Besluit van 27 juni 2003 tot wijziging van het Warenwetbesluit Azo-kleurstoffen in verband met het beperken van de handel in en het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 25 april 2003, kenmerk VGB/P&L 2362319, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken;

Gelet op richtlijn nr. 2002/61/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Gemeenschappen van 19 juli 2002 (PbEG L 243) tot negentiende wijziging van richtlijn nr. 76/769/EEG van de Raad inzake de beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten (Azo-kleurstoffen);

Gelet op artikel 4, eerste lid, en artikel 13 van de Warenwet;

De Raad van State gehoord (advies van 20 mei 2003, nr.W13.03 0159/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 23 juni 2003, VGB/P&L 2386551, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Warenwetbesluit Azo-kleurstoffen1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

d. textiel- en lederproducten: producten vervaardigd van textiel of leder die langdurig rechtstreeks in aanraking kunnen komen met de menselijke huid of mondholte.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Tot de producten, bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, behoren onder meer van textiel of leder vervaardigde kleding, beddengoed, handdoeken, haarstukjes, pruiken, hoeden, luiers en andere toiletartikelen, slaapzakken, schoeisel, handschoenen, horlogebandjes, handtassen, portemonnees, portefeuilles, aktetassen, stoelbekleding, nektasjes, speelgoed, speelgoed met kledingstukken van textiel of leder, alsmede garen en weefsels bestemd voor de eindgebruiker.

B

Artikel 3, eerste lid, komt te luiden als volgt:

Textiel- en lederproducten, dan wel van textiel of leder vervaardigde onderdelen van andere producten die langdurig rechtstreeks in aanraking kunnen komen met de menselijke huid of mondholte, bevatten geen Azo-kleurstoffen waaruit aromatische aminen gevormd kunnen worden.

C

In artikel 2, artikel 3, tweede lid, artikel 4, eerste en tweede lid, en in bijlage II, in de titel, in onderdeel 1 en onderdeel 2.2 wordt «kleding, schoeisel en beddengoed» telkens vervangen door: textiel- en lederproducten.

D

In bijlage I worden in de lijst van aromatische aminen de stoffen uit onderstaande lijst met bijbehorende gegevens, alfabetisch ingevoegd:

AROMATISCHE AMINENCAS NR.
4-aminoazobenzeen 60–09–3
o-anisidine 2-methoxyaniline 90–04–0

E

Na artikel 4 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4a

In afwijking van artikel 2 mogen textielproducten, die zijn vervaardigd van herwonnen vezels waarin de in artikel 3, eerste lid, bedoelde azo-kleurstoffen aanwezig zijn en waaruit geen aromatische aminen vrijkomen in concentraties hoger dan 70 mg/kg, tot 1 januari 2005 worden verhandeld.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 11 september 2003.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 27 juni 2003

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J. F. Hoogervorst

Uitgegeven de zeventiende juli 2003

De Minister van Justitie a.i.,

M. C. F. Verdonk

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Voorliggende wijziging van het Warenwetbesluit Azo-kleurstoffen strekt ter implementatie van richtlijn nr. 2002/61/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Gemeenschappen van 19 juli 2002 (PbEG L 243) tot negentiende wijziging van richtlijn nr. 76/769/EEG van de Raad inzake de beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten. Door de implementatie van genoemde richtlijn wordt het handelsverbod van het Warenwetbesluit Azo-kleurstoffen uitgebreid tot textiel- en lederproducten die langdurig en rechtstreeks in aanraking met de menselijke huid of mondholte kunnen komen. Richtlijn 2003/3/EG van de commissie van 6 januari 2003 inzake de beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van «blauwe kleurstof» (PbEG L 4) (twaalfde aanpassing aan de technische vooruitgang van Richtlijn 76/769/EEG van de Raad), zal op basis van de Wet Milieugevaarlijke Stoffen (WMS) worden geïmplementeerd. Deze aanpassing bestaat uit een verbod op de toepassing van de blauwe kleurstof «Navy blue» (catalogusnummer 611–070–00–2) in textiel en lederproducten, als bedoeld onder artikel 1 van onderliggende wijziging van het Warenwetbesluit Azo-kleurstoffen. Dit wordt op basis van de WMS geïmplementeerd en niet op basis van onderliggende wijziging van het Warenwetbesluit Azo-kleurstoffen, omdat «Navy blue» op basis van milieurisico's wordt verboden en niet als gevolg van risico's voor de gezondheid van de mens, waarop de Warenwet ziet.

De methoden van onderzoek voor de bepaling van verboden Azo-kleurstoffen (bijlage II van het Warenwetbesluit Azo-kleurstoffen), worden met deze wijziging niet gewijzigd. In het licht van nieuwe wetenschappelijke kennis dienen de beproevingsmethoden, met inbegrip van de analyse van 4-aminobenzeen, te worden bezien. Uiterlijk op 11 september 2005 zal de Commissie de bepalingen inzake azo-kleurstoffen opnieuw bekijken in het licht van nieuwe wetenschappelijke kennis, met name voor wat betreft de noodzaak om andere materialen die niet door deze richtlijn worden bestreken en andere aromatische aminen op te nemen. Daarbij dient bijzondere aandacht te worden geschonken aan eventuele risico's voor de gezondheid van kinderen.

Transponeringstabel

Richtlijn (2002/61/EG)Warenwetbesluit Azo-kleurstoffen
Artikel 1Artikelen 1–4, alsmede Bijlage I en II
Artikel 2Artikel 4
Artikel 3Artikel 5
Artikel 4Behoeft geen implementatie

Artikelgewijs

Artikel I

A – C

De beperkte productcategorie «kleding, schoeisel en beddengoed» genoemd in artikel 1 wordt in deze wijziging vervangen door de categorie «textiel- en lederproducten, die rechtstreeks en langdurig in contact kunnen komen met de menselijke huid of mondholte». Deze wijziging vloeit voort uit de verruiming van de groep waren die vallen onder de werking van richtlijn nr. 76/769/EEG. Dit heeft tot gevolg dat het handelsverbod in verband met aanwezigheid van op grond van het Warenwetbesluit Azo-kleurstoffen verboden stoffen, wordt uitgebreid tot deze verruimde productcategorie. De verruiming geldt bijvoorbeeld voor tassen, portemonnees en speelgoed die zijn vervaardigd van textiel of leder. In het tweede lid wordt een niet-limitatief overzicht van productgroepen gegeven die onder het verbod vallen. Bij luiers en andere toiletartikelen kan worden gedacht aan onder andere luierbroekjes, maandverband, inlegkruisjes, tampons, kraamverband, incontinentieverband, pleisters en watten. In aansluiting op de wijziging van artikel 1, wordt in de artikelen 2, 3 en 4 , eerste en tweede lid, en bijlage II, eveneens de nieuwe omschrijving van productgroepen vallend onder de reikwijdte van het besluit, geïntroduceerd.

Textiel en lederproducten die bepaalde azo-kleurstoffen bevatten, kunnen aromatische amines afgeven die via huidcontact en opname via de mondholte kanker kunnen veroorzaken. Deze aromatische aminen zijn opgenomen in bijlage I van het Warenwetbesluit Azo-kleurstoffen. Om de gezondheid van de mens te beschermen is het verhandelen van (onderdelen van) goederen, die dergelijke kleurstoffen bevatten verboden. De norm van 30 mg/kg, gebaseerd op de ondergrens, die is opgenomen in bijlage II van het Warenwetbesluit Azo-kleurstoffen, blijft ongewijzigd.

D

In bijlage I van het Warenwetbesluit Azo-kleurstoffen worden in de lijst van aromatische aminen twee aminen toegevoegd, die bij de mens kanker kunnen veroorzaken.

E

Door middel van artikel 4a van het Warenwetbesluit Azo-kleurstoffen, blijft het verhandelen van textielartikelen uit herwonnen vezels onder voorwaarden mogelijk tot 1 januari 2005. Deze tijdelijke uitzonderingspositie, die voortvloeit uit de bijlage, onderdeel 1, van richtlijn nr. 2002/61/EG, is gecreëerd omdat aan het ontwikkelen van textiel uit herwonnen vezels voordelen voor het milieu zijn verbonden.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J. F. Hoogervorst


XNoot
1

Stb. 1998, 339.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven