Wet van 19 juni 2003 tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000, alsmede van enkele andere wetten teneinde enkele technische verbeteringen aan te brengen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om, mede naar aanleiding van de jurisprudentie, de Vreemdelingenwet 2000 (Stb. 2000, 495) op enkele onderdelen te wijzigen alsmede de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers en de Huisvestingswet te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Vreemdelingenwet 20001 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het tweede en het vierde subonderdeel van onderdeel e wordt «genoemde» telkens vervangen door: genoemden.

2. Na het vijfde sub-onderdeel van onderdeel e wordt een sub-onderdeel ingevoegd, luidende:

6°. familieleden van de onder 5° genoemden die de nationaliteit van een derde staat bezitten en die krachtens de onder 5° genoemde Overeenkomst gerechtigd zijn een lidstaat binnen te komen en er te verblijven;.

3. Onderdeel h, komt te luiden:

h. machtiging tot voorlopig verblijf: het bij een Nederlandse diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging in het land van herkomst, het land van bestendig verblijf of, bij gebreke daarvan, het dichtstbijzijnde land waar wel een vertegenwoordiging is gevestigd, dan wel bij het Kabinet van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen of het Kabinet van de Gouverneur van Aruba aldaar, door de vreemdeling in persoon aangevraagde en aldaar door die vertegenwoordiging of dat Kabinet na voorafgaande machtiging van Onze Minister van Buitenlandse Zaken afgegeven visum voor een verblijf van langer dan drie maanden;.

4. In onderdeel i wordt «Onze Minister van Justitie» vervangen door: Onze Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie.

B

Artikel 5, derde lid, komt te luiden:

  • 3. De verplichtingen, bedoeld in het eerste en tweede lid, gelden niet indien de vreemdeling een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in de artikelen 28 of 33 heeft ingediend en daarop nog niet is beslist.

C

Artikel 30 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de bestaande tekst wordt het cijfer 1. geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Het eerste lid, onder b, is niet van toepassing, indien naar aanleiding van een aanvraag tot het verlenen van de verblijfsvergunning, bedoeld in artikel 28, ambtshalve de verblijfsvergunning, bedoeld in artikel 14, is verleend.

D

In artikel 36 wordt «in afwijking van artikel 2:1 van de Algemene wet bestuursrecht» vervangen door: in afwijking van artikel 2:1, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

E

Na de eerste volzin van artikel 39, eerste lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende: De mededeling kan eveneens betrekking hebben op het voornemen om niet ambtshalve een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 te verlenen,.

F

Aan artikel 42, derde lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende: In de beschikking wordt tevens ingegaan op de zienswijze van de vreemdeling op het voornemen om niet ambtshalve een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, bedoeld in artikel 14, te verlenen, indien hem van dat voornemen mededeling is gedaan.

G

Artikel 62, derde lid, komt te luiden:

  • 3. In afwijking van het eerste lid, dient de vreemdeling:

    a. wiens rechtmatig verblijf op grond van artikel 8, onder i, is geëindigd;

    b. die onmiddellijk voorafgaand aan zijn binnenkomst in Nederland geen rechtmatig verblijf heeft gehad; of

    c. wiens aanvraag is afgewezen binnen een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen aantal uren,

    Nederland onmiddellijk te verlaten.

H

Artikel 63, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. De vreemdeling die geen rechtmatig verblijf heeft en die niet binnen de bij deze wet gestelde termijn Nederland uit eigen beweging heeft verlaten, kan worden uitgezet.

Ha

Onderdeel c van artikel 67, eerste lid, komt te luiden als volgt:

c. indien hij een gevaar vormt voor de openbare orde of nationale veiligheid en geen rechtmatig verblijf heeft als bedoeld in artikel 8 onder a tot en met e dan wel l;.

I

In artikel 71, tweede lid, wordt «artikel 43» vervangen door: de artikelen 43 en 45, vierde lid.

J

Artikel 72, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Een beschikking omtrent de afgifte van een visum, waaronder begrepen een machtiging tot voorlopig verblijf, wordt voor de toepassing van dit hoofdstuk gelijkgesteld met een beschikking omtrent een verblijfsvergunning regulier gegeven krachtens deze wet.

K

In artikel 77, eerste lid, wordt na «beschikking die niet door of namens Onze Minister is genomen,» toegevoegd: met uitzondering van een beschikking als bedoeld in artikel 72, tweede lid,.

L

Artikel 79 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, wordt «artikel 43» vervangen door: de artikelen 43 en 45, vierde lid.

2. Er wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Deze afdeling is van overeenkomstige toepassing indien in de voornemenprocedure, bedoeld in de artikelen 39 en 41, de vreemdeling tevens in de gelegenheid is gesteld om zijn zienswijze te geven over het voornemen niet ambtshalve een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 14 te verlenen.

M

Artikel 82 komt te luiden:

Artikel 82

  • 1. De werking van het besluit omtrent een verblijfsvergunning wordt opgeschort totdat de beroepstermijn is verstreken of, indien beroep is ingesteld, op het beroep is beslist.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing indien het besluit inhoudt:

    a. de afwijzing van de aanvraag binnen een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen aantal uren;

    b. de afwijzing van de herhaalde aanvraag;

    c. de afwijzing van de aanvraag op grond van artikel 30, eerste lid, onder a, of

    d. een besluit als bedoeld in de artikelen 43 en 45, vierde lid.

  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing indien het beroepschrift niet tijdig is ingediend.

  • 4. Het eerste lid is voorts niet van toepassing indien de vreemdeling rechtens zijn vrijheid is of wordt ontnomen op grond van artikel 6 of 59.

Ma

Artikel 83, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Met feiten en omstandigheden, bedoeld in het eerste lid, wordt alleen rekening gehouden indien deze relevant kunnen zijn voor de beschikking omtrent de verblijfsvergunning, bedoeld in de artikelen 28 en 33, of omtrent de ambtshalve verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 14.

N

In artikel 93, eerste lid, wordt na «Een aanwijzing op grond van artikel 6, eerste en tweede lid, » ingevoegd: of op grond van artikel 55, eerste lid, .

O

Artikel 94 wordt gewijzigd als volgt:

1. Aan het einde van het eerste lid wordt een volzin toegevoegd, luidende:

Het beroep strekt tevens tot een verzoek om toekenning van schadevergoeding.

2. In de derde volzin van het tweede lid wordt na «in persoon dan wel in persoon» toegevoegd: of.

P

Artikel 95 komt te luiden:

Artikel 95

  • 1. In afwijking van artikel 84, onder a, staat tegen de uitspraak van de rechtbank, bedoeld in artikel 94, derde lid, hoger beroep open op de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

  • 2. Afdeling 4 is van toepassing. In afwijking van artikel 84, onder d, strekt het hoger beroep zich ook uit over de toekenning van schadevergoeding, bedoeld in artikel 106.

  • 3. In afwijking van de artikelen 40 en 41 van de Wet op de Raad van State wordt door de secretaris geen griffierecht geheven.

Q

In artikel 100, tweede lid, tweede volzin, wordt «Bestuursrechtspraak» vervangen door: bestuursrechtspraak.

Qa

Artikel 106 wordt gewijzigd als volgt:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1» geplaatst.

2. Na het eerste lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing, indien de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de opheffing van de maatregel strekkende tot vrijheidsontneming beveelt.

R

Er wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 107a

  • 1. Bijzondere persoonsgegevens als bedoeld in artikel 16 van de Wet bescherming persoonsgegevens kunnen worden verwerkt, voor zover deze gegevens noodzakelijk zijn voor de doelmatige en doeltreffende uitvoering van de grensbewaking, de toelating, het verblijf en de uitzetting van vreemdelingen en het toezicht op vreemdelingen op grond van deze wet.

  • 2. De gegevens, bedoeld in het eerste lid, worden verwerkt door of namens Onze Minister en de in de artikelen 46 tot en met 48 aangewezen ambtenaren. Zij kunnen worden verwerkt door derden, voor zover deze betrokken zijn bij de uitvoering van deze wet en daartoe noodzakelijkerwijs de beschikking over deze gegevens moeten verkrijgen.

  • 3. Bij regeling van Onze Minister worden regels gesteld ter waarborging van de persoonlijke levenssfeer. Daarbij wordt in ieder geval geregeld:

    a. op welke wijze de verwerking, bedoeld in het eerste lid, plaatsvindt;

    b. op welke wijze door passende technische en organisatorische maatregelen deze gegevens worden beveiligd tegen verlies of onrechtmatige verwerking;

    c. welke gegevens, aan welke personen of instanties, voor welk doel en op welke wijze kunnen worden verstrekt;

    d. op welke wijze wordt gewaarborgd dat de verwerkte persoonsgegevens slechts worden verwerkt voor het doel waarvoor ze zijn verzameld of voor zover het verwerken met dat doel verenigbaar is, alsmede hoe daarop wordt toegezien.

ARTIKEL II

  • 1. Artikel I, onderdeel L, sub-onderdeel 2, is slechts van toepassing op een beschikking op een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28, die wordt bekendgemaakt op of na de dag waarop deze wet in werking treedt.

  • 2. Artikel 82, tweede lid, onder c, blijft buiten toepassing indien de aanvraag, die op grond van artikel 30, eerste lid, onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 is afgewezen, voor 1 september 2003 is ingediend.

ARTIKEL IIA

Artikel 13c, eerste lid, onder c, van de Huisvestingswet2 komt te luiden:

c. die als vreemdeling in Nederland rechtmatig verblijf hebben op grond van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000, indien zij in verband met die omstandigheid woonruimte behoeven;.

ARTIKEL III

De tekst van de Vreemdelingenwet 2000 wordt in het Staatsblad geplaatst.

ARTIKEL IV

In artikel 1, onder a, van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers3, wordt «Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur» vervangen door: Onze Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie.

ARTIKEL V

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 19 juni 2003

Beatrix

De Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie,

M. C. F. Verdonk

Uitgegeven de derde juli 2003

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner


XNoot
1

Stb. 2000, 495, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 december 2001, Stb. 584.

XNoot
2

Stb. 1992, 548, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 22 mei 2003, Stb. 218.

XNoot
3

Stb. 1994, 422, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 19 december 2002, Stb. 2003, 23.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 2002/2003, 28 630.

Handelingen II 2002/2003, blz. 3906–3909, 3967.

Kamerstukken I 2002/2003, 28 630 (204, 204a).

Handelingen I 2002/2003, zie vergadering d.d. 17 juni 2003.

Naar boven