. Onze Minister verstrekt de tegemoetkoming niet aan de rechtspersonen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, dan nadat hij heeft ingestemd met de aan hem verstrekte opgave van de kosten, bedoeld in artikel 7, onderdeel a, die in dat jaar voor hun rekening zijn, waarbij de desbetreffende rechtspersoon tevens aangeeft hoe groot de totale hoeveelheid door hem geproduceerde warmte in TJ is.
3. Onze Minister verstrekt de tegemoetkoming niet aan de rechtspersonen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, dan nadat de desbetreffende rechtspersonen de aandelen van de n.v. Demkolec of de experimentele kolenvergassingsinstallatie Demkolec hebben vervreemd en overgedragen en hij heeft ingestemd met de aan hem verstrekte opgave van de kosten die de desbetreffende rechtspersonen dragen vanwege het vervreemden en overdragen van de aandelen of de installatie.
4. Bij de in het eerste lid bedoelde ministeriële regeling wordt in ieder geval bepaald dat geen tegemoetkoming wordt gegeven in de kosten waarvoor een bijdrage wordt gegeven door middel van een subsidie of een fiscale maatregel.
5. De in artikel 7, aanhef, genoemde periode kan, onder voorbehoud van goedkeuring van de Commissie van de Europese Gemeenschappen op grond van artikel 88 van het EG-Verdrag, bij ministeriële regeling worden verlengd met een periode waarbij rekening wordt gehouden met de resterende looptijd van de in artikel 7, onderdeel a, bedoelde overeenkomsten.
Artikel 12, derde lid, wordt gewijzigd als volgt:
1. De zinsnede «artikel 8, derde lid» wordt vervangen door: artikel 8, eerste lid.
2. De zinsnede «artikel 8, vierde of vijfde lid» wordt vervangen door: artikel 8, tweede en derde lid.
In artikel 13, derde lid, derde volzin, wordt «dan wel wordt door hem overeenkomstig de regels, bedoeld in artikel 8, aan Onze Minister afgedragen ten behoeve van de tegemoetkoming in de kosten, bedoeld in artikel 7» vervangen door: dan wel wordt door hem aangewend ter bekostiging van de taken, bedoeld in artikel 16, tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998.
Aan het slot van artikel 25, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt in een komma, toegevoegd: met dien verstande dat de artikelen 7 en 8 kunnen terugwerken tot en met een bij dat besluit te bepalen tijdstip.
De Wet op de economische delicten2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In artikel 1, onder 1°, wordt in de zinsnede met betrekking tot de Gaswet na «8,» ingevoegd: 10,.
2. In artikel 1, onder 1°, wordt in de zinsnede met betrekking tot de Gaswet na «48,» ingevoegd: 51a, eerste lid,.
In artikel 1, onder 1°, wordt de zin «de Overgangswet elektriciteitsproductiesector, de artikelen 8, vierde lid, en 12» vervangen door: de Overgangswet elektriciteitsproductiesector, de artikelen 8, tweede lid, en 12.
De Elektriciteitswet 19983 wordt gewijzigd als volgt:
Na artikel 5a wordt ingevoegd een nieuw artikel, dat komt te luiden:
1. De directeur van de dienst stelt een handhavingsplan op. Het plan beschrijft de procedure en de wijze waarop de directeur van de dienst zijn in deze wet toegekende handhavingsbevoegdheden toepast.
2. Het handhavingsplan behoeft goedkeuring van Onze Minister.
3. Het besluit tot goedkeuring wordt bekendgemaakt in de Staatscourant.
Onder plaatsing van het cijfer «1.» voor de tekst van artikel 27 wordt toegevoegd een tweede lid, luidende:
2. In de tariefstructuren wordt in ieder geval opgenomen dat een afnemer een recht heeft op een aansluiting op het door hem gevraagde spanningsniveau, tenzij dit om technische redenen redelijkerwijs niet van de netbeheerder kan worden verlangd.
Aan artikel 29, tweede lid, wordt een volzin toegevoegd, die luidt: De tarieven voor de ontvangst van elektriciteit kunnen verschillen voor verschillende afnemers, afhankelijk van het spanningsniveau van het net waarop de elektriciteit wordt ontvangen, en de tarieven voor het invoeden van elektriciteit kunnen verschillen voor verschillende afnemers, afhankelijk van het spanningsniveau van het net waarop de elektriciteit wordt ingevoed.
Artikel 31 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt, onder vervanging van de punt door een komma, toegevoegd een nieuw onderdeel, luidende:
g. de wijze waarop de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet uitvoering geeft aan zijn taak de leveringszekerheid te waarborgen.
2. Onder vernummering van het zevende tot achtste lid wordt toegevoegd een nieuw lid, luidende:
7. De voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, onderdeel g, kunnen mede betrekking hebben op de wijze waarop de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet enerzijds en afnemers, leveranciers en de overige netbeheerders anderzijds zich jegens elkaar gedragen.
Na artikel 37 wordt ingevoegd een nieuw artikel, luidende:
1. De directeur van de dienst kan op aanvraag bij beschikking een ontheffing verlenen van de tariefstructuren en de voorwaarden. Bij zijn beslissing neemt de directeur van de dienst de belangen als bedoeld in artikel 36, eerste lid, onderdelen b tot en met e, in acht.
2. De directeur van de dienst stelt beleidsregels op met betrekking tot de procedure voor aanvraag van een ontheffing. De beleidsregels worden bekendgemaakt in de Staatscourant.
3. De directeur van de dienst kan voorschriften en beperkingen verbinden aan de ontheffing. De directeur van de dienst kan de voorschriften en de opgelegde beperkingen wijzigen.
4. De directeur van de dienst trekt de ontheffing in op daartoe strekkend schriftelijk verzoek van de houder van de ontheffing.
5. De directeur van de dienst kan een ontheffing intrekken, indien:
a. de houder van de ontheffing de aan de ontheffing verbonden voorschriften of opgelegde beperkingen niet nakomt;
b. de houder van de ontheffing bij de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste en volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag zou hebben geleid;
c. de directeur van de dienst, gelet op de belangen bedoeld in artikel 36, eerste lid, onderdelen b tot en met e, van oordeel is dat intrekking van de ontheffing noodzakelijk is.
6. Een op grond van dit artikel genomen beschikking wordt bekendgemaakt in de Staatscourant.
Artikel 41 wordt gewijzigd als volgt:
1. Na het eerste lid wordt, onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde lid, een nieuw lid ingevoegd, luidende:
2. De in het eerste lid bedoelde korting ter bevordering van de doelmatige bedrijfsvoering heeft mede ten doel om een rendement te bewerkstelligen dat in ieder geval niet hoger is dan in het economisch verkeer gebruikelijk en dient de gelijkwaardigheid in de doelmatigheid van de bedrijfsvoering van de netbeheerders te bevorderen.
2. Het derde en vierde lid komen te luiden:
3. De directeur van de dienst stelt de korting ter bevordering van de doelmatige bedrijfsvoering telkens vast voor een periode van ten minste drie en ten hoogste vijf jaar. Voor iedere netbeheerder kan een afzonderlijke korting worden vastgesteld.
4. De directeur van de dienst stelt na overleg met de gezamenlijke netbeheerders en met representatieve organisaties van partijen op de elektriciteitsmarkt de methode tot vaststelling van de korting vast en geeft in het besluit tot vaststelling van de methode aan welke gevolgtrekkingen hij heeft verbonden aan de uitkomsten van het overleg.
3. Na het vierde lid wordt, onder vernummering van het huidige vierde lid tot zesde lid, een lid ingevoegd, luidende:
5. De directeur van de dienst kan de tarieven die zullen gelden in de periode t corrigeren, indien de tarieven die golden in de periode of periodes voorafgaand aan periode t:
a. bij rechterlijke uitspraak of met toepassing van artikel 6:18 van de Algemene wet bestuursrecht zijn gewijzigd, of
b. zijn vastgesteld met inachtneming van onjuiste of onvolledige gegevens en de directeur van de dienst, indien hij de beschikking had over juiste of volledige gegevens, tarieven zou hebben vastgesteld die in aanmerkelijk mate zouden afwijken van de vastgestelde tarieven.
4. In het zesde lid wordt «met inachtneming van het eerste lid» vervangen door: met inachtneming van dit artikel.
Artikel 58 wordt gewijzigd als volgt:
1. Aan het tweede lid wordt een volzin toegevoegd, die luidt: Ten behoeve van de vaststelling van de tarieven voor het jaar 2001 voor de levering aan beschermde afnemers als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel d, onder 1°, kan een afzonderlijke korting worden vastgesteld.
2. Onder vernummering van het vierde lid tot vijfde lid wordt een lid toegevoegd, dat luidt:
4. Onze Minister kan de tarieven die zullen gelden in de periode t corrigeren, indien de tarieven die golden in de periode of periodes voorafgaand aan periode t:
a. bij rechterlijke uitspraak of met toepassing van artikel 6:18 van de Algemene wet bestuursrecht zijn gewijzigd, of
b. zijn vastgesteld met inachtneming van onjuiste of onvolledige gegevens en Onze Minister, indien hij de beschikking had over juiste of volledige gegevens, tarieven zou hebben vastgesteld die in aanmerkelijke mate zouden afwijken van de vastgestelde tarieven.
3. In het vijfde lid wordt «met inachtneming van het eerste lid en tweede lid» vervangen door: met inachtneming van dit artikel.
Artikel 93 wordt gewijzigd als volgt:
1. Na het vierde lid wordt, onder vernummering van het vijfde en zesde lid tot zesde en zevende lid, een nieuw lid ingevoegd, luidende:
5. Onze Minister onthoudt tot 1 juli 2004 zijn instemming indien de wijziging met betrekking tot de eigendom van een net, de aandelen in een netbeheerder of de aandelen in een vergunninghouder ertoe zou leiden dat een natuurlijke persoon of een rechtspersoon buiten de kring van hen aan wie aandelen in een netbeheerder of een vergunninghouder toebehoren, rechten op een net, op aandelen in een netbeheerder of een vergunninghouder zou krijgen.
2. Toegevoegd worden drie nieuwe leden, luidende:
8. Indien de termijn, genoemd in artikel 1, eerste lid, onderdeel d, onder 2, bij algemene maatregel van bestuur op een later tijdstip wordt gesteld, wordt de in het vijfde lid genoemde datum verzet met eenzelfde periode als die waarmee de hiervoor bedoelde termijn is verlengd.
9. De in het vijfde lid genoemde dan wel overeenkomstig het achtste lid bepaalde datum kan bij ministeriële regeling eenmaal dan wel verschillende malen, met een bij de regeling te bepalen termijn, worden verzet indien:
a. op die datum nog geen wettelijke bepalingen die voorzien in aanscherping van het toezicht op de netbeheerder in werking zijn getreden of
b. de ontwikkelingen op de elektriciteitsmarkt voor afnemers als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel d, onder 2, daartoe aanleiding geven.
10. Een ministeriële regeling als bedoeld in het negende lid wordt niet vastgesteld dan nadat Onze Minister daarover overleg met de Tweede Kamer der Staten-Generaal heeft gevoerd.
De Gaswet4 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 10 wordt gewijzigd als volgt:
1. Na het eerste lid, onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde lid, wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:
2. In aanvulling op de taken, bedoeld in het eerste lid, heeft het gastransportbedrijf belast met het beheer van het landelijke hogedrukgastransportnet tevens tot taak voorzieningen te treffen in verband met de leveringszekerheid.
2. In het vierde lid wordt «eerste en tweede lid» vervangen door: eerste en derde lid.
3. Toegevoegd worden twee nieuwe leden, luidende:
5. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld ter uitvoering van de taak bedoeld in het tweede lid. Deze regels hebben mede betrekking op de wijze waarop enerzijds het gastransportbedrijf belast met het beheer van het landelijke hogedrukgastransportnet en anderzijds gasproductiebedrijven, gasopslagbedrijven, gastransportbedrijven, leveranciers en afnemers zich jegens elkaar gedragen in verband met de uitvoering van de taak bedoeld in het tweede lid.
6. De directeur brengt advies uit over het ontwerp van de algemene maatregel van bestuur bedoeld in het vijfde lid. De voordracht voor een krachtens dit artikel vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet gedaan dan nadat het ontwerp in de Staatscourant is bekendgemaakt en aan een ieder de gelegenheid is geboden om binnen vier weken na de dag waarop de bekendmaking is geschied, wensen en bedenkingen ter kennis van Onze Minister van Economische Zaken te brengen. Gelijktijdig met de bekendmaking wordt het ontwerp aan de beide kamers der Staten-Generaal overgelegd.
Artikel 26 wordt gewijzigd als volgt:
1. Aan het derde lid wordt een volzin toegevoegd, die luidt: Ten behoeve van de vaststelling van de tarieven voor het jaar 2001 voor de levering aan beschermde afnemers die in dat jaar minder dan 10 000 000 m3, maar meer dan 1 000 000 m3 gas verbruikten, kan een afzonderlijke korting worden vastgesteld.
2. Aan het artikel wordt een lid toegevoegd, dat luidt:
6. Onze Minister kan de tarieven die zullen gelden in de periode t corrigeren, indien de tarieven die golden in de periode of periodes voorafgaand aan periode t:
a. bij rechterlijke uitspraak of met toepassing van artikel 6:18 van de Algemene wet bestuursrecht zijn gewijzigd, of
b. zijn vastgesteld met inachtneming van onjuiste of onvolledige gegevens en Onze Minister, indien hij de beschikking had over juiste of volledige gegevens, tarieven zou hebben vastgesteld die in aanmerkelijk mate zouden afwijken van de vastgestelde tarieven.
Voor artikel 52 wordt ingevoegd een nieuw artikel 51a, dat komt te luiden:
Na artikel 60a wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende
1. De directeur stelt een handhavingsplan op. Het plan beschrijft de procedure en de wijze waarop de directeur zijn in deze wet toegekende handhavingsbevoegdheden toepast.
2. Het handhavingsplan behoeft goedkeuring van Onze Minister.
3. Het besluit tot goedkeuring wordt bekendgemaakt in de Staatscourant.
Artikel 64 wordt gewijzigd als volgt:
a. In het eerste lid wordt «en van een vergunning als bedoeld in artikel 22 of artikel 45» vervangen door: , van een vergunning als bedoeld in artikel 22 of artikel 45 en van een certificaat als bedoeld in artikel 41.
b. In het eerste lid wordt «onderscheidenlijk de vergunning» vervangen door: , de vergunning onderscheidenlijk het certificaat.
c. In het tweede lid wordt «bedoeld in de artikelen 11, 27 en 30» vervangen door: bedoeld in de artikelen 11, 13, 18, 26, 27, 30, 80, 81 en 82.
Artikel 80 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt na «Onze Minister stelt» ingevoegd: vanaf 1 januari 2002.
2. Na het eerste lid wordt, onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde lid, een nieuw lid ingevoegd, luidende:
2. De in het eerste lid bedoelde korting ter bevordering van de doelmatige bedrijfsvoering heeft mede ten doel om een rendement te bewerkstelligen dat in ieder geval niet hoger is dan in het economisch verkeer gebruikelijk en dient de gelijkwaardigheid in de doelmatigheid van de bedrijfsvoering van de netbeheerders te bevorderen.
3. Het derde en vierde lid komen te luiden:
3. Onze Minister stelt de korting ter bevordering van de doelmatige bedrijfsvoering telkens vast voor een periode van ten minste drie en ten hoogste vijf jaar. Voor iedere netbeheerder kan een afzonderlijke korting worden vastgesteld.
4. Onze Minister stelt na overleg met de gezamenlijke netbeheerders en met representatieve organisaties van partijen op de gasmarkt de methode tot vaststelling van de korting vast en geeft in het besluit tot vaststelling van de methode aan welke gevolgtrekkingen hij heeft verbonden aan de uitkomsten van het overleg.
4. Toegevoegd wordt een nieuw lid, luidende:
5. Onze Minister kan de tarieven die zullen gelden in de periode t corrigeren, indien de tarieven die golden in de periode of periodes voorafgaand aan periode t:
a. bij rechterlijke uitspraak of met toepassing van artikel 6:18 van de Algemene wet bestuursrecht zijn gewijzigd, of
b. zijn vastgesteld met inachtneming van onjuiste of onvolledige gegevens en Onze Minister, indien hij de beschikking had over juiste of volledige gegevens, tarieven zou hebben vastgesteld die in aanmerkelijk mate zouden afwijken van de vastgestelde tarieven.
Aan artikel 81, tweede lid, wordt een volzin toegevoegd, die luidt: Onze Minister stelt de tarieven vast met inachtneming van dit lid en het derde lid.
Artikel 85 wordt gewijzigd als volgt:
1. Na het derde lid wordt, onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot vijfde en zesde lid, een nieuw lid ingevoegd, luidende:
4. Onze Minister onthoudt tot 1 juli 2004 zijn instemming indien de wijziging met betrekking tot de eigendom van een gastransportnet, de aandelen in een netbeheerder of de aandelen in een vergunninghouder ertoe zou leiden dat een natuurlijke persoon of een rechtspersoon buiten de kring van hen aan wie aandelen in een netbeheerder of een vergunninghouder toebehoren, rechten op een gastransportnet, op aandelen in een netbeheerder of een vergunninghouder zou krijgen.
2. Toegevoegd worden drie nieuwe leden, luidende:
7. Indien de termijn, genoemd in artikel 1, eerste lid, onderdeel n, onder 2, bij algemene maatregel van bestuur op een later tijdstip wordt gesteld, wordt de in het vierde lid genoemde datum verzet met eenzelfde periode als die waarmee de hiervoor bedoelde termijn is verlengd.
8. De in het vierde lid genoemde dan wel overeenkomstig het zevende lid bepaalde datum kan bij ministeriële regeling eenmaal dan wel verschillende malen, met een bij de regeling te bepalen termijn, worden verzet indien:
a. op die datum nog geen wettelijke bepalingen die voorzien in aanscherping van het toezicht op de netbeheerder in werking zijn getreden of
b. de ontwikkelingen op de gasmarkt voor afnemers als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel n, onder 2, daartoe aanleiding geven.
9. Een ministeriële regeling als bedoeld in het achtste lid wordt niet vastgesteld dan nadat Onze Minister daarover overleg met de Tweede Kamer der Staten-Generaal heeft gevoerd.
1. Indien het bij koninklijke boodschap van 19 maart 2001 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Mededingingswet in verband met het omvormen van het bestuursorgaan van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot zelfstandig bestuursorgaan (Kamerstukken 27 639) tot wet wordt verheven en in werking treedt voordat dit wetsvoorstel tot wet wordt verheven en in werking treedt, vervalt in artikel III het voorgestelde onderdeel A en in artikel IV het voorgestelde onderdeel D.
2. Indien het bij koninklijke boodschap van 19 maart 2001 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Mededingingswet in verband met het omvormen van het bestuursorgaan van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot zelfstandig bestuursorgaan (Kamerstukken 27 639) op een later tijdstip tot wet wordt verheven en in werking treedt dan deze wet, vervallen op het tijdstip van inwerkingtreding van eerstgenoemde wet in artikel II het voorgestelde onderdeel E en in artikel III het voorgestelde onderdeel I.
1. Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
2. De artikelen III, onderdelen C, F en G, en IV, onderdelen B, F, G en I, treden in werking met ingang van het tijdstip, bepaald in het koninklijk besluit, bedoeld in het eerste lid, en werken terug tot en met 1 januari 2001.
3. De besluiten tot vaststelling van de tarieven en van de korting ter bevordering van de doelmatige bedrijfsvoering die in 2003 worden vastgesteld krachtens de artikelen 41 en 58 van de Elektriciteitswet 1998 en 26 en 80 van de Gaswet, treden in werking met ingang van het tijdstip, bepaald in het koninklijk besluit, bedoeld in het eerste lid, en werken terug tot en met 1 januari 2001.
4. De artikelen 26a, tweede en derde lid, van de Elektriciteitswet 1998 en 14, vierde en vijfde lid, van de Gaswet treden in werking met ingang van 1 januari 2003.
5. Onder toepassing van artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet treedt artikel IV, onderdeel A, in werking met ingang van 1 maart 2003.
6. Onder toepassing van artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet treden de artikelen II, onderdeel A, punt 2, en IV, onderdeel C, in werking met ingang van 1 maart 2003.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
histnootDe Minister van Economische Zaken,
L. J. Brinkhorst
Uitgegeven de vijfde augustus 2003
De Minister van Justitie a.i.,
G. Zalm
Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:
Kamerstukken II 2001/2002, 2002/2003, 28 174.
Handelingen II 2002/2003, blz. 2245; 2539; 2648–2650.
Kamerstukken I 2002/2003, 28 174 (110, 110a, 110b, 110c, 110d, 110e, 110f, 110g).
Handelingen I 2002/2003, zie vergadering d.d. 1 juli 2003.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2003-316.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.