Besluit van 4 juni 2003, houdende vaststelling van retributies krachtens de Warenwet (Warenwetbesluit retributies veterinaire controles)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 18 april 2003, kenmerk VGB/VBL 2369966, handelende in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken en de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Gelet op de artikelen 1, 2 en 4 van richtlijn nr. 85/73/EEG van de Raad van de Europese Unie van 29 januari 1985 inzake de financiering van de keuringen en veterinaire controles zoals bedoeld in de richtlijnen 89/662/EEG, 90/425/EEG, 90/675/EEG en 91/496/EEG (gewijzigd en gecodificeerd) (PbEG 1996, L 162) en op de artikelen 13 en 33 van de Warenwet;

De Raad van State gehoord (advies van 15 mei 2003, nr. W13.03.0148/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 3 juni 2003, VGB/VBL 2382013, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken en Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

  • 1. In dit besluit wordt verstaan onder:

    a. VWA: Voedsel en Waren Autoriteit bedoeld in het Besluit organisatie VWA;

    b. richtlijn nr. 85/73/EEG: richtlijn van de Raad van de Europese Unie van 29 januari 1985 inzake de financiering van de keuringen en veterinaire controles zoals bedoeld in de Richtlijnen 89/662/EEG, 90/425/EEG, 90/675/EEG en 91/496/EEG (gewijzigd en gecodificeerd) (PbEG 1996, L 162);

    c. richtlijn nr. 97/78/EG: richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 18 december 1997 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor producten die uit derde landen in de Gemeenschap worden binnengebracht (PbEG 1998, L 24);

    d. richtlijn nr. 91/492/EEG: richtlijn van de Raad van de Europese Unie van 15 juli 1991 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de produktie en het in de handel brengen van levende tweekleppige weekdieren (PbEG L 268);

    e. richtlijn nr. 91/493/EEG: richtlijn van de Raad van de Europese Unie van 22 juli 1991 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de produktie en het in de handel brengen van visserijprodukten (PbEG L 268);

    f. richtlijn nr. 96/23/EG: richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 29 april 1996 inzake controlemaatregelen ten aanzien van bepaalde stoffen en residuen daarvan in levende dieren en in produkten daarvan en tot intrekking van de Richtlijnen 85/358/EEG en 86/469/EEG en de Beschikkingen 89/187/EEG en 91/664/EEG (PbEG L 125);

    g. belanghebbende bij de lading: natuurlijke of rechtspersoon die overeenkomstig de voorschriften van verordening nr. 2913/92 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautaire douanewetboek verantwoordelijk is voor het verloop van de in die verordening bedoelde situaties waarin de partij kan verkeren, alsmede de in artikel 5 van die verordening bedoelde vertegenwoordiger, die de verantwoordelijkheid op zich neemt met betrekking tot de gevolgen van de door richtlijn nr. 97/78/EG voorgeschreven controles;

    h. keuringsdierenarts: bevoegde, door de VWA met de keurings- of controlewerkzaamheden belaste dierenarts;

    i. assistent: door de VWA met de werkzaamheden belaste persoon, niet zijnde een keuringsdierenarts;

    j. kringdirecteur: door de VWA aangewezen directeur van de kring waar de keuring of controle plaatsvindt of diens gemachtigde;

    k. openingstijd: periode van maandag tot en met vrijdag, met uitzondering van algemeen erkende feestdagen, van 07.00 uur tot 18.00 uur;

    l. startcontrole: controle die op één dag, in één aaneengesloten periode, reguliere pauzes daaronder begrepen, voor één inrichting op één plaats wordt verricht;

    m. kwartier: spanne tijds van één vierde deel van een uur, of een gedeelte daarvan, die besteed is of zou zijn aan controles, met uitzondering van reistijd;

    n. visserijproducten: zee- of zoetwaterdieren of delen daarvan, kuit en hom daaronder begrepen, met uitzondering van in het water levende zoogdieren en kikkers;

    o. aquacultuurproducten: visserijproducten die onder door de mens gecontroleerde omstandigheden uit eieren worden voortgebracht en opgekweekt totdat ze als eetwaar in de handel worden gebracht, zee- en zoetwatervis of zee- en zoetwaterschaaldieren die in het juveniele stadium in hun natuurlijke milieu zijn gevangen en zijn opgekweekt tot ze de gewenste maat hebben bereikt om voor menselijke consumptie te worden afgezet, met uitzondering van vis en schaaldieren van voor de handel geschikte maat, die zijn gevangen in hun natuurlijke milieu en levend zijn gehouden om op een later tijdstip te worden verkocht en die in visvijvers alleen in leven worden gehouden en waarbij niet wordt getracht om hun maat of gewicht te doen toenemen;

    p. tweekleppige weekdieren: zijnde plaatkieuwige weekdieren als bedoeld in richtlijn nr. 91/492/EEG;

    q. partij visserijproducten: een hoeveelheid visserijproducten die is verkregen onder praktisch identieke omstandigheden;

    r. aanvoerder: degene die een partij visserijproducten aanlandt;

    s. veterinaire voedingsmiddelen: visserijproducten, tweekleppige weekdieren, melk en melkproducten, slakken, kikkerbillen, honing en eiproducten;

    t. invoer: het in het vrije verkeer brengen van veterinaire voedingsmiddelen alsmede het voornemen tot het in het vrije verkeer brengen van veterinaire voedingsmiddelen in de zin van artikel 79 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautaire douanewetboek (PbEG L 302).

  • 2. Dit besluit is niet van toepassing op visserijproducten die afkomstig zijn van een lidstaat van de Europese Unie, die aldaar een controle hebben ondergaan als bedoeld in hoofdstuk V, deel II, van de bijlage van richtlijn nr. 91/493/EG en waarvoor kan worden aangetoond dat de retributie voor de desbetreffende controle, bedoeld in Bijlage A, hoofdstuk III, Afdeling I, punt 1. a), van richtlijn nr. 85/73/EEG, in die lidstaat is verschuldigd.

Artikel 2

  • 1. De belanghebbende bij de lading is aan de VWA een retributie verschuldigd voor een op grond van artikel 2 van de Warenwetregeling Veterinaire controles (derde landen) voorgeschreven controle van veterinaire voedingsmiddelen afkomstig uit derde landen de op Nederlands grondgebied worden gebracht met bestemming invoer en die plaatsvindt overeenkomstig artikel 4 of 9 van richtlijn nr. 97/78/EG.

  • 2. De retributie, bedoeld in het eerste lid, bedraagt:

    a. € 0,0090 per kg, met dien verstande dat voor elke te controleren partij veterinaire voedingsmiddelen ten minste € 54,66 en maximaal € 420,56 in rekening wordt gebracht, indien de controle plaatsvindt overeenkomstig artikel 4 of 9, eerste lid, onderdeel b, onder iii, van richtlijn nr. 97/78/EG, of

    b. € 30,00 per startcontrole, verhoogd met € 15,00 per kwartier voor iedere assistent en met € 20,00 per kwartier voor iedere keuringsdierenarts die met de controle is belast, indien de controle plaatsvindt overeenkomstig artikel 9, eerste lid, onderdeel b, onder ii, van richtlijn nr. 97/78/EG.

  • 3. In afwijking van het tweede lid, onder a, bedraagt de maximale retributie voor een te controleren partij visserijproducten, die vervoerd en aangeboden worden als stukgoederen:

    a. € 600 per schip met een lading visserijproducten tot 500 ton,

    b. € 1200 per schip met een lading visserijproducten tot 1000 ton,

    c. € 2400 per schip met een lading visserijproducten tot 2000 ton,

    d. € 3600 per schip met een lading visserijproducten tot 3000 ton.

  • 4. In afwijking van het tweede lid, onder a, en het derde lid, is voor de controle van veterinaire voedingsmiddelen afkomstig uit een derde land waarmee de Europese Unie een gelijkwaardigheidovereenkomst heeft afgesloten een retributie verschuldigd, die is vastgesteld in de desbetreffende overeenkomst.

  • 5. Onverminderd het eerste tot en met vierde lid, is de belanghebbende bij de lading aan de VWA een retributie verschuldigd voor een op grond van artikel 22 of 24 van richtlijn nr. 97/78/EG genomen maatregel, indien het betreft een aangepaste controle van veterinaire voedingsmiddelen afkomstig uit derde landen die op Nederlands grondgebied worden gebracht als bedoeld in die artikelen.

  • 6. De hoogte van de retributie, bedoeld in het vijfde lid, komt overeen met de werkelijke kosten van de controle op bepaalde stoffen of residuen van die stoffen, waarop op grond van de in het vijfde lid genomen maatregel moet worden gecontroleerd, met inbegrip van de administratiekosten, de loonkosten en de sociale premies van de met de controle belaste personen van de VWA en de kosten van laboratoriumonderzoek.

Artikel 3

  • 1. De belanghebbende bij de lading is aan de VWA een retributie verschuldigd voor een op grond van artikel 2, van de Warenwetregeling Veterinaire controles (derde landen) voorgeschreven controle van veterinaire voedingsmiddelen afkomstig uit derde landen die op Nederlands grondgebied worden gebracht en bestemd zijn voor daarvoor naar een derde land of voor zeevervoermiddelen als proviand.

  • 2. De retributie, bedoeld in het eerste lid, bedraagt € 30,00 per startcontrole, verhoogd met € 15,00 per kwartier voor iedere assistent en met € 20,00 per kwartier voor iedere keuringsdierenarts die met de controle is belast.

Artikel 4

  • 1. Aan de VWA is een retributie verschuldigd voor werkzaamheden in verband met de behandeling van een op grond van artikel 2 van de Warenwetregeling Veterinaire controles (derde landen) ingediende aanvraag tot goedkeuring als handelaar als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a, van richtlijn nr. 97/78/EG. De retributie is verschuldigd door de handelaar.

  • 2. Aan de VWA is een retributie verschuldigd voor werkzaamheden in verband met de behandeling van een op grond van artikel 2 van de Warenwetregeling Veterinaire controles (derde landen) ingediende aanvraag tot erkenning van een entrepot als bedoeld in artikel 12, vierde lid, of van een speciaal entrepot in de haven van bestemming, als bedoeld in artikel 13, tweede lid, onder a, van richtlijn nr. 97/78/EG. De retributie is verschuldigd door de exploitant of de eigenaar van het entrepot, dan wel door diens vertegenwoordiger.

  • 3. De exploitant of de eigenaar van een instelling als bedoeld in het vierde lid of diens vertegenwoordiger die een aanvraag doet tot erkenning, toelating, hernieuwde erkenning of hernieuwde toelating van die instelling, is aan de VWA een retributie verschuldigd.

  • 4. Instellingen als bedoeld in het derde lid zijn:

    a. inrichtingen als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Warenwetregeling Visserijproducten, tweekleppige weekdieren, slakken en kikkerbillen,

    b. zuiveringscentra als bedoeld in artikel 14, eerste lid, van de Warenwetregeling Visserijproducten, tweekleppige weekdieren, slakken en kikkerbillen,

    c. verzendingscentra als bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Warenwetregeling Visserijproducten, tweekleppige weekdieren, slakken en kikkerbillen,

    d. inrichtingen als bedoeld in artikel 19b, eerste lid, onder b, van de Warenwetregeling Visserijproducten, tweekleppige weekdieren, slakken en kikkerbillen,

    e. inrichtingen als bedoeld in artikel 20b, eerste lid, van de Warenwetregeling Visserijproducten, tweekleppige weekdieren, slakken en kikkerbillen,

    f. inrichtingen als bedoeld in artikel 20i, eerste lid, van de Warenwetregeling Visserijproducten, tweekleppige weekdieren, slakken en kikkerbillen, of

    g. werkplaatsen als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder b, van de Warenwetregeling Gehakt vlees en vleesbereidingen.

  • 5. De retributies, bedoeld in het eerste tot en met derde lid, bedragen

    € 55,00 per aanvraag.

  • 6. Indien voor de behandeling van de aanvraag, bedoeld in het eerste tot en met derde lid, controle door een assistent of keuringsdierenarts noodzakelijk is, wordt de retributie, bedoeld in het vijfde lid, verhoogd met € 45,00 per startbehandeling, verhoogd met € 15,00 per kwartier voor iedere assistent en met € 20,00 per kwartier voor iedere keuringsdierenarts die is belast met de behandeling van die aanvraag.

Artikel 5

  • 1. Aan de VWA is een retributie verschuldigd voor door de VWA vooraf aangekondigde en vastgelegde periodieke controles op de naleving van de eisen verbonden aan de goedkeuring als handelaar als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a, van richtlijn nr. 97/78/EG, of aan de erkenning van een entrepot als bedoeld in artikel 12, vierde lid, of van een speciaal entrepot in de haven van bestemming, als bedoeld in artikel 13, tweede lid, onder a, van richtlijn nr. 97/78/EG, dan wel aan de erkenning als of de toelating tot een instelling als bedoeld in artikel 4, vierde lid.

  • 2. De retributie, bedoeld in het eerste lid, is verschuldigd door de handelaar, de exploitant of de eigenaar of diens vertegenwoordiger, bedoeld in artikel 4, eerste tot en met derde lid.

  • 3. De retributie, bedoeld in het eerste lid, bedraagt € 30,00 per startcontrole, verhoogd met € 15,00 per kwartier voor iedere assistent en met € 20,00 per kwartier voor iedere keuringsdierenarts die met de controle is belast.

Artikel 6

  • 1. De aanvoerder van een partij visserijproducten, niet zijnde aquacultuurproducten, is aan de VWA een retributie verschuldigd voor een controle als bedoeld in bijlage III van de Warenwetregeling Visserijproducten, tweekleppige weekdieren, slakken en kikkerbillen.

  • 2. De retributie, bedoeld in het eerste lid, wordt geheven bij de eerste verkoop voor zover deze verkoop op een afslag binnen Nederland plaatsvindt, dan wel bij een inrichting voor visserijproducten voor zover de partij direct na aanlanding rechtstreeks vervoerd wordt naar een inrichting voor visserijproducten, dan wel bij eerste aanlanding indien de partij direct bestemd is voor een bestemming buiten Nederland.

  • 3. Voor een controle als bedoeld in het eerste lid, is de aanvoerder per partij aan de VWA een retributie verschuldigd ten bedrage van € 30,00 per startcontrole, verhoogd met € 15,00 per kwartier voor iedere assistent of met € 20,00 per kwartier voor iedere keuringsdierenarts die met de controle is belast.

Artikel 7

  • 1. Boven de in de artikelen 2, 3 en 6 bedoelde retributies, is de retributieplichtige, voor iedere persoon die met de controle of de werkzaamheden, bedoeld in de artikelen 2, 3 en 6 is belast, voor elk kwartier dat deze controle of werkzaamheden hebben geduurd een extra retributie verschuldigd ten bedrage van:

    a. € 5,39 indien de controle of de werkzaamheden bij de VWA zijn aangemeld na 14.00 uur van de dag voorafgaande aan de dag waarop de controle of de werkzaamheden hebben plaatsgevonden of zouden hebben plaatsgevonden;

    b. € 5,39 per assistent of € 7,70 per keuringsdierenarts, voorzover de controle of de werkzaamheden hebben plaatsgevonden of zouden hebben plaatsgevonden buiten openingstijd van de VWA.

  • 2. Indien de werkzaamheden zijn onderbroken of uitgesteld en dit is toe te rekenen aan de retributieplichtige, is deze boven de in artikelen 2 tot en met 6 bedoelde retributies, voor iedere persoon die met de controle of de werkzaamheden volgens vaststelling van de kringdirecteur zou zijn belast, voor elk kwartier dat de controle of de werkzaamheden zijn onderbroken of uitgesteld, een extra retributie verschuldigd ten bedrage van:

    a. voor werkzaamheden als bedoeld in artikel 2: € 17,30 per assistent en € 24,68 per keuringsdierenarts;

    b. voor werkzaamheden als bedoeld in de artikelen 3 tot en met 6: € 15,00 per assistent en € 20,00 per keuringsdierenarts.

  • 2. Indien de aangemelde controle of werkzaamheden geen doorgang hebben gevonden en dit is toe te rekenen aan de retributieplichtige, is de aanbieder boven de in artikelen 2 tot en met 6 bedoelde retributies, voor iedere persoon die met de controle of werkzaamheden volgens vaststelling van de kringdirecteur zou zijn belast, voor elk kwartier dat de controle of werkzaamheden volgens die vaststelling zouden hebben geduurd, een extra retributie verschuldigd ten bedrage van:

    a. voor werkzaamheden als bedoeld in artikel 2: € 17,30 per assistent en € 24,68 per keuringsdierenarts;

    b. voor werkzaamheden als bedoeld in de artikelen 3 tot en met 6: € 15,00 per assistent en € 20,00 per keuringsdierenarts, tenzij een afmelding van de controle of de werkzaamheden uiterlijk om 14.00 uur van de dag daaraan voorafgaande schriftelijk heeft plaatsgevonden.

  • 4. Het eerste tot en met derde lid zijn niet van toepassing op de controle, bedoeld in artikel 6, eerste lid, indien deze plaatsvindt bij eerste verkoop op een afslag binnen Nederland.

Artikel 8

  • 1. De aanbieder doet een aanvraag voor een controle of werkzaamheden als bedoeld in de artikelen 2, 3 en 6, die hij door de VWA wenst te laten verrichten, schriftelijk bij de kringdirecteur.

  • 2. De aanvraag, bedoeld in het eerste lid, omvat ten minste:

    a. de soorten te verrichten bedrijfsactiviteiten;

    b. de soorten en de hoeveelheden goederen;

    c. de datum en het tijdstip waarop de bedrijfsactiviteiten naar verwachting zullen aanvangen, en

    d. de datum en het tijdstip waarop de bedrijfsactiviteiten naar verwachting zullen eindigen.

  • 3. De kringdirecteur stelt naar aanleiding van de melding vast:

    a. datum en tijdstip waarop de controles of werkzaamheden zullen aanvangen;

    b. datum en tijdstip waarop de controles of werkzaamheden zullen eindigen;

    c. het aantal personen dat met het verrichten van deze controles of werkzaamheden zal worden belast.

  • 4. Indien de datum of het tijdstip van aanvang of beëindiging van de controles of werkzaamheden, bedoeld in het derde lid, afwijkt van de datum of het tijdstip volgens de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, stelt de kringdirecteur degene die de aanvraag heeft gedaan, hiervan in kennis.

  • 5. Indien de aangevraagde bedrijfsactiviteiten niet zullen plaatsvinden, worden uitgesteld of overigens wijziging ondergaan, als gevolg van niet aan de VWA te wijten oorzaken of omstandigheden, bericht degene die de aanvraag heeft gedaan, dit schriftelijk aan de kringdirecteur, uiterlijk om 14.00 uur van de werkdag, voorafgaande aan de dag waarop de activiteiten plaatsvinden dan wel zouden hebben plaatsgevonden.

  • 6. Het eerste lid is niet van toepassing op de controle, bedoeld in artikel 6, eerste lid, indien deze controle plaatsvindt bij eerste verkoop op een afslag binnen Nederland.

Artikel 9

  • 1. De exploitant, de eigenaar of de vertegenwoordiger van de eigenaar van een ontvanger van boerderijmelk als bedoeld in Zuivelverordening 2000, Uitbetaling van boerderijmelk naar kwaliteit, samenstelling en gewicht, van het Productschap Zuivel, is aan de VWA per jaar een retributie als bedoeld in bijlage B, eerste lid, onder c, van richtlijn nr. 85/73/EEG verschuldigd van € 0,02 per 1000 liter als grondstof gebruikte rauwe melk, voor de controles op residuen van verboden stoffen op grond van richtlijn 96/23/EG.

  • 2. De exploitant, de eigenaar of de vertegenwoordiger van de eigenaar van een inrichting als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Warenwetregeling Visserijproducten, tweekleppige weekdieren, slakken en kikkerbillen, is aan de VWA per jaar een retributie als bedoeld in bijlage B, eerste lid, onder b, van richtlijn nr. 85/73/EEG verschuldigd van € 0,10 per ton verhandelde aquacultuurproducten, voor de controles op residuen van verboden stoffen op grond van richtlijn nr. 96/23/EG.

  • 3. De exploitant, de eigenaar of de vertegenwoordiger van de eigenaar van een pakstation voor eieren is aan de VWA per jaar een retributie als bedoeld in bijlage B, eerste lid, onder d, van richtlijn nr. 85/73/EEG verschuldigd die overeenkomt met de werkelijk gemaakte kosten, voor de controles op residuen van verboden stoffen op grond van richtlijn nr. 96/23/EG.

  • 4. Degene die ingevolge het eerste en tweede lid een retributie is verschuldigd, doet aan de directeur VWA binnen één maand na afloop van het jaar waarover betalingsplicht bestaat, opgave van de hoeveelheid in dat jaar als grondstof gebruikte rauwe melk, dan wel van de hoeveelheid in dat jaar verhandelde aquacultuurproducten en houdt daartoe een register bij. Dit register wordt ter inzage gelegd aan een ieder die namens de directeur VWA de controle op deze regeling uitvoert.

  • 5. Indien de opgave, bedoeld in het vierde lid, niet binnen de hiervoor gestelde termijn door de directeur VWA wordt ontvangen, dan wel naar het oordeel van de directeur VWA niet betrouwbaar is, stelt de directeur VWA de desbetreffende hoeveelheid als grondstof gebruikte rauwe melk, dan wel de desbetreffende hoeveelheid verhandelde aquacultuurproducten vast.

Artikel 10

Retributieplichtigen verstrekken op verzoek aan de kringdirecteur, alsmede aan Onze Minister, terstond alle inlichtingen die voor de uitvoering van dit besluit noodzakelijk zijn.

Artikel 11

  • 1. Onze Minister herziet jaarlijks met ingang van 1 januari de hoogte van retributies, bedoeld in de artikelen 2 tot en met 9. De retributies worden herzien met het zelfde percentage als waarmede het indexcijfer overheidsconsumptie lonen en salarissen op 31 juli voorafgaande aan het jaar waarop de wijziging ingaat is gewijzigd ten opzichte van het indexcijfer dat gold op 31 juli van het daaraan voorafgaande jaar.

  • 2. Onder het indexcijfer overheidsconsumptie lonen en salarissen, bedoeld in het eerste lid, wordt verstaan het indexcijfer overheidsconsumptie lonen en salarissen, zoals dat wordt berekend door het Centraal Bureau voor de Statistiek en gepubliceerd in het Statistisch Bulletin van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Artikel 12

  • 1. Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld met het oog op de goede uitvoering van de artikelen 2 tot en met 10.

  • 2. Bij regeling van Onze Minister kunnen regels worden gesteld betreffende de betalingsvoorwaarden van de retributies.

Artikel 13

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Artikel 14

Dit besluit wordt aangehaald als: Warenwetbesluit retributies veterinaire controles.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 4 juni 2003

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J. F. Hoogervorst

Uitgegeven de dertigste juni 2003

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Paragraaf 1, Europese wetgeving

Op 1 juli 1996 is gepubliceerd richtlijn nr. 96/43/EG van de Raad van de Europese Unie van 26 juni 1996 tot wijziging en codificering van richtlijn 85/73/EEG om de financiering van de keuringen en veterinaire controles van levende dieren en bepaalde dierlijke produkten te garanderen en tot wijziging van de richtlijnen 90/675/EEG en 91/496/EEG (PbEG L 162). Richtlijn nr. 85/73/EEG van de Raad van de Europese Unie van 29 januari 1985 inzake de financiering van de keuringen en veterinaire controles zoals bedoeld in de Richtlijnen 89/662/EEG, 90/425/EEG, 90/675/EEG en 91/496/EEG (gewijzigd en gecodificeerd), nader te noemen: richtlijn nr. 85/73/EEG, geeft in de bijlagen voorschriften voor de heffing van communautaire retributies, onder andere voor de kosten die verbonden zijn aan de controles bij het op het grondgebied van de Europese Unie brengen van bepaalde voedingsmiddelen. De desbetreffende voorschriften houden in dat lidstaten van de Europese Unie de verplichting hebben communautaire retributies te heffen voor de kosten welke zijn verbonden aan bepaalde controles als bedoeld in de in Bijlagen A, B en C van richtlijn nr. 85/73/EEG met name genoemde verticale richtlijnen.

Paragraaf 2, implementatie in de Warenwet

In het onderhavige besluit zijn de retributies opgenomen die door de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) in rekening worden gebracht voor onder andere het uitvoeren van controlewerkzaamheden met betrekking tot de aanvoer van visserijproducten, controlewerkzaamheden inzake de in- en doorvoer van veterinaire voedingsmiddelen uit derde landen en werkzaamheden met betrekking tot de erkenning of goedkeuring van bepaalde bedrijven, waaraan op basis van de Warenwet eisen zijn gesteld. Het onderhavige besluit strekt tot het vaststellen van op grond van Europese regelgeving verplichte retributies. Verplichte retributies volgens richtlijn nr. 85/73/EEG waren al eerder voorgeschreven op basis van de Warenwetregeling Tarieven keuring visserijproducten en de Warenwetregeling Gezondheidscontroles levensmiddelen van dierlijke oorsprong (derde landen). Deze beide regelingen zijn ingetrokken en de desbetreffende retributies zijn nu opgenomen in het onderhavige besluit. Voor controle- of keuringsactiviteiten waarvoor geen verplichte retributies zijn voorgeschreven zijn eveneens retributies in het onderhavige besluit opgenomen. Hierbij is gebruik gemaakt van de mogelijkheid die artikel 4, tweede lid, van richtlijn nr. 85/73/EEG biedt om met het oog op een gegarandeerde financiering, met inachtneming van de beginselen die gelden voor communautaire retributies, nationale retributies te heffen.

Paragraaf 3, vaststelling van de hoogte van de retributies

Richtlijn nr. 85/73/EEG schrijft in de bijlagen de hoogte voor van de desbetreffende retributies. Indien de reële controlekosten hoger zijn dan de opbrengst van de forfaitaire retributie, kan een lidstaat met name voor controles als bedoeld in Bijlage A, de werkelijke kosten doorberekenen. In bepaalde situaties kan een lidstaat dan de kosten in rekening brengen op basis van een uurtarief. Dit is hierna – in de artikelsgewijze toelichting – telkens aangegeven.

Hierbij moet worden aangetekend dat de berekening van de reële kosten gebaseerd zal moeten zijn op van tevoren vastgestelde normen voor de verrichtingen van de controles en conform de voorwaarden, opgenomen in de richtlijn nr. 85/73/EEG. Bovendien is daar bepaald, dat de opbrengst van de totale retributie per lidstaat niet hoger mag zijn dan de werkelijk gemaakte kosten. Bij de berekening van de werkelijke kosten is strikt rekening gehouden met de voorwaarden die zijn opgenomen in artikel 5 van richtlijn nr. 85/73/EEG, met name met betrekking tot de opbouw van de retributies als bedoeld in het eerste lid. Dit betekent dat de desbetreffende retributies de kosten dekken die moeten worden gemaakt in verband met de lonen (inclusief sociale premies), de na- en bijscholing van keuringspersoneel en overige lasten, zoals voor de administratie, verband houdende met de te verrichten controles en keuringen. Bovendien zal de totale opbrengst van de te berekenen retributies niet meer bedragen dan de werkelijk gemaakte keuringskosten. In dit besluit zijn de retributies opgenomen die door de VWA in rekening worden gebracht voor het uitvoeren van toezichthoudende werkzaamheden en keuringswerkzaamheden met betrekking tot de productie van bepaalde producten van dierlijke oorsprong en de in- en doorvoer van veterinaire voedingsmiddelen waarop dit besluit betrekking heeft. De vaststelling van de onderhavige retributies is voorgeschreven op grond van richtlijn nr. 85/73/EEG. Bovendien zijn in dit besluit retributies opgenomen voor het uitvoeren van andere toelatings- en post-toelatingsactiviteiten waarvoor richtlijn nr. 85/73/EEG op grond van artikel 4, eerste en tweede lid, een basis biedt. De toegepaste structuur en de hoogte van de retributies moeten worden gezien in het licht van het kabinetsbeleid dat gericht is op het streven naar kostendekkendheid van alle werkzaamheden van de VWA waarvoor retributies kunnen worden geheven.

Paragraaf 4, verdeling van de kosten per clusters

Teneinde te komen tot een werkelijke verdeling van de gemaakte kosten, is een stelsel ontworpen waardoor de door de VWA op grond van zijn werkzaamheden gemaakte kosten in rekening worden gebracht bij de verschillende sectoren. Bovendien is rekening gehouden met de aanbevelingen uit het rapport «Maat houden». In het kader van de operatie Marktwerking, deregulering en wetgevingskwaliteit (MDW) heeft de MDW-werkgroep doorberekening handhavingkosten in juni 1996 dit rapport uitgebracht. Bij brief van 19 juli 1996 van de Minister van Justitie aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal (Kamerstukken II, 1995/96, 24 036, nr. 22) heeft de regering te kennen gegeven de aanbevelingen in dit rapport over te nemen. Dit betekent, dat voor nationale retributies en voor retributies die zijn voorgeschreven krachtens internationale verplichting en waarbij Nederland enige beleidsruimte heeft, bijvoorbeeld met betrekking tot de hoogte van de te heffen retributies, wordt gemotiveerd welke toelatingskosten en post-toelatingskosten worden doorberekend. Hierbij dient aandacht te worden besteed aan de checklist en overige uitgangspunten, welke zijn opgenomen in het rapport «Maat houden». Het uitgangspunt in deze situatie blijft echter het feit dat de door Nederland te heffen totale retributie niet meer zal bedragen dan de werkelijk gemaakte keuringskosten. Met betrekking tot de verhoging van de forfaitaire bedragen naar kostendekkend niveau is uitdrukkelijk aandacht besteed aan de checklist en overige uitgangspunten.

Dit betekent dat het doorberekenen van de kosten:

– niet leidt tot onaanvaardbare ongelijkheid tussen groepen van bedrijven, aangezien de retributies worden bepaald per cluster van werkzaamheden en de kosten worden verhaald, daar waar zij worden gemaakt,

– niet in strijd is of afbreuk doet aan het doel, te weten het verhalen van de werkelijke kosten,

– de concurrentiepositie van het betrokken bedrijfsleven niet onaanvaardbaar aantast en ook geen onaanvaardbare administratieve lasten met zich meebrengt, aangezien de hoogte van de te heffen retributies is vergelijkbaar met die welke worden berekend voor dezelfde controle- en keuringsactiviteiten in de ons omringende lidstaten,

– niet in strijd is met regelgeving op basis van het EU-Verdag of met de Grondwet; richtlijn nr. 85/73/EEG verplicht lidstaten de desbetreffende retributies te heffen, zonder directe of indirecte restitutie van de in deze richtlijn bedoelde retributies.

Bovendien is bij het doorberekenen van de kosten:

– de opbouw van de kosten als volgt samengesteld:

a. de kosten van lonen en salarissen e.d. van het keuringspersoneel;

b. de kosten van lonen en salarissen van het overige personeel;

c. de overige kosten (huisvestingskosten, kantoor- en bureaukosten, certificaatkosten, reiskosten, automatiseringskosten, dienstkledingskosten, opleidingskosten, laboratoriumkosten, afschrijvingskosten, overige kosten),

– de vergoeding die wordt gevraagd in overeenstemming met het bedrag van de werkelijk gemaakte kosten, waarbij de totale kosten van de VWA aan de hand van algemene of specifieke verdeelsleutels worden toegerekend aan de verschillende clusters,

– er een direct verband aanwezig tussen de gemaakte kosten en de te betalen retributie, aangezien deze kosten bestaan voornamelijk uit directe loonkosten en de werkzaamheden worden voor het grootste deel doorberekend door middel van tijdstarieven; dus hoe langer de werkzaamheden duren des te hoger zijn de kosten en des te hoger de te betalen vergoeding,

– rekening gehouden met het profijtbeginsel; met andere woorden er bestaat een directe relatie tussen de te heffen retributies en het voordeel van degene die de desbetreffende controle- of keuringsactiviteit laat verrichten,

– rekening gehouden met het feit dat in sommige sectoren de vergoeding beïnvloedbaar is voor de aanvrager, bij voorbeeld wanneer een bepaald kwaliteitsniveau is bereikt, terwijl dit systeem nog verder zal worden uitgebreid voor toepassing bij andere sectoren.

De retributies worden bepaald per cluster van werkzaamheden. De volgende clusters worden onderscheiden:

1. Slachterijen als bedoeld in artikel 10 van richtlijn nr. 64/433/EEG,

2. Slachterijen als bedoeld in artikel 4 van richtlijn nr. 64/433/EEG,

3. Bijzondere slachterijen, zijnde slachterijen waar noodslachtingen plaatsvinden,

4. Uitsnijderijen, koel- en vrieshuizen en vleesproductenbedrijven,

5. Pluimvee- en wildslachterijen,

6. Invoer uit derde landen,

7. Aanvoer en verwerking van vis,

8. Invoer uit lidstaten van de Europese Unie,

9. Certificering op verzoek,

10. Export van levend vee, de verzamelcentra en de veewagenkeuring.

Het onderhavige besluit heeft betrekking op retributies inzake de onder het zesde en zevende punt genoemde clusters, voor zover betrekking hebbend op werkzaamheden die door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport worden voorgeschreven. Retributies met betrekking tot de overige clusters zijn opgenomen in het Retributiebesluit Vleeskeuringswet, waar het betreft de productie en de in- en doorvoer van bepaalde producten van dierlijke oorsprong, of in de Regeling tarieven keuring vlees en vleesproducten 1993. De structuur van de retributies en de hoogte, tot het niveau van kostendekkendheid, is overeenkomstig het tot nu toe gevoerde beleid. De retributie per persoon per kwartier voor werkzaamheden van de keuringsdierenarts en van de assistent is gedifferentieerd, teneinde een duidelijker en inzichtelijker toerekening van de kosten van de werkzaamheden door de VWA te verkrijgen. De hoeveelheid keuringsdierenartsen wordt, rekening houdend met de aanwezigheid van de totale hoeveelheid keuringsdierenartsen, zoveel mogelijk gelijkmatig en evenwichtig over de verschillende bedrijven binnen een sector verdeeld, zodat er geen ongelijkheid in de berekening van de kosten per bedrijf ontstaat. Waar mogelijk zullen assistenten worden ingezet. Voor veel werkzaamheden is echter op grond van Europese regelgeving voorgeschreven dat ze door een keuringsdierenarts worden verricht, waardoor niet voor alle werkzaamheden louter assistenten kunnen worden ingezet. Het beginsel van tariefdifferentiatie voor werkzaamheden verricht door de keuringsdierenarts enerzijds en door de assistent anderzijds wordt ook toegepast op de toeslagen per persoon per kwartier, bedoeld in artikel 10. Uitgangspunt blijft het oogmerk om op kostendekkend niveau keurings- en controlewerkzaamheden te verrichten. Daarbij wordt vastgehouden aan gedifferentieerde retributies die worden vastgesteld per cluster van sectoren waarbinnen de VWA opereert. Binnen de clusters worden de retributies gedifferentieerd naar werkzaamheden, verricht door een keuringsdierenarts en werkzaamheden verricht door een assistent.

Zoals ook is aangegeven in de toelichting bij de regeling van de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 22 mei 2000, nr. TRCJZ/2000/4994 tot wijziging van de Regeling tarieven keuring vlees en vleesproducten 1993 (Stcrt. 98) is voor de berekening van de werkelijke kosten van de werkzaamheden door de Rijksdienst voor de keuring van vee en vlees (RVV) onder meer gebruik gemaakt van een onderzoek door het bureau Ernst & Young. De resultaten van dit onderzoek zijn neergelegd in het Rapport inzake project herziening kostprijstariefstelsel RVV. Voor de exacte becijfering en berekening van het stelsel voor retributies, zij verwezen naar dit rapport dat ter inzage ligt in de bibliotheek van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. De in het onderhavige besluit genoemde retributies zijn mede op basis van deze gegevens tot stand gekomen. Deze retributies zullen, in verband met het hiervoor aangehaalde kabinetsbeleid inzake kostendekkendheid, steeds worden aangepast aan kostprijsstijgingen die bijvoorbeeld ontstaan door stijgingen van loonkosten, dan wel aan kostprijsdalingen in het geval van bijvoorbeeld efficiencywinst. In dit kader zij opgemerkt dat de RVV zijn werkzaamheden, met het oog op verbetering van kwaliteit en efficiency, voortdurend doorlicht. Op basis van voor- en nacalculatie door de VWA wordt steeds bepaald of de hoogte van de retributies moet worden aangepast. De hier bedoelde aanpassingen staan los van de indexering die jaarlijks plaatsvindt op basis van artikel 11.

Transponeringstabel

Richtlijn 96/43/EGWarenwetbesluit retributies veterinaire controles
Artikel 1-
Artikel 2-
Artikel 3-
Artikel 4-
Artikel 5-
Artikel 6-
  
Bijlage (Richtlijn 85/73/EEG)  
  
Artikel 1, juncto bijlage A, 
hoofdstuk I,-
hoofdstuk II,-
hoofdstuk III, 
afdeling I,artikel 5 en artikel 6
afdeling IIartikel 2, eerste, tweede en derde lid
Artikel 2, juncto bijlage B, 
onderdeel 1. a)-
onderdeel 1. b)artikel 9, tweede lid
onderdeel 1. c)artikel 9, eerste lid
onderdeel 1. d)artikel 9, derde lid
onderdeel 1. e)-
Artikel 3, juncto bijlage C-
Artikel 4, eerste lid-
Artikel 4, tweede lid artikel 2, eerste, tweede, vijfde en zesde lid, artikelen 3, 4, 5 en 7
Artikel 5-
Artikel 6-
Artikel 7-
Artikel 8-
Artikel 9-

Artikelsgewijs

Artikel 1

Dit artikel geeft in het eerste lid een aantal definities van begrippen uit de regeling. Een aantal van deze definities is rechtstreeks overgenomen uit betrokken EU richtlijnen. Bij de definitie van «partij visserijproducten» moet rekening worden gehouden, dat visserijproducten die afkomstig zijn van één reis en van één vissersvaartuig, in het kader van de onderhavige regeling worden beschouwd als één partij. In het tweede lid worden de bepalingen van de onderhavige regeling niet van toepassing verklaard op visserijproducten die afkomstig zijn van een lidstaat van de Europese Unie, indien zij in een andere lidstaat zijn gecontroleerd volgens richtlijn nr. 91/493/EEG en de desbetreffende forfaitaire retributie is betaald.

Artikel 2

Dit artikel strekt er onder andere toe, ter uitvoering van richtlijn nr. 85/73/EEG, een retributie vast te stellen voor veterinaire voedingsmiddelen afkomstig uit derde landen, die op Nederlands grondgebied worden gebracht met bestemming invoer overeenkomstig artikel 4 of 9 van richtlijn nr. 97/78/EG. Het gaat in dezen onder andere om visserijproducten, waarvoor in richtlijn nr. 85/73/EEG een forfaitaire retributie is vastgesteld. De retributie voor de invoer van visserijproducten overeenkomstig artikel 4 of 9, eerste lid, onderdeel b, onder iii, van richtlijn nr. 97/78/EG, is in principe gebaseerd op het communautaire systeem, zoals opgenomen in Bijlage A, hoofdstuk III, afdeling II, van richtlijn nr. 85/73/EEG.

Hier geldt echter dat de lidstaten deze bedragen mogen verhogen, indien de werkelijke kosten van de desbetreffende controles hoger zijn dan de opbrengst van de voorgeschreven EU-retributies. Bij de invoercontrole van visserijproducten uit derde landen speelt dit gedeeltelijk een rol. Voor de kleinere partijen is de hoogte van de retributie onvoldoende om de kosten te dekken, ondanks het hanteren van een minimum retributie. Voor grote partijen is het forfaitaire bedrag dat moet worden berekend voor de desbetreffende controles, niet in overeenstemming met de kosten.

Gekozen is voor een hogere retributie dan het forfaitaire bedrag, met een minimum bedrag per partij en ook, ter correctie van extreem hoge retributies, een maximum retributie per partij. Voor zeer grote scheepsladingen visserijproducten die per colli zijn verpakt en vervoerd, is de maximale retributie die moet worden berekend voor de desbetreffende controles gestaffeld per bepaalde hoeveelheid visserijproducten per schip. Hierdoor wordt een bedrag berekend dat overeenkomt met de reële kosten van de desbetreffende controle. Er is in dit geval sprake van stukgoederen.

De basis retributie voor controles als bedoeld in artikel 4 of 9, eerste lid, onderdeel b, onder iii, van richtlijn nr. 97/78/EG, is opgenomen in het tweede lid, onder a, en de maximale retributies voor conventionele ladingen visserijproducten in het derde lid. De retributie op basis van het tweede lid, onder b, wordt geheven voor de controle overeenkomstig artikel 9, eerste lid, onderdeel b, onder ii, van richtlijn nr. 97/78/EG. Op grond van artikel 4, tweede lid, van richtlijn nr. 85/73/EEG, kunnen lidstaten van de Europese Unie ook nationale retributies heffen voor de controle van andere veterinaire voedingsmiddelen dan visserijproducten afkomstig uit derde landen, indien hiervoor nog geen communautaire retributies zijn vastgesteld. Dit geldt bijvoorbeeld voor de controle van melk en melkproducten, slakken, kikkerbillen, honing, tweekleppige weekdieren en eiproducten. Deze retributie is gelijkgesteld aan de retributie welke geldt voor de invoer van visserijproducten als genoemd in het tweede lid. Bovendien strekt het vierde lid ertoe, ter uitvoering van Bijlage A, hoofdstuk II, punt 2, van richtlijn nr. 85/73/EEG, een afwijkende retributie te heffen voor de controles van veterinaire voedingsmiddelen die afkomstig zijn uit een derde land waarmee de Europese Unie een gelijkwaardigheidsovereenkomst heeft afgesloten. Op grond van het vijfde lid wordt aan de VWA een extra retributie betaald voor aangepaste controles, die een speciaal onderzoek naar het gevaar voor de volksgezondheid kunnen omvatten en, naar gelang van het resultaat van die controles, de verhoging van de frequentie van de materiële controles. Het gaat hier bijvoorbeeld om bepaalde veterinaire voedingsmiddelen zoals visserijproducten afkomstig uit een derde land, die verontreinigd zijn met bepaalde voor de volksgezondheid gevaarlijke stoffen of residuen van die stoffen. Deze aangepaste controles vinden plaats in het kader van vrijwaringsmaatregelen op basis van artikel 22 of artikel 24 van richtlijn nr. 97/78/EG. De hoogte van deze retributie komt overeen met de werkelijke kosten van de controles en is afhankelijk van het soort onderzoek. Het betreft de kosten die de VWA moet maken in verband met de lonen en sociale premies voor het keuringspersoneel in het kader van de uitvoering van de controles, de administratie en het uit te voeren laboratorium onderzoek.

Artikel 3

Veterinaire voedingsmiddelen die afkomstig zijn uit derde landen en op Nederlands grondgebied worden gebracht met bestemming doorvoer naar een derde land of die bestemd zijn voor levering aan zeevervoermiddelen als proviand, kunnen worden gecontroleerd bij het op Nederlands grondgebied brengen, tijdens de doorvoer en tijdens de eventuele opslag. De opslag mag plaatsvinden in een vrij entrepot, een douane entrepot, een speciaal erkend entrepot als bedoeld in artikel 13, tweede lid, onder a, van richtlijn nr. 97/78/EG of bij een handelaar als bedoeld in artikel 13, eerste lid, van richtlijn nr. 97/78/EG, worden tijdens de opslag gecontroleerd. De controlewerkzaamheden kunnen bestaan uit een documentencontrole en in bepaalde gevallen ook een overeenstemmingscontrole bij binnenkomst, een permanente controle bij de desbetreffende opslagruimten, een materiële controle indien de keuringsdierenarts dit in het belang van de volksgezondheid noodzakelijk vindt en de afgifte van een machtiging bij uitslag uit de opslagruimte.

Deze controles zijn voorgeschreven op grond van artikel 11, 12 en 13, van Richtlijn nr. 97/78 EG. Ook voor deze activiteiten dient aan de VWA een nationale retributie te worden betaald op basis van de werkelijke kosten per kwartier per keuringsdierenarts of assistent die is belast met de desbetreffende activiteiten. Bij het vaststellen van deze retributie is gebruik gemaakt van de mogelijkheid die artikel 4, tweede lid, van richtlijn nr. 85/73/EEG biedt.

Artikel 4

Voor de behandeling door de RVV van een aanvraag om een erkenning van een bedrijf of een vergunning voor een handelaar op basis van de Warenwet, dient aan de VWA een nationale retributie te worden betaald. Dit geldt eveneens voor een verzoek tot verlenging van een dergelijke erkenning of vergunning. Het betreft hier voornamelijk bedrijven waar de productie plaatsvindt van bepaalde producten van dierlijke oorsprong. Hieronder zijn onder andere begrepen, inrichtingen waar visserijproducten worden behandeld, bewerkt, bereid, verwerkt of bewaard als bedoeld in artikel 4 van de Warenwetregeling Visserijproducten, tweekleppige weekdieren, slakken en kikkerbillen. Onder inrichting wordt ook verstaan een fabrieksvaartuig. Deze bedrijven moeten worden erkend. Bovendien betreft het bedrijven en handelaren die moeten worden erkend of goedgekeurd op grond van de bepalingen van richtlijn nr. 97/78/EG, die op grond van artikel 2 van de Warenwetregeling Veterinaire controles (derde landen) in acht moeten worden genomen. Het gaat daarbij om bepaalde entrepots waar veterinaire voedingsmiddelen worden opgeslagen als bedoeld artikel 12, vierde lid, of om een speciaal entrepot in de haven van bestemming, als bedoeld in artikel 13, tweede lid, onder a, van richtlijn nr. 97/78/EG. Tevens gaat het in deze om handelaren die deze voedingsmiddelen leveren aan zeevervoermiddelen. Op grond van artikel 13, eerste lid, onder a, van richtlijn nr. 97/78/EG, dienen handelaren als bedoeld in dat artikel te zijn goedgekeurd. De retributie voor deze controleactiviteiten is gebaseerd op artikel 33, eerste lid, onder b en c, van de Warenwet.

Hiermede wordt onder andere uitvoering gegeven aan artikel 12, negende lid, van richtlijn nr. 97/78/EG. Aan deze retributie zijn onderworpen de exploitant of de eigenaar of diens vertegenwoordiger van het desbetreffende bedrijf en de desbetreffende handelaar. De retributie is opgebouwd uit een bedrag ten behoeve van de administratieve kosten verband houdende met de administratieve afhandeling van de desbetreffende aanvraag en een bedrag ten behoeve van een controle op het bedrijf of in de inrichting of bij de handelaar zelf, in verband met de voor deze bedrijven, inrichtingen en handelaren geldende voorschriften. De administratieve kosten per aanvraag bestaan uit twee componenten, te weten een bedrag ten behoeve van een geautomatiseerd systeem voor te erkennen of te registreren inrichtingen en handelaren en een bedrag in verband met de kosten van administratie, beheer en onderhoud. Het bedrag met betrekking tot een eventuele controle op het bedrijf of in de inrichting of bij de handelaar zelf is opgebouwd uit een startbedrag, verhoogd met een bedrag op basis van de werkelijke kosten, per kwartier per keuringsdierenarts of per assistent die is belast met de desbetreffende controle op het bedrijf of in de inrichting of bij de handelaar zelf. De hier gevolgde systematiek is gebaseerd op de berekening van de reële kosten, zijnde de genormeerde uren die aan de controle moeten worden besteed.

Artikel 5

De retributie met betrekking tot de kosten van de controles op de naleving van de eisen verbonden aan de vergunning of de erkenningen, bedoeld in artikel 4, eerste tot en met derde lid, van dit besluit, wordt in dit artikel geregeld. Hiermede wordt onder andere uitvoering gegeven aan artikel 12, negende lid, van richtlijn nr. 97/78/EG. Op grond van richtlijn nr. 97/78/EG moeten handelaren en entrepots die een dergelijke vergunning c.q. erkenning hebben, doelmatig worden gecontroleerd. Alle uitgaven in verband met de toepassing van deze bepaling dienen ten laste te komen van de belanghebbende bij de lading. Het gaat hierbij om vooraf aangekondigde en vastgelegde periodieke controles als bedoeld in artikel 33, eerste lid, onder c, van de Warenwet.

Ook hier is gekozen voor een tijdgerelateerd tarief. De retributie is opgebouwd uit een startbedrag, verhoogd met een bepaald bedrag voor iedere persoon die is belast met de controle in het entrepot of bij de handelaar. Deze controles vinden eveneens plaats voor de overige erkenningen, bedoeld in artikel 4, eerste tot en met vierde lid. Deze controles laten onverlet, dat de VWA ook incidenteel controleert of aan de voorwaarden verbonden aan de erkenning of vergunning wordt voldaan. Voor deze controleactiviteiten is geen retributie verschuldigd.

Artikel 6

In dit artikel wordt de retributiegrondslag voor de aanvoercontrole van visserijproducten beschreven. Op grond van de Warenwetregeling Visserijproducten, tweekleppige weekdieren, slakken en kikkerbillen moeten alle visserijproducten die worden aangevoerd gecontroleerd worden. Visserijproducten die op de afslag worden aangevoerd, ondergaan op de afslag een volledige controle. Deze controle geschiedt door speciaal daartoe opgeleide keurmeesters van het Produktschap Vis, die deze controleactiviteiten verrichten namens de VWA. Deze keurmeesters zijn altijd aanwezig bij de aanvoer van visserijproducten op een afslag in Nederland. Voor de controle van visserijproducten die niet over de afslag gaan, bijvoorbeeld afkomstig van de binnenvisserij of de trawlersector, dient de VWA op de hoogte te worden gesteld van de aanvoer van deze producten, zodat zij kunnen worden gecontroleerd. Deze visserijproducten worden gecontroleerd, hetzij tijdens het lossen hetzij op de plaats van eerste opslag. Richtlijn nr. 85/73/EEG schrijft de opbouw van de retributies voor in Bijlage A, hoofdstuk III, afdeling I. In de EU wetgeving is bovendien opgenomen, dat de forfaitaire retributies van toepassing zijn voor de verschillende controles zoals bedoeld in de richtlijn nr. 85/73/EEG, tenzij de reële kosten van de controles hoger zijn dan de opbrengst op basis van de forfaitaire retributie zou zijn. De richtlijn geeft Nederland de mogelijkheid, om in een dergelijke situatie de werkelijke kosten in rekening te brengen, waarbij een retributie per kwartier kan worden voorgeschreven. Deze mogelijkheid is in dit artikel opgenomen. De controleactiviteiten door de VWA zijn gebonden aan een genormeerd aantal uren per activiteit. De reële kosten zijn gebaseerd op deze normen, vermenigvuldigd met de voor deze activiteiten geldende retributie per kwartier en daarbij opgeteld de startretributie.

Artikel 7

Op basis van dit artikel kunnen extra kosten in rekening worden gebracht, die verband houden met controleactiviteiten of werkzaamheden als bedoeld in de artikelen 2 tot en met 6, die plaatsvinden buiten de openingsuren of activiteiten die te laat zijn aangemeld of moeten worden onderbroken of uitgesteld en dit niet is toe te rekenen aan de controlerende ambtenaar, of een combinatie hiervan. Bij onderbreking of uitstel van de controle- of keuringsactiviteiten die niet is toe te rekenen aan de controlerende ambtenaar, moet bijvoorbeeld worden gedacht aan een technische storing bij de inrichting waar de controle of keuring plaatsvindt, of een te late aanvoer van de te controleren producten bij een inrichting. In een situatie waarbij een combinatie van verschillende extra retributies wordt verlangd, worden steeds de desbetreffende extra retributies bij elkaar opgeteld. Deze bepalingen zijn conform het beleid dat geldt voor controleactiviteiten of werkzaamheden in andere, vergelijkbare sectoren. Deze extra kosten gelden niet indien de aanvoercontrole van visserijproducten, bedoeld in artikel 6, eerste lid, plaatsvindt bij eerste verkoop op een afslag binnen Nederland. Deze controle geschiedt, zoals aangegeven in de toelichting op artikel 6, door keurmeesters van het Produktschap Vis. Indien de aangemelde controle of werkzaamheden niet zullen plaatsvinden en de desbetreffende kringdirecteur hiervan niet kennis is gesteld zullen de desbetreffende retributies toch in rekening worden gebracht. Een kennisgeving omtrent het niet doorgaan van een controle of werkzaamheden dient schriftelijk te geschieden, uiterlijk om 14:00 uur van de werkdag, voorafgaande aan de dag waarop deze controle of werkzaamheden zouden plaatsvinden.

Artikel 8

Voor alle controles of werkzaamheden als bedoeld in de artikelen 2, 3 en 6, moet de degene die deze controles of werkzaamheden door de VWA wil laten verrichten, een schriftelijk verzoek indienen bij de kringdirecteur. De VWA is dan in staat voor de uit te voeren werkzaamheden op verzoek van het betrokken bedrijfsleven een planning te maken met betrekking tot de inzet van dierenartsen en assistenten voor deze activiteiten. Dit verzoek dient uiterlijk om 14:00 uur van de werkdag, voorafgaande aan de dag waarop de controle of werkzaamheden dienen plaats te vinden, te geschieden. Omtrent wijzigingen met betrekking tot dat verzoek, waar het betreft de datum of het tijdstip van aanvang of beëindiging van de controle of de werkzaamheden, dient de desbetreffende kringdirecteur eveneens in kennis te worden gesteld. Ook indien de controle of de werkzaamheden niet zullen plaatsvinden moet de desbetreffende kringdirecteur in kennis worden gesteld. Deze kennisgeving dient schriftelijk te geschieden en uiterlijk om 14:00 uur van de werkdag, voorafgaande aan de dag waarop deze controle of werkzaamheden zouden plaatsvinden. Aanmeldingen en dus ook afmeldingen in dit kader zijn niet noodzakelijk indien de controle, bedoeld in artikel 6, eerste lid, plaatsvindt bij eerste verkoop op een afslag binnen Nederland.

Artikel 9

In dit artikel zijn retributies opgenomen voor controles op residuen van verboden stoffen in bepaalde veterinaire voedingsmiddelen. Deze controles vinden plaats overeenkomstig de bepalingen van richtlijn nr. 96/23/EG van de Raad van de Europese Unie van 29 april 1996 inzake controlemaatregelen ten aanzien van bepaalde stoffen en residuen daarvan in levende dieren en in produkten daarvan en tot intrekking van de Richtlijnen 85/358/EEG en 86/469/EEG en de Beschikkingen 89/187/EEG en 91/664/EEG (PbEG L 125). De hoogte van deze retributies is bepaald in bijlage B van richtlijn nr. 85/73/EEG. Voor melk en zuivelproducten betreft het een retributie per 1000 liter als grondstof gebruikte rauwe melk, voor aquacultuurproducten een retributie per ton verhandeld product en voor eiproducten een retributie op basis van de werkelijke kosten van het totale onderzoek per soort product. Hoewel deze controleactiviteiten kunnen worden beschouwd als zijnde steekproefsgewijze controles in het kader van preventieve handhaving, dwingt artikel 2 van richtlijn nr. 85/73/EEG (bijlage bij richtlijn nr. 96/43/EG) de lidstaten tot het heffen van een communautaire retributie voor de kosten die verbonden zijn aan de bij richtlijn nr. 96/23/EG voorgeschreven keuringen en controles.

Artikel 11

Het onderhavige artikel bepaalt aan de hand waarvan de tarieven jaarlijks dienen te worden geïndexeerd. Er is gekozen voor een indexering op basis van het indexcijfer overheidsconsumptielonen en -salarissen omdat die index ziet op de loonontwikkeling van de ambtenarensalarissen en de keuringskosten in overwegende mate betrekking hebben op arbeidskosten van ambtenaren. Het bindende karakter van dit systeem brengt met zich mee dat afwijking ervan niet mogelijk is. Om het bedrijfsleven de nodige helderheid te verschaffen over de uitwerking van de indexering is de minister opgedragen voor de herziening zorg te dragen. Het indexcijfer overheidsconsumptie lonen en salarissen wordt berekend door het Centraal Bureau voor de Statistiek en gepubliceerd in het «Statistisch Bulletin van het Centraal Bureau voor de Statistiek».

Artikel 12

De Minister kan op basis van het eerste lid, nadere regels stellen. Het gaat daarbij om regels met betrekking tot de goede uitvoering van de artikelen 2 tot en met 10. Op basis van het tweede lid kan de Minister regels stellen omtrent de betalingsvoorwaarden van de desbetreffende retributies. Hierbij moet worden gedacht aan een regeling zekerheidstelling en betaling van VWA keurlonen.

Op grond van deze regeling kan zekerheid worden gesteld welke kan dienen ter voldoening van enige vergoeding, met inbegrip van de vergoeding van invorderingskosten en wettelijke rente, welke na de inwerkingtreding van het onderhavige besluit is verschuldigd jegens de VWA. Het zal de VWA bovendien de mogelijkheid bieden bepaalde controles of werkzaamheden op te schorten, indien een retributieplichtige de verschuldigde retributie niet op tijd heeft betaald en zekerheid als bedoeld in deze regeling niet is gesteld of deze onvoldoende is om hiermede de verschuldigde retributie te kunnen verrekenen.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

J. F. Hoogervorst


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid j° vierde lid onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven