Wet van 19 juni 2003 tot samenvoeging van de gemeenten Geldrop en Mierlo

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de gemeenten Geldrop en Mierlo samen te voegen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Paragraaf 1. Opheffingen instelling van gemeenten

Artikel 1

Met ingang van de datum van herindeling worden de gemeenten Geldrop en Mierlo opgeheven.

Artikel 2

Met ingang van de datum van herindeling wordt de nieuwe gemeente Geldrop-Mierlo ingesteld.

Artikel 3

De nieuwe gemeente Geldrop-Mierlo bestaat uit het grondgebied van de op te heffen gemeenten Geldrop en Mierlo, met dien verstande dat de grens van de nieuwe gemeente komt te lopen zoals aangegeven op de bij deze wet behorende kaart.

Paragraaf 2. Grenswijzigingen van een gemeente die niet wordt opgeheven

Artikel 4

De grenzen van de gemeente Eindhoven worden gewijzigd, zoals aangegeven op de bij deze wet behorende kaart.

Paragraaf 3. Overige bepalingen

Artikel 5

Voor de nieuwe gemeente Geldrop-Mierlo wordt de op te heffen gemeente Geldrop aangewezen voor de toepassing van artikel 36 van de Wet algemene regels herindeling, in verband met de toepassing van de instructies en reglementen, bedoeld in dat artikel.

Artikel 6

Voor de op te heffen gemeenten Geldrop en Mierlo wordt de nieuwe gemeente Geldrop-Mierlo aangewezen voor de toepassing van de volgende bepalingen van de Wet algemene regels herindeling:

a. artikel 39, tweede lid, in verband met de heffing en invordering van gemeentelijke belastingen;

b. artikel 41, derde lid, in verband met de deelneming aan gemeenschappelijke regelingen;

c. de artikelen 44, eerste lid, en 45, tweede lid, in verband met de overgang van rechten en verplichtingen;

d. artikel 48, tweede lid, in verband met de uitkeringen, bedoeld in dat artikel;

e. artikel 59, eerste lid, in verband met de overgang van ambtenaren;

f. artikel 70, eerste lid, in verband met de overgang van archiefbescheiden;

g. artikel 71, derde lid, in verband met de overgang van de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens

Artikel 7

  • 1. Voor de nieuwe gemeente Geldrop-Mierlo wordt een tussentijdse raadsverkiezing gehouden als bedoeld in artikel 52, tweede lid, onderdeel a, van de Wet algemene regels herindeling.

  • 2. Met de voorbereiding van de tussentijdse raadsverkiezing wordt de op te heffen gemeente Geldrop belast.

  • 3. Indien de datum van herindeling valt binnen twee jaar voor de datum waarop de reguliere verkiezingen voor de leden van de gemeenteraden ingevolge de Kieswet moeten worden gehouden, vinden deze verkiezingen niet plaats in de gemeente die bij deze wet is ingesteld.

  • 4. De zittingsperiode van de leden van de raad van de nieuwe gemeente eindigt in de in het derde lid bedoelde situatie gelijk met de zittingsperiode van de leden van de raden van de overige gemeenten die volgt op de eerste verkiezingen voor de gemeenteraden na de datum van herindeling.

Artikel 8

Artikel 9 van de Wet op de rechterlijke indeling1 wordt met ingang van de datum van herindeling als volgt gewijzigd:

In het gestelde onder «Arrondissement 's-Hertogenbosch» vervalt «Mierlo,» en wordt «Geldrop» vervangen door: Geldrop-Mierlo.

Artikel 9

De bijlage, bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de Politiewet 19932 wordt met ingang van de datum van herindeling als volgt gewijzigd:

In het gestelde onder «Brabant-Zuid-Oost» vervalt «Mierlo» en wordt «Geldrop» vervangen door: Geldrop-Mierlo.

Artikel 10

Gedeputeerde staten van Noord-Brabant kunnen bij de vaststelling van de grensbeschrijving, bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Wet algemene regels herindeling, kennelijke onjuistheden verbeteren in de grenzen zoals die zijn aangegeven op de bij deze wet behorende kaart. Zij stellen Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties onverwijld in kennis van de aangebrachte correcties.

Artikel 11

Artikel 14 van de wet van 30 december 1938 tot vereeniging van de gemeenten Lith, Lithoijen en Oijen c.a. (Stb. 1938, 306) vervalt.

Artikel 12

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 19 juni 2003

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes

Uitgegeven de vierentwintigste juli 2003

De Minister van Justitie a.i.,

G. Zalm

stb-2003-303-1.gif


XNoot
1

Stb. 1994, 404, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 19 juni 2003, Stb. 301.

XNoot
2

Stb. 1994, 145, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 19 juni 2003, Stb. 301.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 2002/2003, 28 840.

Handelingen II 2002/2003, blz. 4127–4130.

Kamerstukken I 2002/2003, 28 840 (222).

Handelingen I 2002/2003, blz. 869.

Naar boven