Wet van 3 juli 2003 tot wijziging van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen en de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 ter implementatie van de vierde richtlijn motorrijtuigenverzekering

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is richtlijn nr. 2000/26/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Gemeenschappen van 16 mei 2000 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven en houdende wijziging van de richtlijnen 73/239/EEG en 88/357/EEG van de Raad (PbEG L 181) te implementeren;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van dit artikel door een puntkomma, toegevoegd:

lidstaat: een lidstaat van de Europese Unie;

Informatiecentrum: de krachtens artikel 27b, eerste lid, aangewezen rechtspersoon;

Schadevergoedingsorgaan: de krachtens artikel 27k, eerste lid, aangewezen rechtspersoon;

schaderegelaar: de schaderegelaar, bedoeld in artikel 52, eerste lid, onderdeel e, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993.

B

Aan artikel 23, derde lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van dat lid door een komma, toegevoegd: dan wel indien de rechtspersoon anderszins zijn taak niet meer onafhankelijk vervult.

C

Na hoofdstuk 4 worden twee hoofdstukken ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK 4 A HET INFORMATIECENTRUM

Artikel 27a

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

a. benadeelden: zij die schade hebben geleden, veroorzaakt door motorrijtuigen die gewoonlijk zijn gestald en verzekerd in een lidstaat, alsmede hun rechtverkrijgenden;

b. verzekeraar: de verzekeraar die in een lidstaat in het bezit is van een vergunning als bedoeld in artikel 6 of artikel 23 van richtlijn nr. 73/239/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 24 juli 1973 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toegang tot het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche, en de uitoefening daarvan (PbEG L 228);

c. richtlijn nr. 72/166/EEG: richtlijn nr. 72/166/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 24 april 1972 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten betreffende de verzekering van de wettelijke aansprakelijkheid waartoe de deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven en de controle op de verzekering tegen deze aansprakelijkheid (PbEG L 103).

Artikel 27b
  • 1. Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Financiën wijzen een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid aan als Informatiecentrum dat tot taak heeft informatie te verstrekken aan benadeelden teneinde hen in staat te stellen een vordering tot schadevergoeding in te dienen.

  • 2. Een aanwijzing vindt slechts plaats, indien de rechtspersoon aan de volgende eisen voldoet:

    a. hij dient in staat te zijn de in het eerste lid bedoelde taak naar behoren te vervullen;

    b. de voorwaarden dienen aanwezig te zijn voor een zodanige besluitvorming binnen de rechtspersoon dat een onafhankelijke vervulling van de in het eerste lid bedoelde taak is gewaarborgd.

  • 3. Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Financiën kunnen een aanwijzing intrekken indien de rechtspersoon naar hun oordeel niet meer aan de in het tweede lid vermelde eisen voldoet, dan wel indien de rechtspersoon anderszins zijn taak niet meer onafhankelijk vervult.

  • 4. Intrekking van een aanwijzing geschiedt onder gelijktijdige voorziening door Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Financiën in de in het eerste lid bedoelde taak, waaromtrent zij nadere regels kunnen stellen.

  • 5. Een aanwijzing en een intrekking van een aanwijzing worden in de Staatscourant bekend gemaakt.

Artikel 27c

Het Informatiecentrum kan zijn statuten niet wijzigen, tenzij de wijziging door Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Financiën is goedgekeurd.

Artikel 27d

Het Informatiecentrum verstrekt aan Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Financiën alle gevraagde inlichtingen omtrent de uitvoering van zijn taak.

Artikel 27e

Bij de aanwijzing, bedoeld in artikel 27b, eerste lid, wordt bepaald op welke wijze de werkzaamheden van het Informatiecentrum ter uitvoering van zijn taak, worden bekostigd.

Artikel 27f
  • 1. Het Informatiecentrum coördineert ter uitvoering van de hem op grond van artikel 27b, eerste lid, opgelegde taak de verzameling en verstrekking van de volgende gegevens:

    a. de kentekens van de motorrijtuigen die gewoonlijk in Nederland zijn gestald;

    b. 1°. de polisnummers van de verzekeringen, bedoeld in de artikelen 3 en 3a en, indien de verzekering is beëindigd, vernietigd of ontbonden, de datum waarop de dekking is geëindigd;

    2°. het nummer van het internationale verzekeringsbewijs of van de grensverzekeringspolis dat, onderscheidenlijk die is afgegeven voor motorrijtuigen waarvoor de in artikel 4, onder b, van richtlijn 72/166/EEG bepaalde afwijking geldt;

    c. de verzekeraars en de schaderegelaars, van wie de verzekeraars de naam overeenkomstig artikel 52, vierde lid, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 aan het Informatiecentrum hebben medegedeeld;

    d. de lijst van motorrijtuigen waarvoor in een of meer lidstaten overeenkomstig artikel 4, onder a en b, van richtlijn nr. 72/166/EEG wordt afgeweken van de verplichte verzekering tegen burgerrechtelijke aansprakelijkheid, waartoe deze in het verkeer aanleiding kunnen geven;

    e. met betrekking tot motorrijtuigen als bedoeld onder d:

    1°. de naam van de autoriteit of de instantie die overeenkomstig de tweede alinea van artikel 4, onder a, van richtlijn nr. 72/166/EEG, is belast met de schadevergoeding aan de benadeelden, indien de procedure van artikel 2, tweede lid, eerste streepje van die richtlijn niet van toepassing is en indien voor het motorrijtuig de afwijking geldt van artikel 4, onder a, van die richtlijn;

    2°. de naam van de instantie waaronder motorrijtuig ressorteert in de lidstaat waar het gewoonlijk is gestald, indien voor het motorrijtuig de afwijking geldt van artikel 4, onder b, van richtlijn nr. 72/166/EEG.

  • 2. De in het eerste lid, onder a, b en c, genoemde gegevens worden bewaard gedurende zeven jaar na de doorhaling van de inschrijving van het motorrijtuig in het kentekenregister, bedoeld in artikel 42, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 of van de beëindiging van de dekking.

Artikel 27g

Indien een benadeelde binnen zeven jaar te rekenen van het feit waaruit de schade is ontstaan, daartoe een verzoek indient, verstrekt het Informatiecentrum onverwijld de volgende informatie:

a. de naam en het adres van de verzekeraar van het motorrijtuig waarmee de schade is veroorzaakt;

b. het polisnummer; en

c. de naam en het adres van de schaderegelaar van de verzekeraar, bedoeld onder a.

Artikel 27h
  • 1. Indien een benadeelde er rechtmatig belang bij heeft, deelt het Informatiecentrum hem naam en adres van de bezitter, van degene aan wie het kenteken voor het motorrijtuig is opgegeven of van de houder van het motorrijtuig mee. Het Informatiecentrum informeert daartoe in het bijzonder bij:

    a. de verzekeraar; of

    b. de Dienst Wegverkeer.

  • 2. Indien voor het motorrijtuig de afwijking geldt van artikel 4, onder a, van richtlijn nr. 72/166/EEG deelt het Informatiecentrum de benadeelde de naam mee van de autoriteit of de instantie die overeenkomstig de tweede alinea van artikel 4, onder a, van die richtlijn is belast met de schadevergoeding aan de benadeelden, indien de procedure van artikel 2, tweede lid, eerste streepje, van die richtlijn niet van toepassing is.

  • 3. Indien voor het motorrijtuig de afwijking geldt van artikel 4, onder b, van richtlijn nr. 72/166/EEG deelt het Informatiecentrum de benadeelde de naam mee van de instantie van de lidstaat waar het motorrijtuig gewoonlijk is gestald.

Artikel 27i

Het Informatiecentrum werkt samen met de informatiecentra die in de andere lidstaten zijn aangewezen.

HOOFDSTUK 4 B HET SCHADEVERGOEDINGSORGAAN

Artikel 27j

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

a. schade: schade ten gevolge van feiten, veroorzaakt door deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen die gewoonlijk zijn gestald en verzekerd in een andere lidstaat dan Nederland en die zich ofwel hebben voorgedaan in een andere lidstaat dan die van de woonplaats van de benadeelde, ofwel in een staat buiten de Europese Unie waar een bureau, groep van verzekeraars of instantie werkzaam is dat onderscheidenlijk die overeenkomt met het bureau, bedoeld in artikel 2, zesde lid;

b. benadeelden: personen met woonplaats in Nederland die schade als bedoeld in onderdeel a hebben geleden, alsmede hun rechtverkrijgenden, evenwel met uitsluiting van verzekeraars, uitvoeringsinstellingen als bedoeld in artikel 41, derde lid, van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997, en andere instanties die door vergoeding van de schade in de rechten van deze personen zijn getreden;

c. verzekeraar: de verzekeraar die in een lidstaat in het bezit is van een vergunning als bedoeld in artikel 6 of artikel 23 van richtlijn 73/239/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 24 juli 1973 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toegang tot het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche, en de uitoefening daarvan (PbEG L 228).

Artikel 27k
  • 1. Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Financiën wijzen een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid aan als Schadevergoedingsorgaan dat tot taak heeft in de gevallen, genoemd in artikel 27o, eerste lid, schade te vergoeden aan benadeelden.

  • 2. Een aanwijzing vindt slechts plaats, indien de rechtspersoon aan de volgende eisen voldoet:

    a. hij dient in staat te zijn de in het eerste lid bedoelde taak naar behoren te vervullen;

    b. de voorwaarden dienen aanwezig te zijn voor een zodanige besluitvorming binnen de rechtspersoon dat een onafhankelijke vervulling van de in het eerste lid bedoelde taak is gewaarborgd.

  • 3. Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Financiën kunnen een aanwijzing intrekken, indien de rechtspersoon naar hun oordeel niet meer aan de in het tweede lid vermelde eisen voldoet, dan wel indien de rechtspersoon anderszins zijn taak niet meer onafhankelijk vervult.

  • 4. Intrekking van een aanwijzing geschiedt onder gelijktijdige voorziening door Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Financiën in de in het eerste lid bedoelde taak, waaromtrent zij nadere regels kunnen stellen.

  • 5. Een aanwijzing en een intrekking van een aanwijzing worden in de Staatscourant bekend gemaakt.

Artikel 27l

Het Schadevergoedingsorgaan kan zijn statuten niet wijzigen, tenzij de wijziging door Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Financiën is goedgekeurd.

Artikel 27m
  • 1. Het Schadevergoedingsorgaan verstrekt aan Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Financiën alle gevraagde inlichtingen omtrent de uitvoering van zijn taak.

  • 2. Het Schadevergoedingsorgaan zendt jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar aan Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Financiën de balans en de staat van baten en lasten alsmede het jaarverslag over het betrokken boekjaar. Deze stukken gaan vergezeld van een verklaring omtrent de getrouwheid, afgelegd door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel 27n

Bij de aanwijzing, bedoeld in artikel 27k, eerste lid, wordt bepaald op welke wijze de vergoeding door het Schadevergoedingsorgaan van schade als bedoeld in artikel 27r, wordt bekostigd.

Artikel 27o
  • 1. Een benadeelde kan, wanneer er een burgerrechtelijke aansprakelijkheid voor schade bestaat, een verzoek schadevergoeding indienen bij het Schadevergoedingsorgaan, indien:

    a. binnen drie maanden na de datum waarop hij zijn verzoek tot schadevergoeding heeft ingediend bij de verzekeraar van het motorrijtuig waarmee de schade is veroorzaakt, of bij diens schaderegelaar in Nederland, die verzekeraar of die schaderegelaar hem geen met redenen omkleed antwoord op het verzoek heeft verstrekt;

    b. de verzekeraar heeft nagelaten om in Nederland een schaderegelaar aan te stellen;

    c. de verzekeraar niet kan worden geïdentificeerd binnen twee maanden na het voorvallen van het feit waaruit de schade is ontstaan; of

    d. het motorrijtuig niet kan worden geïdentificeerd.

  • 2. Een benadeelde kan geen verzoek tot schadevergoeding indienen bij het Schadevergoedingsorgaan:

    a. in het geval, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, indien hij zijn verzoek tot schadevergoeding rechtstreeks heeft ingediend bij de verzekeraar en hij binnen drie maanden na de indiening van het verzoek een met redenen omkleed antwoord heeft ontvangen; of

    b. indien hij rechtstreeks tegen de verzekeraar een rechtsvordering heeft ingesteld.

Artikel 27p
  • 1. Het Schadevergoedingsorgaan neemt het verzoek tot schadevergoeding in behandeling binnen twee maanden nadat de benadeelde het verzoek heeft ingediend.

  • 2. Het Schadevergoedingsorgaan beëindigt de behandeling van het verzoek zodra de verzekeraar of diens schaderegelaar in Nederland binnen de in het eerste lid genoemde periode van twee maanden alsnog een met redenen omkleed antwoord op het verzoek heeft gegeven.

Artikel 27q

Het Schadevergoedingsorgaan stelt de navolgende partijen onmiddellijk in kennis van het bij hem ingediende verzoek tot schadevergoeding met de mededeling dat het verzoek binnen twee maanden na de indiening ervan in behandeling wordt genomen:

a. de verzekeraar van het motorrijtuig waarmee de schade is veroorzaakt, of diens schaderegelaar;

b. het schadevergoedingsorgaan in de lidstaat van vestiging van de verzekeraar, bedoeld in onderdeel a; en

c. indien deze bekend is, de persoon die de schade heeft veroorzaakt.

Artikel 27r

Het Schadevergoedingsorgaan gaat slechts over tot vergoeding van schade, indien de benadeelde aantoont dat hij alle bekende als zodanig aansprakelijke personen en, voor zover de aansprakelijkheid van deze personen behoort te zijn verzekerd volgens de desbetreffende wetgeving van de lidstaat waar het motorrijtuig waarmee de schade is veroorzaakt, gewoonlijk is gestald, hun verzekeraars of hun schaderegelaars in Nederland tot betaling heeft aangemaand.

Artikel 27s

Het Schadevergoedingsorgaan vergoedt geen schade, hoger dan de wettelijk vastgelegde bedragen in de lidstaat waar het feit heeft plaatsgevonden waaruit de schade is ontstaan, dan wel in de lidstaat waar het motorrijtuig gewoonlijk is gestald, indien in laatstbedoelde lidstaat de dekking hoger is.

Artikel 27t
  • 1. Na vergoeding van schade aan een benadeelde heeft het Schadevergoedingsorgaan recht van verhaal:

    a. in de in artikel 27o, eerste lid, onderdelen a en b genoemde gevallen op het schadevergoedingsorgaan in de lidstaat van vestiging van de verzekeraar van het motorrijtuig waarmee de schade is veroorzaakt;

    b. in het in artikel 27o, eerste lid, onderdeel c genoemde geval op het nationale waarborgfonds in de lidstaat waar het motorrijtuig waarmee de schade is veroorzaakt gewoonlijk is gestald, dat overeenkomt met het Waarborgfonds Motorverkeer;

    c. in het in artikel 27o, eerste lid, onderdeel d genoemde geval op het nationale waarborgfonds in de lidstaat waar het feit heeft plaatsgevonden waaruit de schade is ontstaan, dat overeenkomt met het Waarborgfonds Motorverkeer;

    d. indien het ongeval is veroorzaakt door een motorrijtuig uit een staat buiten de Europese Unie, waar een bureau, groep van verzekeraars of instantie werkzaam is dat, onderscheidenlijk die overeenkomt met het bureau, bedoeld in artikel 2, zesde lid, en waarvan de verzekeraar binnen twee maanden na het ongeval niet kan worden geïdentificeerd, op het nationale waarborgfonds in de lidstaat waar het feit heeft plaatsgevonden waaruit de schade is ontstaan, dat overeenkomt met het Waarborgfonds Motorverkeer.

  • 2. Indien een schadevergoedingsorgaan uit een andere lidstaat een persoon in diens lidstaat schade heeft vergoed op basis van wetgeving die overeenkomt met artikel 27o en daarna verhaal zoekt op het Schadevergoedingsorgaan, restitueert het Schadevergoedingsorgaan de door het schadevergoedingsorgaan uit die andere lidstaat betaalde bedrag. Het Schadevergoedingsorgaan meldt de naam van de betrokken verzekeraar aan de Pensioen- & Verzekeringskamer.

  • 3. Indien op het Schadevergoedingsorgaan verhaal is genomen door een schadevergoedingsorgaan uit een andere lidstaat, heeft het voor het betaalde bedrag verhaal op degene die burgerrechtelijk aansprakelijk is of op diens verzekeraar.

ARTIKEL II

De Wet toezicht verzekeringsbedrijf 19932 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 26, tweede lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door «; en» een onderdeel toegevoegd, luidende:

c. een opgave van de naam en het adres van de schaderegelaar, bedoeld in artikel 52, eerste lid, onderdeel e, die hij in iedere andere lid-staat dan Nederland heeft aangesteld.

B

In artikel 40, tweede lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door «; en» een onderdeel toegevoegd, luidende:

d. een opgave van de naam en het adres van de schaderegelaar, bedoeld in artikel 52, eerste lid, onderdeel e, die hij in iedere andere lid-staat dan Nederland heeft aangesteld.

C

Artikel 52 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel c, vervalt het woord «en».

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van het eerste lid, onderdeel d, door «; en» wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

e. zonder dat hij in iedere andere lid-staat dan Nederland een schaderegelaar heeft aangesteld die belast is met het namens hem behandelen en afwikkelen van vorderingen van benadeelden die aanspraak kunnen maken op schadevergoeding ten gevolge van feiten, veroorzaakt door deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen die gewoonlijk zijn gestald en verzekerd in een andere lid-staat dan Nederland en die zich ofwel hebben voorgedaan in een andere lid-staat dan die van de woonplaats van de benadeelde, ofwel in een staat buiten de Unie waar een nationaal bureau werkzaam is, dat overeenkomt met het bureau, bedoeld in artikel 2, zesde lid, van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen.

3. Onder vernummering van het tweede en derde lid tot het zesde en zevende lid worden vier leden ingevoegd, luidende:

  • 2. De schaderegelaar heeft zijn woonplaats of vestiging in de lid-staat waar hij is aangesteld. Vorderingen van benadeelden als bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, behandelt en wikkelt hij af in de officiële taal of de officiële talen van die lid-staat.

  • 3. De schaderegelaar houdt zich namens de verzekeraar niet bezig met de uitoefening van het verzekeringsbedrijf. Evenmin wordt hij beschouwd als een vestiging van de verzekeraar in de zin van Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (PbEG L 12 van 16 januari 2001), onderscheidenlijk het Verdrag van Brussel van 27 september 1968 betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van de beslissingen in burgerlijke en handelszaken (PbEG C 27 van 26 februari 1998).

  • 4. Een verzekeraar aan wie vergunning is verleend voor de branche Aansprakelijkheid motorrijtuigen meldt binnen twee weken na de aanvang van de uitoefening van die branche aan het Informatiecentrum, bedoeld in artikel 27b van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen en aan het informatiecentrum in iedere andere lid-staat, de naam en het adres van de door hem in iedere lid-staat aangestelde schaderegelaar. De verzekeraar stelt de in de eerste volzin bedoelde informatiecentra en de Pensioen- & Verzekeringskamer binnen twee weken in kennis van een wijziging in de naam of het adres van de desbetreffende schaderegelaar.

  • 5. De verzekeraar van degene die de schade heeft veroorzaakt of zijn schaderegelaar geeft binnen drie maanden na de datum waarop een benadeelde zijn verzoek tot schadevergoeding heeft ingediend:

    a. een met redenen omkleed voorstel tot schadevergoeding indien de aansprakelijkheid niet wordt betwist en de omvang van de schade is vastgesteld; of

    b. een met redenen omkleed antwoord op alle punten van het verzoek tot schadevergoeding indien de aansprakelijkheid wordt betwist of de omvang van de schade nog niet volledig is vastgesteld.

    Op dit lid is artikel 119 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing.

D

In artikel 188b, eerste lid, wordt «52, eerste en tweede lid, 52, derde lid, tweede volzin» vervangen door: 52, eerste tot en met zesde lid, en zevende lid, tweede volzin.

E

In artikel 188c, eerste lid, wordt «52, eerste en tweede lid, 52, derde lid, tweede volzin» vervangen door: 52, eerste tot en met zesde lid, en zevende lid, tweede volzin.

F

In tabel 1 van de bijlage, bedoeld in artikel 188d, eerste lid, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993, vervalt «52, derde lid, tweede volzin» en het daarbij behorende tariefnummer en wordt na «52, tweede lid» en het daarbij behorende tariefnummer ingevoegd «52, derde lid», «52, vierde lid», «52, vijfde lid», «52, zesde lid» en «52, zevende lid, tweede volzin» telkens met het daarbij behorende tariefnummer«3».

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip en is van toepassing op ongevallen die zich vanaf 20 januari 2003 hebben voorgedaan. Het bepaalde in artikel II onder D, E en F is niet van toepassing op ongevallen die zich vóór inwerkingtreding van deze wet hebben voorgedaan.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 3 juli 2003

Beatrix

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

De Minister van Financiën,

G. Zalm

Uitgegeven de tiende juli 2003

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner


XNoot
1

Stb. 1984, 269, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 27 september 2001, Stb. 481.

XNoot
2

Stb. 1994, 252, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 23 april 2003, Stb. 214.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 2002/2003, 28 636.

Handelingen II 2002/2003, blz. 3789.

Kamerstukken I 2002/2003, 28 636 (198, 198a, 198b, 198c).

Handelingen I 2002/2003, zie vergadering d.d. 1 juli 2003.

Naar boven